Arbeidsrecht
Sociaal recht bestaat uit het arbeidsrecht en het socialezekerheidsrecht
Je beland in het socialezekerheidsrecht als je bv werkloos wordt.
Module I: Inleiding
ARBEIDSRECHT = recht dat van toepassing is op arbeidsprestaties geleverd in ondergeschikt verband
Ondergeschikt verband !
DUBBELE ONGELIJKHEID: feitelijke ongelijkheid en juridische ongelijkheid
Feitelijke ongelijkheid : ongelijkheid in onderhandelingspositie van WN en WG bij aangaan van
arbeidsovereenkomst: veronderstelling dat de WN zich in een inferieure onderhandelingspositie
bevindt ten opzichte van de WG
Juridische ongelijkheid : WN bevindt zich in een juridische ondergeschiktheid ten opzichte vd WG
TEGENGEWICHT : functie van het arbeidsrecht : tegengewicht vormen ten aanzien van de superieure
positie van de werkgever
Beschermt de positie van de werknemer
Regelt en kanaliseert tevens de verhoudingen tussen de betrokken partijen
AFDELING 1: ARBEIDSOVEREENKOMST ALS BIJZONDERE OVEREENKOMST
- Romeins recht: arbeidsovereenkomst al huurovereenkomst (na aanneming en huur van goederen)
- Franse revolutie 1789: vrijheid van nijverheid en arbeid gepropageerd
- Arbeidsrecht in BW 1830 (Code Civil), slechts 2 artikelen:
o 1780 BW: “overeenkomst is voor bepaalde tijd/bepaald werk
o 1781 BW: “ bewijsvoordeel werkgever bij loongeschillen”
o Voor het overige administratiefrechtelijke bepalingen
• Vb. Regels rond werkboekje: ‘Werkgever moet werkboekje invullen en bewaren. Je mag
pas gaan werken bij een andere werkgever als je je werkboekje hebt’ = belangrijk
drukkingsmiddel voor de oude werkgever die het boekje niet kan geven (!)
- Nadien ontwikkeling naar beschermend (dwingend) arbeidsrecht & groei collectief arbeidsrecht:
o Dwingend AR als gevolg van Juridische en feitelijke ongelijkheid werkgever en werknemer.
• Feitelijke ongelijkheid: vgl. consumentenrecht: geen onderhandelingsregime – werkgever
stelt eenzijdig contract op waarvan de werknemer deze moet ondergaan soms zonder
kennis van zaken
• Juridische ongelijkheid:
o Extra reden voor dwingend recht: sommige bepalingen omwille van algemeen belang
(veiligheid/ welzijn).
• Bijv. asbestverhaal: beschermende kledij dragen in chemische bedrijven anders kan dit
leiden tot kankergolf
o Groei collectief arbeidsrecht vaak ingevolge sociale onrust (bijv. stakingen)
- Maar nog steeds blijft algemeen contractenrecht aanvullend van toepassing waar geen bijzondere
regels zijn.
Socialezekerheidsrecht?
1
, - Alle regelingen die werknemers en zelfstandigen de mogelijkheid bieden om in voldoende
middelen te kunnen voorzien voor het levensonderhoud, ook wanneer ze dat zelf (eventueel
tijdelijk en/of gedeeltelijk) niet kunnen
- Ziekte- en invaliditeit, werkloosheid, gezinsbijslag, pensioen,…
Verwevenheid met arbeidsrecht?
- Ziekte: verschuiving inkomen van werkgever (gewaarborgd loon) naar sociale zekerheid (RIZIV)
- Tewerkstelling en ontslag: Tewerkstelling als voorwaarde voor werkloosheidsuitkering (muv
uitkering na studies), hervatten werk als einde werkloosheidsuitkering.
