Samenvatting regeling en motoriek
2. Het zenuwstelsel
2.1 Het Belang van het Zenuwstelsel
Het zenuwstelsel is essentieel voor het overleven en functioneren van
organismen. Het vervult verschillende functies:
Biologisch: Het zenuwstelsel vormt de biologische basis van
gedrag. Dankzij dit systeem kunnen we waarnemen, denken,
emoties ervaren en complexe beslissingen nemen.
Motorisch: Het zenuwstelsel stuurt en coördineert alle bewegingen
van het lichaam, van eenvoudige reflexen tot geavanceerde
motorische handelingen.
Homeostatisch: Het zenuwstelsel werkt samen met het endocrien
stelsel om homeostase te handhaven door fysiologische functies te
reguleren.
Biomedisch: Stoornissen in het zenuwstelsel kunnen leiden tot
neurologische en psychiatrische aandoeningen zoals
geheugenstoornissen, taalstoornissen en gedragsstoornissen. De
neurologie en psychiatrie bestuderen deze stoornissen en bieden
behandelingen zoals farmacotherapie.
2.2 Overzicht van het Zenuwstelsel
Het zenuwstelsel is georganiseerd in twee delen:
Centraal Zenuwstelsel (CZS): Bestaat uit de hersenen en het
ruggenmerg. Het CZS verwerkt en interpreteert sensorische
informatie en coördineert motorische reacties.
Perifeer Zenuwstelsel (PZS): Omvat de zenuwen die zich buiten
het CZS bevinden, waaronder 12 paar hersenzenuwen, 31 paar
ruggenmergzenuwen, zenuwknopen of ganglia en receptoren. Het
PZS verbindt het CZS met de rest van het lichaam en vervoert
sensorische informatie naar het CZS en motorische signalen naar de
spieren en klieren.
De functies van het zenuwstelsel zijn:
Sensorisch: Het PZS verzamelt informatie van zintuigen en stuurt
deze naar het CZS (alle prikkels die binnenkomen vanuit onze
zintuigen).
Integratief: Het CZS verwerkt deze informatie, vergelijkt deze met
opgeslagen gegevens en neemt beslissingen.
Motorisch: Het PZS stuurt impulsen van het CZS naar de effectoren
(spieren of klieren) om de juiste reacties te activeren: willekeurig
(somatisch; bewust) en onwillekeurig (autonoom, onbewust).
2.3 Microscopische en moleculaire structuur van het zenuwstelsel
2.3.1 Neuronen en gliacellen
1
,Neuronen: Zenuwcellen die gespecialiseerd zijn in het ontvangen en
doorgeven van elektrische impulsen (actiepotentialen). Ze bestaan uit drie
hoofdonderdelen:
Cellichaam (perikaryon of soma): Bevat de
kern en belangrijkste organellen.
Dendrieten: Ontvangen signalen van
andere neuronen.
Axon: Stuurt de zenuwimpuls naar andere
neuronen of effectorcellen.
Myelineschede: Zorgt voor een snellere
geleiding van prikkels langs het axon door
de sprongsgewijze geleiding tussen de
knopen van Ranvier.
Synaps: Het axonuiteinde communiceert met andere neuronen via
synaptische spleten door middel van neurotransmitters.
Neuronen worden ingedeeld op basis van:
o Morfologie: Multipolair, bipolair en unipolair
o Functie:
Sensorische neuronen
Ontvangt van
zintuigen
Lange
dendrieten en
axonen
Myelineschede
Interneuronen
(schakelcellen)
Ontvangt van
sensorisch
neuron
Veel dendrieten
en axonen
Geen
myelineschede
In CZS (hersenen en ruggenmerg)
Motorische neuronen
Ontvangt van interneuronen
Lange axonen
Myelineschede
o Kleur: Grijze stof (zonder myelineschede, voor integratie,
verwerken en versturen) en witte stof (met myelineschede,
voor transport).
2
, o Ligging: (zenuwen, zenuwbanen en zenuwknopen)
Zenuwen zijn gemyeliniseerd (wit) en komen voor in het
PZS
Zenuwbanen zijn gemyeliniseerd en komen voor in het
CZS
Zenuwknopen of ganglia
Dorsale spinale ganglia
Ganglia van autonoom zenuwstelsel
Gliacellen of neuroglia: Steuncellen die de neuronen ondersteunen en
beschermen.
Ze behouden hun delingsvermogen hersentumoren!
Verschillende types gliacellen:
In het CZS:
o Astrocyten: aan- en afvoer van voedingsstoffen en afvalstoffen
o Oligodendrocyten: vormen een myelineschede van
zenuwbanen CZS
o Microgliacellen (afweer): fagocyten
o Ependymcellen (productie van cerebrospinaal vocht)
In het PZS:
o Schwanncellen: vormen een myelineschede maar bij de cellen
van het PZS
o Satellietcellen (ondersteuning)
2.3.2 Zenuwimpuls bij ongemyeliniseerde neuronen
Zenuwprikkel = elektrisch signaal = ACTIEPOTENTIAAL
Ontstaat dankzij 2 basiskenmerken van het celmembraan van de
zenuwcel:
o Bestaan van een rustmembraanpotentiaal: -70 mV
o Aanwezigheid van verschillende types NA+/K+ -kanalen en
NA+/K+-pompen
Actiepotentiaal: De zenuwprikkel ontstaat door veranderingen in
de elektrische lading van het celmembraan. Dit proces begint
wanneer de rustmembraanpotentiaal (-70 mV) verandert door de
opening van natrium- en kaliumkanalen.
