ALGEMENE CONCEPTEN
Het ontstaan van ziekte
- Elke ziekte w veroorzaakt dr een bep ziektemechanisme (=pathofysiologisch
proces)
- Zekere hvlh tijd nodig om te ontwikkelen
Symptomen
- = zichtbare/meetbare verschijnselen van een pathofysiologisch proces
- Subjectieve klachten => klachten vd pt
- Observeerbare verschijnselen => zaken die vr zorgverlener observeerbaar zijn
- Combinatie symptomen -> subjectief & observeerbaar
- Asymptomatisch -> gn symptomen
Te laag Normaal Te hoog
Bloeddruk (RR) Hypotensie 90-139 Hypertensie
Hartfrequentie (HF) Bradycardie 50-100 Tachycardie
Ademhalingsfrequentie Bradypnoe 12-20 Tachypnoe
(AF)
Temperatuur (T) Hypothermie 35-37,9 Koorts
Saturatie (O2%) Hypoxie 95-100 /
Verloop v ziekte
- Acuut -> ziekte is vrij plots (-> symptomen ku langzamer ontstaan)
- Chronisch -> ziekte blijft langer dan 6 maanden
- Subklinische of asymptomatische fase -> periode waarin iemand ziek is,
zonder dat er al symptomen zijn (-> bij een infectieziekte -> incubatieperiode)
- Reconvalescentieperiode -> periode van aansterken
- Progressieve aandoening -> ziektebeeld w voortdurend erger
- Remissie -> symptomen verdwijnen bij chronische ziekte
- Exacerbatie /opflakkering -> symptomen treden terug op bij chronische ziekte
- Recidief -> indien een ziekte terug optreedt na volledige genezing
- Sequellen -> indien pt geneest, maar blijvende letsels overhoudt
Risicofactoren opdeling
- Endogeen (=genetisch)
- Exogeen (=omgevingsgebonden)
4 vermijdbare risicofactoren
- Slechte voeding
- Tekort lichaamsbeweging
- Roken
- Overmatig alcoholgebruik
, Soorten behandeling
- Causaal -> behandeling is gericht nr de oorzaak v ziekte
- Symptomatisch -> symptomen w bestreden, maar de oorzaak nt
- Curatief -> behandeling is gericht op genezing
- Palliatief -> behandeling is nt langer gericht op genezing
- Substitutiebehandeling -> ontbrekende stof w vervangen
- Complementair -> een extra behandeling naast de reguliere behandeling om
het welzijn te bevorderen
- Alternatief -> behandeling die vaak nt wetenschappelijk is & de reguliere
behandeling vervangt
TERMINOLOGIE
Epidemiologie termen
- Prevalentie = de studie vh voorkomen v ziektes in relatie tot het voorkomen v
andere verschijnselen
- Incidentie = het aantal nieuwe gevallen ve ziekte in een bep periode
- Mortaliteit = sterftecijfer
- Morbiditeit = mate waarin ziektegerelateerde complicaties voorkomen
Eponiemen
- term die verwijst nr een persoon
- meestal de ontdekker ve aandoening, medisch fenomeen of techniek
- bv Virginia Apgar / John Braxton Hicks
HET AFWEERSYSTEEM
DE NORMALE AFWEER
hemodynamisch
- tachycardie -> hart sneller kloppen
- palpitaties -> hartkloppingen
- tachypnoe -> ademhalingsfrequentie stijgt
- dyspnoe -> kortademigheid
- parameters!
immunologisch
- zorgt voor het herkennen en opruimen v lichaamsvreemde factoren
- aspecifieke afweer -> aangeboren systeem v natuurlijke immuniteit
- specifieke afweer -> verworven systeem v aangepaste immuniteit
aspecifieke afweer
, inflammatie/ontsteking
- = complex, biologisch proces dat optreedt wnr weefsels beschadigd worden
- Thv de ontstekingsplaats -> stoffen vrij -> voor betere doorbloeding &
aantrekken wbc
Aantrekken wbc
- Wbc komen vanuit het beenmerg snel ter plaatse om schadelijke factoren in te
sluiten via fagocytose
- Hierdoor pathogenen gedood en afgebroken
- Neutrofielen -> eerstelijnsverdediging
- NK-cellen (natural killer cellen) -> groep lymfocyten die deelneemt aan
aspecifieke afweer
Etter
- Gevormd dr dode celresten
- Vloeistof die ofwel lichaam verlaat / zich ter plekke ophoopt als abces
Onderscheidt inflammatie en infectie
- Infectie => indien een microbiële ziekteverwekker onze weefsels binnendringt
en zich daar vermenigvuldigt
- Infectie veroorzaakt vaak inflammatie
- Inflammatie ontstaat nt steeds dr infectie
5 typische tekenen v inflammatie
- Rubor -> roodheid
- Calor -> warmte
- Dolor -> pijn
- Tumor -> zwelling
- Funtio laesa -> functieverlies
Specifieke afweer
, Wat
- W gekenmerkt dr tragere, maar zeer gerichte reactie tgn bep componenten ve
ziekteverwekker
- Antigenen -> lichaamsvreemde moleculen die een afweerreactie uitlokken
Macrofagen
- Ontstaan uit monocyten die pas later in het ontstekingsgebied aankomen
- Ze knippen lichaamsvreemde stoffen in kleinere stukjes
- Hierop binden T-helpercellen -> waardoor specifieke afweer op gang komt
Specifieke afweer bestaat uit 2 componenten:
- Cellulaire immuniteit
o = ziekteverwekkers die cellen binnendringen
o T-helpercellen activeren de agressievere cytotoxische T-cellen
o Cyt. T-cellen produceren celdodende stoffen -> zorgt vr de vernietiging
v pathogenen of apoptose v beschadigde of geïnfecteerde cellen
- Humorale immuniteit
o Ziekteverwekkers die in lichaamsvloeistoffen zitten
o B-lymfocyten nemen toe in aantal en rijpen uit tot plasmacellen die
grote hvlheiden v dezelfde antistoffen produceren
o Antistoffen passen op antigenen vd ziekteverwekker
o Binding stimuleert aspecifieke afweer
o Zo ku pathogenen op gerichte manier onschadelijk w gemaakt
5 klassen van antistoffen
Ig G Belangrijkste antistof bij de primaire/secundaire immuunrespons
Activeert het complementsysteem
Ig H Antistof die als eerste w gevormd bij primaire immuunrespons
Activeert het complementsysteem
Ig A Bescherming v slijmvliezen => verhindert dat pathogenen zich hechten aan
cellen
Ig E Stimuleert de afgifte v histamine & andere stoffen die een rol spelen bij
allergische reacties
Ig D Activeert B-lymfocyten
ZIEKTEN VH AFWEERSYSTEEM