- Pensioen: einde arbeidsovereenkomst als loopbaanduur en/of leeftijd => geen loon meer, maar
pensioen
- Arbeidsrecht en socialezekerheidsrecht ontwikkelen samen (zie verder historische inleiding)
Vanuit de arbeidsovereenkomst bouw je rechten op het vlak van sociale zekerheid
AFDELING 2: ARBEIDSRECHT EN RSZ ONTWIKKELEN ZICH SAMEN
Tot de eerste helft 19de eeuw: onbeschermde en zwakke werknemers
- Oorzaken:
o Romeinse tijd en middeleeuwen: sterke “werkersorganisaties”: corpora/ gilden
o 1791: Decret d’Allarde en Wet Le Chapelier: bevrijden van arbeid en afschaffen gilden +
verbod op vereniging van boeren en arbeiders
o 1803 (Napoleon): coalitieverbod verder uitgewerkt
o Gevolg: geen vakbonden of stakingen mogelijk
- Status 1830:
o Geen beschermende wetgeving (economisch liberalisme)
o Zuivere contractvrijheid MAAR grote stedelijke arbeidspool zorgt voor overaanbod
werknemers + vervangbaarheid => slechte werkomstandigheden
o Beperkt stemrecht (cijnskiesrecht): dus ook beperkte vertegenwoordiging
o Typische werkdag was 12u per dag werken, elke dag van de week
Tweede helft 19de eeuw: eerste stappen in het arbeidsrecht
- Context:
o sociale onlusten (ongecontroleerd)
o 1867: werknemers konden zich terug verenigen
• wel nog verbod op stakingspiketten
• Staking = eenzijdige verbreking arbeidsovereenkomst
• Katalysator voor individueel arbeidsrecht
o Oprichting vakbonden
• 1885 in BWP (socialisten)
• Katholieke werknemersbonden (toestemming paus in Rerum Novarum 1891)
Het document bepaalde het katholieke standpunt tegenover de groeiende aanhang
van het socialisme
• Liberale vakbond in Gent (1889)
o 1893: algemeen meervoudig mannenstemrecht
mensen kunnen meer in opstand komen, revolutie
meervouvig: meer geld, meer stemmen en enkel voor mannen
- Vanaf 1886 eerste wetten
Doordat de politiek vertegenwoordigt werd, zijn er de eerste rechten in het sociaal recht ontstaan.
- Focus = arbeidsreglementering
2
, o Arbeidersbeweging wind uit zeilen nemen
o 1887 loonbescherming.
o 1889: kinder- en vrouwenarbeid.
o Pas vanaf 1905 zondagsrust.
Er is nog geen groot sociaal recht op deze moment maar het is vertrokken.
Verdere ontwikkeling sociaal recht in de 20ste eeuw
- Arbeidsovereenkomstenwet
o 1900: enkel voor arbeiders/werklieden – suppletief recht!
o 1922: ook voor lagere bedienden
o 1978: AOW in huidige vorm, met behoud verschil arbeiders en bedienden (zie later
eenheidsstatuut)
- Na WO I: verdere uitbouw arbeidsrecht en aanvang sociale zekerheidsrecht (~deelname arbeiders
aan WOI)
o 1919 werkloosheidsverzekering
o 1921: 48-urenweek nl. 6 dagen 8u per dag
o 1930: pensioenen
o 1936: 1 week betaald verlof (pas vanaf 1963 derde vakantieweek)
Na WO II: verdere uitbouw sociale wetgeving (sociaal overleg tijdens WOII vanuit Londen als basis).
- O.a. institutionalisering van het paritair overleg.
o Wat is paritair overleg?
Collectief overleg op verschillende niveaus: binnen de onderneming (WG en WN
vertegenwoordigers) of op het niveau van een paritair comité (WG
vertegenwoordigers en WN vertegenwoordigers)
Paritair comité = per sector – de vakbonden maken regels voor de WN van een
bepaalde sector die ook van toepassing zijn voor individuele contracten bv
wanneer wordt het loon geïndexeerd?
- Zie codex:
o Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming (1946) => omgezet naar Codex welzijn
op het werk (2017)
o Wet van 20 september 1948 houdende de organisatie van het bedrijfsleven
(ondernemingsraden)
o Wet van 29 mei 1952 tot inrichting van de Nationale Arbeidsraad
o Wet van 8 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen
Sociaal recht is de laatste 120 jaar vanuit het niets uitgegroeid tot een zeer groot domein dat zich nog
steeds ontwikkelt.
- Deze ontwikkeling is niet steeds in de richting van meer bescherming
o Vanaf crisis jaren ‘80 ook soms stappen terug. Vb: devaluatie Belgische Frank
o Denk aan loonmatiging, flexibilisering van de arbeid, verlaging van de opzegtermijnen
(eenheidsstatuut), …
o 2013: “gelijkschakeling” arbeiders en bedienden
o Vooral in sociale zekerheidsrecht verstrenging voorwaarden
Het sociaal recht blijft ook evolueren doorheen de jaren en er verandert elke regeringsperiode wel iets.
