Verpleegkunde KDG 2019-2020
Anatomie:
hoofdstuk 8;
het
zenuwstelsel
Kris Spaepen
Loomans Lien
,Inhoudsopgave
Hoofdstuk 8 het zenuwstelsel........................................................................................................................ 2
Een inleiding tot het zenuwstelsel........................................................................................................................2
8.1 het zenuwstelsel kan worden verdeeld aan de hand van anatomische en functionele eigenschappen.......2
8.2 neuronen zijn gespecialiseerd in communicatie tussen cellen en worden ondersteund door cellen die
neuroglia worden genoemd.................................................................................................................................3
8.2.1 neuronen................................................................................................................................................3
8.2.2 neuroglia.................................................................................................................................................6
8.2.3 organisatie van neuronen in het zenuwstelsel.......................................................................................8
8.4 bij synapsen vindt communicatie plaats tussen neuronen onderling of tussen neuronen en andere cellen.9
8.4.1 bouw van een synaps...........................................................................................................................10
8.4.2 synapsfunctie en neurotransmitters....................................................................................................10
8.5 de hersenen en het ruggenmerg zijn omgeven door drie vliezen, de zogenoemde meningen....................12
8.5.1 de dura mater (harde hersenvlies).......................................................................................................12
8.5.2 de arachnoidea.....................................................................................................................................13
8.6 het ruggenmerg bevat grijze stof omgeven door witte stof en is verbonden met 31 paar
ruggenmergszenuwen........................................................................................................................................15
8.6.1 macroscopische anatomie....................................................................................................................15
8.6.2 anatomie op doorsnede.......................................................................................................................16
8.7 de hersenen kunnen in verschillende onderdelen worden verdeeld, elk met een specifieke functie...........18
8.7.1 de belangrijkste hersendelen...............................................................................................................18
8.7.2 de hersenventrikkels............................................................................................................................20
8.7.3 het cerebrum........................................................................................................................................22
8.7.4 het diencephalon..................................................................................................................................27
Hersenstam (truncus cerebri).............................................................................................................................28
8.7.5 het mesencephalon of middenhersenen.............................................................................................28
8.7.6 de pons.................................................................................................................................................29
8.7.7 het cerebellum......................................................................................................................................29
8.7.8 de medulla oblogata (het verlengde merg)..........................................................................................29
8.8 het perifere zenuwstelsel verbindt het centrale zenuwstelsel met het interne en externe milieu van het
lichaam...............................................................................................................................................................30
8.8.1 de hersenzenuwen...............................................................................................................................30
8.8.2 de ruggenmergszenuwen.....................................................................................................................31
8.8.3 zenuwplexussen....................................................................................................................................32
8.9 reflexen zijn snelle, automatische reacties op prikkels...........................................................................32
8.9.1 eenvoudige reflexen.............................................................................................................................33
8.9.2 complexe relfexen................................................................................................................................34
8.10 sensorische informatie en motorische impulsen worden via afzonderlijke banen geleid....................35
8.10.2 motorische banen...............................................................................................................................37
8.11 het autonome zenuwstelsel, dat uit het sympatisch en het parasympathisch zenuwstelsel bestaat, speelt
een rol bij de onbewuste regeling van lichaamsfuncties...................................................................................38
1
,Hoofdstuk 8 het zenuwstelsel
Een inleiding tot het zenuwstelsel
- Zenuwstelsel en hormoonstelsel coördineren de activiteiten van alle orgaanstelsels
- Doel: homeostase handhaven
- Reactiesnelheid:
» Zenuwstelsel: onmiddellijk maar kort
» Hormoonstelsel: trager maar langer
- Zenuwstelsel meest complexe van alle orgaanstelsels
- Zeer wisselend activiteitenpatroon
» Elektrische prikkels die toelaten om gebeurtenissen onmiddellijk te
starten/stoppen
