NED
Wat is taal?
- Geluiden die iets betekenen
- Tekens die worden begrepen
- Het heeft een systeem, betekenis en verschillende functies
Functies van taal
- Communicatief (sociale functie)
- Conceptualiserend (cognitieve functie)
- Expressief (emotionele functie)
Communicatief
- Contact maken, communiceren
- Mening geven, iets beargumenteren
- Vragen stellen, uitleg geven
Conceptualiserend
- Taal geeft ons woorden die verwijzen naar concepten uit de werkelijkheid
- Ordenen van je gedachten
- Ordening aanbrengen in de werkelijkheid om ons heen
Expressief
- Uiten van gevoelens
- Originele manieren van taalgebruik (poëzie, woordgrapjes etc.)
4 taaldomeinen
Receptief Productief
Mondeling Luisteren Spreken
Geschreven Lezen Schrijven
Interactief taalonderwijs:
- Betekenisvol: context is rijk, uitdagend, motiverend, herkenbaar etc.
- Sociaal: in samenspraak en samenwerking met anderen
- Strategisch: met een doordachte aanpak, een efficiënte en effectieve strategie
Taalverwerving
Aangeboren taalleermechanisme + interactie met moedertaalsprekers (gesprekken)
Kinderen leren taal door taal te gebruiken, dus het is erg belangrijk dat ze taal gebruiken en
ontmoeten.
, Cognitieve taalfunctie
1. Rapporteren: benoemen/labelen van voorwerpen of gebeurtenissen.
2. Redeneren: beargumenteerde verbanden leggen.
3. Beschrijven: iets beschrijven.
4. Projecteren: zich verplaatsen in een andere persoon.
5. Reflecteren: eigen interne processen onder woorden kunnen brengen.
4 Taalgroeimiddelen:
- Taalaanbod
- Taalruimte
- Feedback
- Taalstimulering
Taalaanbod
1. Correct: grammaticaal juist en correct uitgesproken
2. 2.Begrijpelijk aanspreekniveau: niet te makkelijk en niet te moeilijk
3. 3.Rijk: nieuwe en moeilijke woorden en zinsconstructies
Taalruimte
- Ruimte om te spreken met andere kinderen en met volwassenen, bijvoorbeeld door gebruik
te maken van coöperatieve leerstrategieën.
- De leerkracht bevordert interactie tussen leerlingen.
Feedback
- Taalontwikkelingsgerichte feedback: Op inhoud (wat is er gezegd) en op de vorm (hoe is het
gezegd): niet corrigeren, maar modelen.
- Interactiefeedback: feedback op gesprekspatronen
➔ verschil tussen impliciete en expliciete feedback
Taal stimulering
- Taalgebruik stimuleren door het stellen van vragen waarmee de leerkracht taalfuncties
stimuleert
Vragen stellen
Wat is taal?
- Geluiden die iets betekenen
- Tekens die worden begrepen
- Het heeft een systeem, betekenis en verschillende functies
Functies van taal
- Communicatief (sociale functie)
- Conceptualiserend (cognitieve functie)
- Expressief (emotionele functie)
Communicatief
- Contact maken, communiceren
- Mening geven, iets beargumenteren
- Vragen stellen, uitleg geven
Conceptualiserend
- Taal geeft ons woorden die verwijzen naar concepten uit de werkelijkheid
- Ordenen van je gedachten
- Ordening aanbrengen in de werkelijkheid om ons heen
Expressief
- Uiten van gevoelens
- Originele manieren van taalgebruik (poëzie, woordgrapjes etc.)
4 taaldomeinen
Receptief Productief
Mondeling Luisteren Spreken
Geschreven Lezen Schrijven
Interactief taalonderwijs:
- Betekenisvol: context is rijk, uitdagend, motiverend, herkenbaar etc.
- Sociaal: in samenspraak en samenwerking met anderen
- Strategisch: met een doordachte aanpak, een efficiënte en effectieve strategie
Taalverwerving
Aangeboren taalleermechanisme + interactie met moedertaalsprekers (gesprekken)
Kinderen leren taal door taal te gebruiken, dus het is erg belangrijk dat ze taal gebruiken en
ontmoeten.
, Cognitieve taalfunctie
1. Rapporteren: benoemen/labelen van voorwerpen of gebeurtenissen.
2. Redeneren: beargumenteerde verbanden leggen.
3. Beschrijven: iets beschrijven.
4. Projecteren: zich verplaatsen in een andere persoon.
5. Reflecteren: eigen interne processen onder woorden kunnen brengen.
4 Taalgroeimiddelen:
- Taalaanbod
- Taalruimte
- Feedback
- Taalstimulering
Taalaanbod
1. Correct: grammaticaal juist en correct uitgesproken
2. 2.Begrijpelijk aanspreekniveau: niet te makkelijk en niet te moeilijk
3. 3.Rijk: nieuwe en moeilijke woorden en zinsconstructies
Taalruimte
- Ruimte om te spreken met andere kinderen en met volwassenen, bijvoorbeeld door gebruik
te maken van coöperatieve leerstrategieën.
- De leerkracht bevordert interactie tussen leerlingen.
Feedback
- Taalontwikkelingsgerichte feedback: Op inhoud (wat is er gezegd) en op de vorm (hoe is het
gezegd): niet corrigeren, maar modelen.
- Interactiefeedback: feedback op gesprekspatronen
➔ verschil tussen impliciete en expliciete feedback
Taal stimulering
- Taalgebruik stimuleren door het stellen van vragen waarmee de leerkracht taalfuncties
stimuleert
Vragen stellen