3
, AFDELING 3: ARBEIDSRECHT: EEN EIGEN RECHTSTAK?
- Arbeidsrecht = verbintenissenrecht + correctie op het verbintenissenrecht
o Regulering = herstellen machtsverhoudingen
o “arbeidsverhoudingen zijn machtsverhoudingen”
- Individueel arbeidsrecht = dwingende wetsbepalingen
o Contractuele partijen zijn niet gelijk
o Bescherming tegen voortijdige afstand
o Gesanctioneerd door relatieve nietigheid (van de bepaalde clausule) + enkel in te roepen
door de WN
- Collectief arbeidsrecht = overleg juridisch vorm geven
o Collectief tegengewicht tegenover WG
o Aansluiten bij realiteit onderneming
- De AO is een bijzondere overeenkomst: vbt blijft relevant, vooral voor IAR maar zover geen
afwijkende regels
o Discussie: arbeidsverhouding contractueel of statuut?
o Optie Europees continentaal systeem: contract blijft basis
o Veel dwingend recht: the quest for security
- Eigen rechtshandhaving: eigenrechtscolleges
- Collectief arbeidsrecht: tussen publiek en privaat recht
o Eigenbronnen = ten dele autonoom recht
o Maar ook contractuele grondslag
- Nationaal recht: arbeidsrecht blijft zeer nationaal
o Grote verschilpunten tussen EU lidstaten
o EU arbeidsrecht = beperkt, maar groeiend belang! (overgang van onderneming, migrerende
WN’s)
o Groei internationale handel: noodzaak aan harmonisatie
o Autonome interpretatie van begrippen
Juridisch kader: werkgever en werknemers
- Normaal: wet (voor zover partijen niet (kunnen) afwijken) en tussen de partijen gesloten
overeenkomst.
- Specifieke karakteristieken arbeidsrecht
o Grotendeels dwingend karakter (in gemeen contractenrecht is principe contractsvrijheid)
o Naast de wet bepalen ook de collectieve arbeidsovereenkomsten de verbintenissen van
de partijen en de ruimte voor de partijen in individuele arbeidsovereenkomsten. (zie
volgende slide)
De bronnen van het arbeidsrecht
- Hiërarchie: art. 51 CAO wet
4
Sociaal recht bestaat uit het arbeidsrecht en het socialezekerheidsrecht
Je beland in het socialezekerheidsrecht als je bv werkloos wordt.
Module I: Inleiding
ARBEIDSRECHT = recht dat van toepassing is op arbeidsprestaties geleverd in ondergeschikt verband
Ondergeschikt verband !
DUBBELE ONGELIJKHEID: feitelijke ongelijkheid en juridische ongelijkheid
Feitelijke ongelijkheid : ongelijkheid in onderhandelingspositie van WN en WG bij aangaan van
arbeidsovereenkomst: veronderstelling dat de WN zich in een inferieure onderhandelingspositie
bevindt ten opzichte van de WG
Juridische ongelijkheid : WN bevindt zich in een juridische ondergeschiktheid ten opzichte vd WG
TEGENGEWICHT : functie van het arbeidsrecht : tegengewicht vormen ten aanzien van de superieure
positie van de werkgever
Beschermt de positie van de werknemer
Regelt en kanaliseert tevens de verhoudingen tussen de betrokken partijen
AFDELING 1: ARBEIDSOVEREENKOMST ALS BIJZONDERE OVEREENKOMST
- Romeins recht: arbeidsovereenkomst al huurovereenkomst (na aanneming en huur van goederen)
- Franse revolutie 1789: vrijheid van nijverheid en arbeid gepropageerd
- Arbeidsrecht in BW 1830 (Code Civil), slechts 2 artikelen:
o 1780 BW: “overeenkomst is voor bepaalde tijd/bepaald werk
o 1781 BW: “ bewijsvoordeel werkgever bij loongeschillen”
o Voor het overige administratiefrechtelijke bepalingen
• Vb. Regels rond werkboekje: ‘Werkgever moet werkboekje invullen en bewaren. Je mag
pas gaan werken bij een andere werkgever als je je werkboekje hebt’ = belangrijk
drukkingsmiddel voor de oude werkgever die het boekje niet kan geven (!)
- Nadien ontwikkeling naar beschermend (dwingend) arbeidsrecht & groei collectief arbeidsrecht:
o Dwingend AR als gevolg van Juridische en feitelijke ongelijkheid werkgever en werknemer.