3
2. Het zenuwstelsel
2.1 Het Belang van het Zenuwstelsel
Het zenuwstelsel is essentieel voor het overleven en functioneren van
organismen. Het vervult verschillende functies:
Biologisch: Het zenuwstelsel vormt de biologische basis van
gedrag. Dankzij dit systeem kunnen we waarnemen, denken,
emoties ervaren en complexe beslissingen nemen.
Motorisch: Het zenuwstelsel stuurt en coördineert alle bewegingen
van het lichaam, van eenvoudige reflexen tot geavanceerde
motorische handelingen.
Homeostatisch: Het zenuwstelsel werkt samen met het endocrien
stelsel om homeostase te handhaven door fysiologische functies te
reguleren.
Biomedisch: Stoornissen in het zenuwstelsel kunnen leiden tot
neurologische en psychiatrische aandoeningen zoals
geheugenstoornissen, taalstoornissen en gedragsstoornissen. De
neurologie en psychiatrie bestuderen deze stoornissen en bieden
behandelingen zoals farmacotherapie.
2.2 Overzicht van het Zenuwstelsel
Het zenuwstelsel is georganiseerd in twee delen:
Centraal Zenuwstelsel (CZS): Bestaat uit de hersenen en het
ruggenmerg. Het CZS verwerkt en interpreteert sensorische
informatie en coördineert motorische reacties.
Perifeer Zenuwstelsel (PZS): Omvat de zenuwen die zich buiten
het CZS bevinden, waaronder 12 paar hersenzenuwen, 31 paar
ruggenmergzenuwen, zenuwknopen of ganglia en receptoren. Het
PZS verbindt het CZS met de rest van het lichaam en vervoert
sensorische informatie naar het CZS en motorische signalen naar de
spieren en klieren.
De functies van het zenuwstelsel zijn:
Sensorisch: Het PZS verzamelt informatie van zintuigen en stuurt
deze naar het CZS (alle prikkels die binnenkomen vanuit onze
zintuigen).
Integratief: Het CZS verwerkt deze informatie, vergelijkt deze met
opgeslagen gegevens en neemt beslissingen.
Motorisch: Het PZS stuurt impulsen van het CZS naar de effectoren
(spieren of klieren) om de juiste reacties te activeren: willekeurig
(somatisch; bewust) en onwillekeurig (autonoom, onbewust).
2.3 Microscopische en moleculaire structuur van het zenuwstelsel
2.3.1 Neuronen en gliacellen
1
,Neuronen: Zenuwcellen die gespecialiseerd zijn in het ontvangen en
doorgeven van elektrische impulsen (actiepotentialen). Ze bestaan uit drie
hoofdonderdelen:
Cellichaam (perikaryon of soma): Bevat de
kern en belangrijkste organellen.
Dendrieten: Ontvangen signalen van
andere neuronen.
Axon: Stuurt de zenuwimpuls naar andere
neuronen of effectorcellen.
Myelineschede: Zorgt voor een snellere
geleiding van prikkels langs het axon door
de sprongsgewijze geleiding tussen de
knopen van Ranvier.
Synaps: Het axonuiteinde communiceert met andere neuronen via
synaptische spleten door middel van neurotransmitters.
Neuronen worden ingedeeld op basis van:
o Morfologie: Multipolair, bipolair en unipolair
o Functie:
Sensorische neuronen
Ontvangt van
zintuigen
Lange
dendrieten en
axonen
Myelineschede
Interneuronen
(schakelcellen)
Ontvangt van
sensorisch
neuron
Veel dendrieten
en axonen
Geen
myelineschede
In CZS (hersenen en ruggenmerg)
Motorische neuronen
Ontvangt van interneuronen
Lange axonen
Myelineschede
o Kleur: Grijze stof (zonder myelineschede, voor integratie,
verwerken en versturen) en witte stof (met myelineschede,
voor transport).
2
, o Ligging: (zenuwen, zenuwbanen en zenuwknopen)
Zenuwen zijn gemyeliniseerd (wit) en komen voor in het
PZS
Zenuwbanen zijn gemyeliniseerd en komen voor in het
CZS
Zenuwknopen of ganglia
Dorsale spinale ganglia
Ganglia van autonoom zenuwstelsel
Gliacellen of neuroglia: Steuncellen die de neuronen ondersteunen en
beschermen.
Ze behouden hun delingsvermogen hersentumoren!
Verschillende types gliacellen:
In het CZS:
o Astrocyten: aan- en afvoer van voedingsstoffen en afvalstoffen
o Oligodendrocyten: vormen een myelineschede van
zenuwbanen CZS
o Microgliacellen (afweer): fagocyten
o Ependymcellen (productie van cerebrospinaal vocht)
In het PZS:
o Schwanncellen: vormen een myelineschede maar bij de cellen
van het PZS
o Satellietcellen (ondersteuning)
2.3.2 Zenuwimpuls bij ongemyeliniseerde neuronen
Zenuwprikkel = elektrisch signaal = ACTIEPOTENTIAAL
Ontstaat dankzij 2 basiskenmerken van het celmembraan van de
zenuwcel:
o Bestaan van een rustmembraanpotentiaal: -70 mV
o Aanwezigheid van verschillende types NA+/K+ -kanalen en
NA+/K+-pompen
Actiepotentiaal: De zenuwprikkel ontstaat door veranderingen in
de elektrische lading van het celmembraan. Dit proces begint
wanneer de rustmembraanpotentiaal (-70 mV) verandert door de
opening van natrium- en kaliumkanalen.
3