8.1 het zenuwstelsel kan worden verdeeld aan de hand van
anatomische en functionele eigenschappen
- Functies zenuwstelsel
» Meet het interne en externe milieu
»
» Integreert informatie van de zintuigen
» Coördineert gewilde en ongewilde reacties van vele andere orgaanstelsels
- Functies worden uitgevoerd door neuronen/neuroglia
- Anatomisch gezien kan het zenuwstelsel in twee grote delen worden onderverdeeld:
» Het centrale zenuwstelsel (CZS)
Bestaat uit: hersenen en ruggenmerg
Integreert en coördineert de werking van sensorische informatie en
het doorgeven van impulsen naar de spieren
In het CZS zetelen ook hogere functies, zoals intelligentie, het
geheugen en emoties
» Perifeer zenuwstelsel (PZS)
Verzorgt de communicatie tussen het CZS en de rest van het lichaam
Bevat al het zenuwweefsel buiten het CZS
- Functionele relaties van het CZS en het PZS
» Sensorische informatie die buiten het
zenuwstelsel door zogenoemde zintuigen of
receptoren wordt geregistreerd, wordt
doorgegeven door het afferente gedeelte
van het PZS naar plaatsen in het CZS waar
de informatie wordt verwerkt
» Daarna zendt het CZS motorische impulsen
door middel van het efferente gedeelte van
het PZS naar spieren en klieren, die
effectoren worden genoemd
2
, » Efferente deel PZS
Somatische zenuwstelsel (SZS)
o Stuurt skeletspieren aan
Autonome zenuwstelsel (AZS) of visceromotorische systeem
o Zorgt voot automatische, onwillekeurige regulering van glad
spierweefsel, hartspierweefsel, klierwerking en vetweefsel
o Bestaat uit een sympatisch gedeelte en eenparasympatisch
gedeelte die voornamelijk tegengesteld werken
8.2 neuronen zijn gespecialiseerd in communicatie tussen cellen en
worden ondersteund door cellen die neuroglia worden genoemd
- Zenuwweefsel bestaat uit twee soorten cellen:
» Neuronen
Basiseenheden van het zenuwstelsel
Bij alle neurale functies communiceren neuronen zowel onderling als
met andere celtypen
» Neuroglia
Steunweefsel zenuwstelsel
Bestaan uit een fijn ondersteunen reticulum of netwerk waarin zich
typisch vertakte cellen, de neurogliacellen bevinden
Deel celen werkt als fagocyten
Vermogen tot delen
8.2.1 neuronen
De algemene structuur van neuronen
- Een representatief neuren heeft:
» Een cellichaam
Een grote, ronde celkern met een opvallend kernlichaampje
Geen centriolen aanwezich, organellen die zijn betrokken bij de
verplaatsing van chromosomen tijdens de mitose hierdoor kunnen de
meeste neuren in het CZS zich niet delen
o Bij verwonding of ziekte is vervanging dus meestal niet
mogelijk
Bevat ook organellen die energie leveren en organische verbindingen
vormen
o Talrijke mitochondriën
o Vrije en gebonden ribosomen
o Membranen van het ruw endoplasmatisch reticulum (RER)
geven het cytoplasma een ruw, korrelig uiterlijk
o Groepen ruw ER en vrije ribosomen, die lichaampjes van Nissl
worden genoemd, geven een grijze kleur aan gedieden die
cellihcamen van neuronen bevatten; deze lichaampjes zijn
verantwoordelijk voor de kleur van de grijze stof die in
doorsneden van de hersenen en het ruggenmerg zichtbaar is.
Van hieruit lopen verschillende dendrieten en één enkel axon
3
Anatomie:
hoofdstuk 8;
het
zenuwstelsel
Kris Spaepen
Loomans Lien
,Inhoudsopgave
Hoofdstuk 8 het zenuwstelsel........................................................................................................................ 2
Een inleiding tot het zenuwstelsel........................................................................................................................2
8.1 het zenuwstelsel kan worden verdeeld aan de hand van anatomische en functionele eigenschappen.......2
8.2 neuronen zijn gespecialiseerd in communicatie tussen cellen en worden ondersteund door cellen die
neuroglia worden genoemd.................................................................................................................................3
8.2.1 neuronen................................................................................................................................................3
8.2.2 neuroglia.................................................................................................................................................6
8.2.3 organisatie van neuronen in het zenuwstelsel.......................................................................................8
8.4 bij synapsen vindt communicatie plaats tussen neuronen onderling of tussen neuronen en andere cellen.9
8.4.1 bouw van een synaps...........................................................................................................................10
8.4.2 synapsfunctie en neurotransmitters....................................................................................................10
8.5 de hersenen en het ruggenmerg zijn omgeven door drie vliezen, de zogenoemde meningen....................12
8.5.1 de dura mater (harde hersenvlies).......................................................................................................12
8.5.2 de arachnoidea.....................................................................................................................................13
8.6 het ruggenmerg bevat grijze stof omgeven door witte stof en is verbonden met 31 paar
ruggenmergszenuwen........................................................................................................................................15
8.6.1 macroscopische anatomie....................................................................................................................15
8.6.2 anatomie op doorsnede.......................................................................................................................16
8.7 de hersenen kunnen in verschillende onderdelen worden verdeeld, elk met een specifieke functie...........18
8.7.1 de belangrijkste hersendelen...............................................................................................................18
8.7.2 de hersenventrikkels............................................................................................................................20
8.7.3 het cerebrum........................................................................................................................................22
