1. Inleiding:
Structuur van DNA bestaat uit lineaire sequentie
deoxyribonucleotiden.
Deze sequentie bepaalt de samenstelling van eiwitten, de
eindproducten van eiwitcoderende genen.
Ten eerste: informatie die aanwezig is
op een van de 2 strengen DNA wordt
overbracht naar een RNA-
complement door middel van proces
van transcriptie.
Eenmaal gesynthetiseerd: RNA
fungeert als als een boodschapper
molecuul, dat in de eukaryote uit de
kern wordt getransporteerd.
mRNA’S associëren zich vervolgens
met ribosomen , waar decodering in
eiwitten plaats vindt.
Centrale dogma van moleculaire genetica?
De gerichte stroom van genetische informatie van DNA naar RNA
naar eiwit.
Genetiche code is geschreven in eenheden van 3 letters, tripletten
van ribonucleotiden in mRNA die opgeslagen informatie en genen
weerspiegelen.
, Genetische code: geschreven in lineaire vorm. De
ribonucleotidesequentie is afgeleid van de complementaire
nucleotidebasen in DNA.
2. Het transcriptieproces:
1) mRNA:
Het mRNA bevat de genetische code in de vorm van codons,
groepen van drie nucleotiden (bijvoorbeeld AUG, UCC, enz.)
Elk codon codeert voor een specifiek aminozuur volgens
de genetische code.
2) Codons en anticodons:
Elk codon op het mRNA wordt herkend door een
complementair anticodon op een transfer RNA (tRNA)-molecuul.
Deze specifieke interactie zorgt ervoor dat het juiste aminozuur aan
de polypeptideketen wordt toegevoegd.
3) tRNA:
Functie:
Herkennen van codons op het mRNA: Dit gebeurt via het
anticodon, een specifieke basensequentie die complementair is aan
het codon op het mRNA.
Leveren van aminozuren: Elk tRNA is gekoppeld aan een specifiek
aminozuur dat overeenkomt met het codon dat het herkent.
4) Aminozuren en groeiende polypeptideketens:
De aminozuren worden verbonden door peptidebindingen, wat
leidt tot de vorming van een polypeptideketen (een eiwit).
De polypeptideketen groeit in de volgorde die wordt bepaald door de
codons in het mRNA.
Boodschapper RNA bestaat uit codons en we moeten die omzetten
naar AZ.
De nucleotiden zijn complementair aan die van RNA
Sequentie lezen we van 5’ naar 3’
We blijven schuiven per 3 tot we alles gaan coderen.
, mRNA
draagt de genetische code = chemische informatie (basenvolgorde)
afkomstig uit DNA die de primaire structuur van eiwitten specifieert
(aminozuurvolgorde).
Genetic code:
Geeft aan welke codons, welke AZ maken
Altiijd in groepjes van 3
We kijken naar sequentie van mRNA en dan lezen we van 5’ naar 3’.
AUG is de startcodon
Stopcodons zijn codons waarbij translatie gaat stoppen, geen AZ
meer.
- Phe=Phenylalanine
- Leu=leucine
- IIe=isoleucine
- Met=methionine
(startcodon!)
- Val=valine
- Ser=serine
- Pro=proline
- Thr=threonine
- Ala=alanine
- Tyr=tyrosine
- His=histidine
- Gln=glutamine
- Asn=Asparagine
- Lys=lysine
- Asp=aspartaat
- Glu=glutamaat
- Cys= cysteïne