Oefeningen
1. Begripsvragen
1. Wat betekent emancipatorisch werken? Geef een concreet
voorbeeld van hoe dit wordt toegepast in het werk van een
maatschappelijk werker.
2. Wat is het verschil
tussen microniveau, mesoniveau en macroniveau in
maatschappelijk werk? Noem bij elk niveau een voorbeeld.
3. Wat houdt de brugfunctie van een maatschappelijk werker in? Hoe
verschilt deze functie op micro- en macroniveau?
4. Waarom is de sociale kaart belangrijk in maatschappelijk werk?
Hoe zou je deze gebruiken in een casus?
2. Casusvragen
Casus 1: Emancipatorisch werken
Sofie (34) woont met haar man Arthur en hun zoon Leon. Arthur verloor
zijn baan en drinkt steeds meer alcohol. Sofie werkt voltijds en zorgt voor
Leon en Arthur. Ze voelt zich uitgeput en weet niet hoe ze hulp moet
zoeken.
1. Welke stappen kun je als maatschappelijk werker ondernemen om
Sofie te helpen?
2. Welke rol(len) neem je op in deze situatie? Leg uit.
3. Hoe kun je Sofie emancipatorisch helpen in plaats van alles voor
haar over te nemen?
Casus 2: Gebruik van de sociale kaart
Benny (19) woont alleen en leeft van een leefloon. Hij wil zijn rijbewijs
halen om betere kansen op werk te krijgen, maar heeft moeite om dit
financieel rond te krijgen.
1. Welke organisaties kun je voor Benny inschakelen via de sociale
kaart? Geef specifieke voorbeelden.
2. Hoe kun je de brugfunctie toepassen in deze situatie?
Casus 3: Hulpverleningslijnen
Ama (17) woont met haar vader en stiefmoeder. Haar leerkracht LO ziet
blauwe plekken en merkt dat ze zich teruggetrokken gedraagt.
1. Begripsvragen
1. Wat betekent emancipatorisch werken? Geef een concreet
voorbeeld van hoe dit wordt toegepast in het werk van een
maatschappelijk werker.
2. Wat is het verschil
tussen microniveau, mesoniveau en macroniveau in
maatschappelijk werk? Noem bij elk niveau een voorbeeld.
3. Wat houdt de brugfunctie van een maatschappelijk werker in? Hoe
verschilt deze functie op micro- en macroniveau?
4. Waarom is de sociale kaart belangrijk in maatschappelijk werk?
Hoe zou je deze gebruiken in een casus?
2. Casusvragen
Casus 1: Emancipatorisch werken
Sofie (34) woont met haar man Arthur en hun zoon Leon. Arthur verloor
zijn baan en drinkt steeds meer alcohol. Sofie werkt voltijds en zorgt voor
Leon en Arthur. Ze voelt zich uitgeput en weet niet hoe ze hulp moet
zoeken.
1. Welke stappen kun je als maatschappelijk werker ondernemen om
Sofie te helpen?
2. Welke rol(len) neem je op in deze situatie? Leg uit.
3. Hoe kun je Sofie emancipatorisch helpen in plaats van alles voor
haar over te nemen?
Casus 2: Gebruik van de sociale kaart
Benny (19) woont alleen en leeft van een leefloon. Hij wil zijn rijbewijs
halen om betere kansen op werk te krijgen, maar heeft moeite om dit
financieel rond te krijgen.
1. Welke organisaties kun je voor Benny inschakelen via de sociale
kaart? Geef specifieke voorbeelden.
2. Hoe kun je de brugfunctie toepassen in deze situatie?
Casus 3: Hulpverleningslijnen
Ama (17) woont met haar vader en stiefmoeder. Haar leerkracht LO ziet
blauwe plekken en merkt dat ze zich teruggetrokken gedraagt.