Kijken vanuit tijd
Ook kleuters hebben met ‘tijd’ te maken:
• Daglijn
• Wanneer komt mama of papa?
• Een nieuwe kleuterklas waar was ik vroeger?
• Hoelang nog tot mijn verjaardag?
• Foto’s van vroeger
• Groeilijn
• Seizoenen
DAGELIJKSE TIJD HISTORISCHE TIJD
Gebeurtenissen met vaste regelmaat, Plaatsen van gebeurtenissen in de tijd
ritmisch karakter Cyclisch: vb Ritme van Lineair karakter
de dag-nacht • Verleden-heden-toekomst
• Hier en nu • Geen herhaling
• Volgorde in tijd • Verhalen
• Wisseling van seizoenen • Tijdsband/tijdslijn
• Maand – week- dag
• Klokken, kalenders
• Meten en plannen
Evolutie van tijdsbesef:
Jonge kinderen leven in het hier en nu Straks, later, ...
Tijd is heel abstract
Evolutie van tijdsbesef heeft te maken met:
• Taalontwikkeling
(begrippen rond tijdsindeling)
• Cognitieve ontwikkeling
(ervaren van tijdsverschillen)
• Sensomotorische ontwikkeling
(tijd inschatten om iets te nemen,
over te steken, …)
Persoonlijke beleving van tijd
- Tijdbeleving is subjectief (tijd vliegt, kruipt voorbij, …)
- Verlangen, aftellen, wachten op …
- (Na)genieten, tijd maken, …
- Tijd inschatten
, Verschillende periodes in de geschiedenis
1. Oudste tijden/ prehistorie of oertijd
Aarde onstond: 4,5 miljard jaar geleden
Eerste leven op aarde: 3,5 miljard jaar geleden
Eerste mens op aarde: 1,9 miljard jaar geleden
= alle geschiedenis voor het schrift werd uitgevonden
Van nomaden naar landbouwers
Op 1 plek blijven: sedentarisatie
Dieren en planten “tam”: domesticatie
Gevolgen van ontstaan landbouw:
Stijgende bevolkingsgroei
Verschil arm en rijk
Geen gelijkwaardigheid man en vrouw (man zorgt voor voedsel)
Nieuwe uitvindingen (spinnen, weven,…
Ontstaan van het schrift
Einde prehistorie
3500 v. Chr.
Onze streken: 57 v. Chr.
Egypte
De Nijl: belangrijke levensader:
makkelijk aan handel doen
Overstroomt: slib vruchtbare grond
Niet te vergelijken met eerste lanbouwgemeenschappen:
Farao: bemiddelaar tss goden en de mensen
Geloof in de goden
Hiernamaals: lichaam van overledene zo
goed mogelijk bewaren: mummificeren piramides
1. De oudheid
De oude Grieken
Stadstaten of poleis
Geloof in de goden
Olympische Spelen Om opstand te verkomen:
Brood en spelen (galdiatorengevechten)
Het romeinse rijk Kledij: tunica voor mannen en vrouwen
Militaire verovering Gewoonten en gebruiken:
Onze streken: Gallië • liggend eten
Julius Caesar • Onderwijs (voor de rijkere kinderen
57 v. Chr.: bracht het schrift mee privaat)
Ook kleuters hebben met ‘tijd’ te maken:
• Daglijn
• Wanneer komt mama of papa?
• Een nieuwe kleuterklas waar was ik vroeger?
• Hoelang nog tot mijn verjaardag?
• Foto’s van vroeger
• Groeilijn
• Seizoenen
DAGELIJKSE TIJD HISTORISCHE TIJD
Gebeurtenissen met vaste regelmaat, Plaatsen van gebeurtenissen in de tijd
ritmisch karakter Cyclisch: vb Ritme van Lineair karakter
de dag-nacht • Verleden-heden-toekomst
• Hier en nu • Geen herhaling
• Volgorde in tijd • Verhalen
• Wisseling van seizoenen • Tijdsband/tijdslijn
• Maand – week- dag
• Klokken, kalenders
• Meten en plannen
Evolutie van tijdsbesef:
Jonge kinderen leven in het hier en nu Straks, later, ...
Tijd is heel abstract
Evolutie van tijdsbesef heeft te maken met:
• Taalontwikkeling
(begrippen rond tijdsindeling)
• Cognitieve ontwikkeling
(ervaren van tijdsverschillen)
• Sensomotorische ontwikkeling
(tijd inschatten om iets te nemen,
over te steken, …)
Persoonlijke beleving van tijd
- Tijdbeleving is subjectief (tijd vliegt, kruipt voorbij, …)
- Verlangen, aftellen, wachten op …
- (Na)genieten, tijd maken, …
- Tijd inschatten
, Verschillende periodes in de geschiedenis
1. Oudste tijden/ prehistorie of oertijd
Aarde onstond: 4,5 miljard jaar geleden
Eerste leven op aarde: 3,5 miljard jaar geleden
Eerste mens op aarde: 1,9 miljard jaar geleden
= alle geschiedenis voor het schrift werd uitgevonden
Van nomaden naar landbouwers
Op 1 plek blijven: sedentarisatie
Dieren en planten “tam”: domesticatie
Gevolgen van ontstaan landbouw:
Stijgende bevolkingsgroei
Verschil arm en rijk
Geen gelijkwaardigheid man en vrouw (man zorgt voor voedsel)
Nieuwe uitvindingen (spinnen, weven,…
Ontstaan van het schrift
Einde prehistorie
3500 v. Chr.
Onze streken: 57 v. Chr.
Egypte
De Nijl: belangrijke levensader:
makkelijk aan handel doen
Overstroomt: slib vruchtbare grond
Niet te vergelijken met eerste lanbouwgemeenschappen:
Farao: bemiddelaar tss goden en de mensen
Geloof in de goden
Hiernamaals: lichaam van overledene zo
goed mogelijk bewaren: mummificeren piramides
1. De oudheid
De oude Grieken
Stadstaten of poleis
Geloof in de goden
Olympische Spelen Om opstand te verkomen:
Brood en spelen (galdiatorengevechten)
Het romeinse rijk Kledij: tunica voor mannen en vrouwen
Militaire verovering Gewoonten en gebruiken:
Onze streken: Gallië • liggend eten
Julius Caesar • Onderwijs (voor de rijkere kinderen
57 v. Chr.: bracht het schrift mee privaat)