• Feitelijke ongelijkheid: vgl. consumentenrecht: geen onderhandelingsregime – werkgever
stelt eenzijdig contract op waarvan de werknemer deze moet ondergaan soms zonder
kennis van zaken
• Juridische ongelijkheid:
o Extra reden voor dwingend recht: sommige bepalingen omwille van algemeen belang
(veiligheid/ welzijn).
• Bijv. asbestverhaal: beschermende kledij dragen in chemische bedrijven anders kan dit
leiden tot kankergolf
o Groei collectief arbeidsrecht vaak ingevolge sociale onrust (bijv. stakingen)
- Maar nog steeds blijft algemeen contractenrecht aanvullend van toepassing waar geen bijzondere
regels zijn.
Socialezekerheidsrecht?
1
, - Alle regelingen die werknemers en zelfstandigen de mogelijkheid bieden om in voldoende
middelen te kunnen voorzien voor het levensonderhoud, ook wanneer ze dat zelf (eventueel
tijdelijk en/of gedeeltelijk) niet kunnen
- Ziekte- en invaliditeit, werkloosheid, gezinsbijslag, pensioen,…
Verwevenheid met arbeidsrecht?
- Ziekte: verschuiving inkomen van werkgever (gewaarborgd loon) naar sociale zekerheid (RIZIV)
- Tewerkstelling en ontslag: Tewerkstelling als voorwaarde voor werkloosheidsuitkering (muv
uitkering na studies), hervatten werk als einde werkloosheidsuitkering.
- Pensioen: einde arbeidsovereenkomst als loopbaanduur en/of leeftijd => geen loon meer, maar
pensioen
- Arbeidsrecht en socialezekerheidsrecht ontwikkelen samen (zie verder historische inleiding)
Vanuit de arbeidsovereenkomst bouw je rechten op het vlak van sociale zekerheid
AFDELING 2: ARBEIDSRECHT EN RSZ ONTWIKKELEN ZICH SAMEN
Tot de eerste helft 19de eeuw: onbeschermde en zwakke werknemers
- Oorzaken:
o Romeinse tijd en middeleeuwen: sterke “werkersorganisaties”: corpora/ gilden
o 1791: Decret d’Allarde en Wet Le Chapelier: bevrijden van arbeid en afschaffen gilden +
verbod op vereniging van boeren en arbeiders
o 1803 (Napoleon): coalitieverbod verder uitgewerkt
o Gevolg: geen vakbonden of stakingen mogelijk
- Status 1830:
o Geen beschermende wetgeving (economisch liberalisme)
o Zuivere contractvrijheid MAAR grote stedelijke arbeidspool zorgt voor overaanbod
werknemers + vervangbaarheid => slechte werkomstandigheden
o Beperkt stemrecht (cijnskiesrecht): dus ook beperkte vertegenwoordiging
o Typische werkdag was 12u per dag werken, elke dag van de week
Tweede helft 19de eeuw: eerste stappen in het arbeidsrecht
- Context:
o sociale onlusten (ongecontroleerd)
o 1867: werknemers konden zich terug verenigen
• wel nog verbod op stakingspiketten
• Staking = eenzijdige verbreking arbeidsovereenkomst
• Katalysator voor individueel arbeidsrecht
o Oprichting vakbonden
• 1885 in BWP (socialisten)
• Katholieke werknemersbonden (toestemming paus in Rerum Novarum 1891)
Het document bepaalde het katholieke standpunt tegenover de groeiende aanhang
van het socialisme
• Liberale vakbond in Gent (1889)
o 1893: algemeen meervoudig mannenstemrecht
mensen kunnen meer in opstand komen, revolutie
meervouvig: meer geld, meer stemmen en enkel voor mannen
- Vanaf 1886 eerste wetten
Doordat de politiek vertegenwoordigt werd, zijn er de eerste rechten in het sociaal recht ontstaan.
- Focus = arbeidsreglementering
2
, o Arbeidersbeweging wind uit zeilen nemen
o 1887 loonbescherming.
o 1889: kinder- en vrouwenarbeid.
o Pas vanaf 1905 zondagsrust.
Er is nog geen groot sociaal recht op deze moment maar het is vertrokken.
