1. Transportmechanismen
Transportmechanismen?
Processen waarmee stoffen zoals ionen, moleculen en water door de
celmembraan worden verplaatst.
Ze zorgen ervoor dat de cel voedingsstoffen opneemt, afval stoffen
uitscheidt en interne omstandigheden in balans houdt.
Elke molecule heeft een andere soort transport nodig
2 hoofdcatogoriën: passive en actieve transprot
Passief transport:
Transport van stoffen door het celmembraan, zonder dat er energie
wordt gebruikt.
De beweging gebeurt van contrantiegradiënt, van een gebied met
hoge concentratie naar lage concentratie
Je hebt er 2 soorten: osmose en diffusie
a) Diffusie:
Verspreiden van moleculen van hoge naar lage concentratie (=met
concentratiegradiënt mee)
Moleculen gaan van buiten naar binnen de cel en omgekeerd door
het verschil in concentratie
Deze proces gaat door todat er een evenwicht ontstaat
Bij diffusie van 1 stof gaan de moleculen in het water van de ene
kant naar de andere kant door de membraan verplaatsen tot dat er
een evenwicht is
, Bij diffusie van 2 stof gaan de moleculen in het water van de ene
kant naar de kant door de membraan verplaatsen tot dat er een
evenwicht.
Alles kan verplaatsen door membraan: ionen,moleculen,..
b) Osmose:
Proces waarbij watermoleculen zich verplaatsen door een semi-
permeabel membraan van een gebied met lage concentratie
opgeloste stoffen naar een gebied met hoge concentratie opgeloste
stoffen.
Kan leiden tot een toename van de druk binnen een cel of een
systeem (=osmotic pressure).
Het water gaat aangezogen worden door de hoog geconcentreerde
kant
, Gelijkenissen:
Passieve processen
Beweging volgens concentratiegradiënt
Natuurlijke processen
Evenwicht bereiken
c) Waterblans van een cel:
Gedrag van een cel in een oplossing is afhankelijk van: concentratie
van opgeloste stoffen en membraan permeabiliteit.
Toniciteit?
Verwijst naar relatieve concentratie van opgeloste stoffen in een
oplossing, in vergelijking met die in een cel of een andere oplossing.
We hebben 3 soorten: hypotoon, hypertoon en isotoon
Hypotoon?
Lagere concentratie opgeloste stoffen in omgeving dan in cel
Osmose van vrij water van buiten naar binnen
De water gaat de cel binnendringen waardoor de cel dikker en
dikker wordt cel gaat opzwellen en een kans dat die gaat open
barsten.
Isotoon?
Aan de binnen en buiten kant van de membraan zelfde concentratie
van ionen
Aantal water die uit de cel gaat is evenveel als aantal water dat in
de cel gaat
Hypertoon?
Hoge concentratie opgeloste stoffen in omgeving dan in cel
Osmose van vrij water van binnen naar buiten
De water gaat helemaal uit de cel waardoor de cel gaat krimpen