8.7.4 het diencephalon..................................................................................................................................27
Hersenstam (truncus cerebri).............................................................................................................................28
8.7.5 het mesencephalon of middenhersenen.............................................................................................28
8.7.6 de pons.................................................................................................................................................29
8.7.7 het cerebellum......................................................................................................................................29
8.7.8 de medulla oblogata (het verlengde merg)..........................................................................................29
8.8 het perifere zenuwstelsel verbindt het centrale zenuwstelsel met het interne en externe milieu van het
lichaam...............................................................................................................................................................30
8.8.1 de hersenzenuwen...............................................................................................................................30
8.8.2 de ruggenmergszenuwen.....................................................................................................................31
8.8.3 zenuwplexussen....................................................................................................................................32
8.9 reflexen zijn snelle, automatische reacties op prikkels...........................................................................32
8.9.1 eenvoudige reflexen.............................................................................................................................33
8.9.2 complexe relfexen................................................................................................................................34
8.10 sensorische informatie en motorische impulsen worden via afzonderlijke banen geleid....................35
8.10.2 motorische banen...............................................................................................................................37
8.11 het autonome zenuwstelsel, dat uit het sympatisch en het parasympathisch zenuwstelsel bestaat, speelt
een rol bij de onbewuste regeling van lichaamsfuncties...................................................................................38
1
,Hoofdstuk 8 het zenuwstelsel
Een inleiding tot het zenuwstelsel
- Zenuwstelsel en hormoonstelsel coördineren de activiteiten van alle orgaanstelsels
- Doel: homeostase handhaven
- Reactiesnelheid:
» Zenuwstelsel: onmiddellijk maar kort
» Hormoonstelsel: trager maar langer
- Zenuwstelsel meest complexe van alle orgaanstelsels
- Zeer wisselend activiteitenpatroon
» Elektrische prikkels die toelaten om gebeurtenissen onmiddellijk te
starten/stoppen
8.1 het zenuwstelsel kan worden verdeeld aan de hand van
anatomische en functionele eigenschappen
- Functies zenuwstelsel
» Meet het interne en externe milieu
»
» Integreert informatie van de zintuigen
» Coördineert gewilde en ongewilde reacties van vele andere orgaanstelsels
- Functies worden uitgevoerd door neuronen/neuroglia
- Anatomisch gezien kan het zenuwstelsel in twee grote delen worden onderverdeeld:
» Het centrale zenuwstelsel (CZS)
Bestaat uit: hersenen en ruggenmerg
Integreert en coördineert de werking van sensorische informatie en
het doorgeven van impulsen naar de spieren
In het CZS zetelen ook hogere functies, zoals intelligentie, het
geheugen en emoties
» Perifeer zenuwstelsel (PZS)
Verzorgt de communicatie tussen het CZS en de rest van het lichaam
Bevat al het zenuwweefsel buiten het CZS
- Functionele relaties van het CZS en het PZS
» Sensorische informatie die buiten het
zenuwstelsel door zogenoemde zintuigen of
receptoren wordt geregistreerd, wordt
doorgegeven door het afferente gedeelte
van het PZS naar plaatsen in het CZS waar
de informatie wordt verwerkt
» Daarna zendt het CZS motorische impulsen
door middel van het efferente gedeelte van
het PZS naar spieren en klieren, die
effectoren worden genoemd
2
, » Efferente deel PZS
Somatische zenuwstelsel (SZS)
o Stuurt skeletspieren aan
Autonome zenuwstelsel (AZS) of visceromotorische systeem
o Zorgt voot automatische, onwillekeurige regulering van glad
spierweefsel, hartspierweefsel, klierwerking en vetweefsel
o Bestaat uit een sympatisch gedeelte en eenparasympatisch
gedeelte die voornamelijk tegengesteld werken
8.2 neuronen zijn gespecialiseerd in communicatie tussen cellen en
worden ondersteund door cellen die neuroglia worden genoemd
- Zenuwweefsel bestaat uit twee soorten cellen:
» Neuronen
Basiseenheden van het zenuwstelsel
Bij alle neurale functies communiceren neuronen zowel onderling als
met andere celtypen
» Neuroglia
Steunweefsel zenuwstelsel
Bestaan uit een fijn ondersteunen reticulum of netwerk waarin zich
typisch vertakte cellen, de neurogliacellen bevinden
Deel celen werkt als fagocyten
Vermogen tot delen
8.2.1 neuronen
De algemene structuur van neuronen
- Een representatief neuren heeft:
» Een cellichaam
Een grote, ronde celkern met een opvallend kernlichaampje
Geen centriolen aanwezich, organellen die zijn betrokken bij de
verplaatsing van chromosomen tijdens de mitose hierdoor kunnen de
meeste neuren in het CZS zich niet delen
o Bij verwonding of ziekte is vervanging dus meestal niet
mogelijk
Bevat ook organellen die energie leveren en organische verbindingen
vormen
o Talrijke mitochondriën
o Vrije en gebonden ribosomen
o Membranen van het ruw endoplasmatisch reticulum (RER)
geven het cytoplasma een ruw, korrelig uiterlijk
o Groepen ruw ER en vrije ribosomen, die lichaampjes van Nissl
worden genoemd, geven een grijze kleur aan gedieden die
cellihcamen van neuronen bevatten; deze lichaampjes zijn
verantwoordelijk voor de kleur van de grijze stof die in
doorsneden van de hersenen en het ruggenmerg zichtbaar is.
Van hieruit lopen verschillende dendrieten en één enkel axon
3