Verdere ontwikkeling sociaal recht in de 20ste eeuw
- Arbeidsovereenkomstenwet
o 1900: enkel voor arbeiders/werklieden – suppletief recht!
o 1922: ook voor lagere bedienden
o 1978: AOW in huidige vorm, met behoud verschil arbeiders en bedienden (zie later
eenheidsstatuut)
- Na WO I: verdere uitbouw arbeidsrecht en aanvang sociale zekerheidsrecht (~deelname arbeiders
aan WOI)
o 1919 werkloosheidsverzekering
o 1921: 48-urenweek nl. 6 dagen 8u per dag
o 1930: pensioenen
o 1936: 1 week betaald verlof (pas vanaf 1963 derde vakantieweek)
Na WO II: verdere uitbouw sociale wetgeving (sociaal overleg tijdens WOII vanuit Londen als basis).
- O.a. institutionalisering van het paritair overleg.
o Wat is paritair overleg?
Collectief overleg op verschillende niveaus: binnen de onderneming (WG en WN
vertegenwoordigers) of op het niveau van een paritair comité (WG
vertegenwoordigers en WN vertegenwoordigers)
Paritair comité = per sector – de vakbonden maken regels voor de WN van een
bepaalde sector die ook van toepassing zijn voor individuele contracten bv
wanneer wordt het loon geïndexeerd?
- Zie codex:
o Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming (1946) => omgezet naar Codex welzijn
op het werk (2017)
o Wet van 20 september 1948 houdende de organisatie van het bedrijfsleven
(ondernemingsraden)
o Wet van 29 mei 1952 tot inrichting van de Nationale Arbeidsraad
o Wet van 8 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen
Sociaal recht is de laatste 120 jaar vanuit het niets uitgegroeid tot een zeer groot domein dat zich nog
steeds ontwikkelt.
- Deze ontwikkeling is niet steeds in de richting van meer bescherming
o Vanaf crisis jaren ‘80 ook soms stappen terug. Vb: devaluatie Belgische Frank
o Denk aan loonmatiging, flexibilisering van de arbeid, verlaging van de opzegtermijnen
(eenheidsstatuut), …
o 2013: “gelijkschakeling” arbeiders en bedienden
o Vooral in sociale zekerheidsrecht verstrenging voorwaarden
Het sociaal recht blijft ook evolueren doorheen de jaren en er verandert elke regeringsperiode wel iets.
3
, AFDELING 3: ARBEIDSRECHT: EEN EIGEN RECHTSTAK?
- Arbeidsrecht = verbintenissenrecht + correctie op het verbintenissenrecht
o Regulering = herstellen machtsverhoudingen
o “arbeidsverhoudingen zijn machtsverhoudingen”
- Individueel arbeidsrecht = dwingende wetsbepalingen
o Contractuele partijen zijn niet gelijk
o Bescherming tegen voortijdige afstand
o Gesanctioneerd door relatieve nietigheid (van de bepaalde clausule) + enkel in te roepen
door de WN
- Collectief arbeidsrecht = overleg juridisch vorm geven
o Collectief tegengewicht tegenover WG
o Aansluiten bij realiteit onderneming
- De AO is een bijzondere overeenkomst: vbt blijft relevant, vooral voor IAR maar zover geen
afwijkende regels
o Discussie: arbeidsverhouding contractueel of statuut?
o Optie Europees continentaal systeem: contract blijft basis
o Veel dwingend recht: the quest for security
- Eigen rechtshandhaving: eigenrechtscolleges
- Collectief arbeidsrecht: tussen publiek en privaat recht
o Eigenbronnen = ten dele autonoom recht
o Maar ook contractuele grondslag
- Nationaal recht: arbeidsrecht blijft zeer nationaal
o Grote verschilpunten tussen EU lidstaten
o EU arbeidsrecht = beperkt, maar groeiend belang! (overgang van onderneming, migrerende
WN’s)
o Groei internationale handel: noodzaak aan harmonisatie
o Autonome interpretatie van begrippen
Juridisch kader: werkgever en werknemers
- Normaal: wet (voor zover partijen niet (kunnen) afwijken) en tussen de partijen gesloten
overeenkomst.
- Specifieke karakteristieken arbeidsrecht
o Grotendeels dwingend karakter (in gemeen contractenrecht is principe contractsvrijheid)
o Naast de wet bepalen ook de collectieve arbeidsovereenkomsten de verbintenissen van
de partijen en de ruimte voor de partijen in individuele arbeidsovereenkomsten. (zie
volgende slide)
De bronnen van het arbeidsrecht
- Hiërarchie: art. 51 CAO wet
4