Inleiding recht
B. Van Hoecke
De student kan het begrip recht omschrijven
Recht = gedragsregels die we afdwingbaar kunnen stellen via het
staatsapparaat.
1) Gedragsregels
Samenleven mogelijk maken.
Orde stellen.
Spelregels maken.
Niet alle gedragsregels zijn automatisch recht.
VB = niet eten in aula geen recht, wel een afspraak die we
maken zodat de lokalen proper blijven.
VB = zone 30 wel recht, de gedragsregel is hier om je te
beperken tot de maximumsnelheid van 30 km/u.
2) Afdwingbaar
Als je een regel overtreedt, dan kan je naar een instantie
stappen.
Je kan vertellen dat de spelregel niet is gevolgd, dat de
instantie jou moet helpen om een vergoeding te krijgen omdat
jij slachtoffer bent en schade ondervindt.
VB = toezicht op een zone 30 door het staatsapparaat, als je je
niet aan de snelheid houdt, krijg je een boete.
3) Staatsapparaat
Rechtbanken, verzekeringsbanken, politie, …
Niet alleen overheid die regels oplegt aan burgers.
Overheid zal ook spelregels moeten naleven.
De student kan het doel van recht
omschrijven
Doel recht orde en veiligheid.
Vrijheid wordt opgeofferd voor RECHTSZEKERHEID.
Anderzijds worden fundamentele vrijheden verzekerd
(gevrijwaard)
VB = art. 2 Het recht van een ieder op leven wordt beschermd
door de wet. Niemand mag opzettelijk van het leven worden
beroofd, behoudens door de tenuitvoerlegging van een
, gerechtelijk vonnis wegens een misdrijf waarvoor de wet in de
doodstraf voorziet.
Dit betekent dat RECHT & BESCHERMING op leven.
De student kent de oorsprong van recht en
weet hoe recht ontstaat
1ste geschreven bron van recht = codex van Hammurabi
3500 jaar geleden
Regels van toen, vinden we terug in de hedendaagse wetgeving.
VB 1 = een aannemer die een instabiele woning bouwt, moet die
instabiele woning opnieuw bouwen. Tien jaar na de bouw is de
aannemer nog steeds verantwoordelijk voor structurele
tekortkomingen in de woning.
VB 2 = een dief wordt betrapt op diefstal in een woning, hierdoor
wordt de dief opgehangen voor de woning. Dieven worden nog altijd
bestraft maar we gaan ze niet meer ophangen voor de woning.
De student kan de 3 principes van de
rechtstaat opsommen en omschrijven
1) Legaliteitsbeginsel
Wat de overheid doet moet gebaseerd zijn op een bestaande
regel of norm.
Nieuwe wetten mogen niet met terugwerkende kracht worden
toegepast.
2) Scheiding der machten
Wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht.
Om machtsmisbruik te voorkomen.
3) Grondrechten
Burgers hebben fundamentele rechten die door de staat worden
beschermd zoals vrije meningsuiting en privacy.
De student kan de bronnen van het recht
toelichten
Wetgeving
Elk algemeen bindend voorschrift dat door een bevoegde overheid
wordt uitgevaardigd.
B. Van Hoecke
De student kan het begrip recht omschrijven
Recht = gedragsregels die we afdwingbaar kunnen stellen via het
staatsapparaat.
1) Gedragsregels
Samenleven mogelijk maken.
Orde stellen.
Spelregels maken.
Niet alle gedragsregels zijn automatisch recht.
VB = niet eten in aula geen recht, wel een afspraak die we
maken zodat de lokalen proper blijven.
VB = zone 30 wel recht, de gedragsregel is hier om je te
beperken tot de maximumsnelheid van 30 km/u.
2) Afdwingbaar
Als je een regel overtreedt, dan kan je naar een instantie
stappen.
Je kan vertellen dat de spelregel niet is gevolgd, dat de
instantie jou moet helpen om een vergoeding te krijgen omdat
jij slachtoffer bent en schade ondervindt.
VB = toezicht op een zone 30 door het staatsapparaat, als je je
niet aan de snelheid houdt, krijg je een boete.
3) Staatsapparaat
Rechtbanken, verzekeringsbanken, politie, …
Niet alleen overheid die regels oplegt aan burgers.
Overheid zal ook spelregels moeten naleven.
De student kan het doel van recht
omschrijven
Doel recht orde en veiligheid.
Vrijheid wordt opgeofferd voor RECHTSZEKERHEID.
Anderzijds worden fundamentele vrijheden verzekerd
(gevrijwaard)
VB = art. 2 Het recht van een ieder op leven wordt beschermd
door de wet. Niemand mag opzettelijk van het leven worden
beroofd, behoudens door de tenuitvoerlegging van een
, gerechtelijk vonnis wegens een misdrijf waarvoor de wet in de
doodstraf voorziet.
Dit betekent dat RECHT & BESCHERMING op leven.
De student kent de oorsprong van recht en
weet hoe recht ontstaat
1ste geschreven bron van recht = codex van Hammurabi
3500 jaar geleden
Regels van toen, vinden we terug in de hedendaagse wetgeving.
VB 1 = een aannemer die een instabiele woning bouwt, moet die
instabiele woning opnieuw bouwen. Tien jaar na de bouw is de
aannemer nog steeds verantwoordelijk voor structurele
tekortkomingen in de woning.
VB 2 = een dief wordt betrapt op diefstal in een woning, hierdoor
wordt de dief opgehangen voor de woning. Dieven worden nog altijd
bestraft maar we gaan ze niet meer ophangen voor de woning.
De student kan de 3 principes van de
rechtstaat opsommen en omschrijven
1) Legaliteitsbeginsel
Wat de overheid doet moet gebaseerd zijn op een bestaande
regel of norm.
Nieuwe wetten mogen niet met terugwerkende kracht worden
toegepast.
2) Scheiding der machten
Wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht.
Om machtsmisbruik te voorkomen.
3) Grondrechten
Burgers hebben fundamentele rechten die door de staat worden
beschermd zoals vrije meningsuiting en privacy.
De student kan de bronnen van het recht
toelichten
Wetgeving
Elk algemeen bindend voorschrift dat door een bevoegde overheid
wordt uitgevaardigd.