Samenvatting belangrijkste onderwerpen bedrijfseconomie

Samenvatting SE bedrijfseconomie PIO, FZR, BS, OHZ

Financiële zelfredzaamheid:

Financiële zelfredzaamheid h1:

Schadeverzekeringen Levensverzekeringen
Inboedelverzekering -> schade aan spullen Overlijdensrisicoverzekering -> keert een
(inboedel) in/om huis door brand, water, storm bepaald bedrag uit als je binnen de looptijd van
en inbraak de verzekering overlijdt (verplicht bij
hypotheeklening)
Opstalverzekering -> schade aan de ‘stenen’ van Uitvaartverzekering -> keert een bedrag uit aan
het huis door brand, storm en inbraak de nabestaanden bij het overlijden van de
verzekerde ter dekking van de begrafeniskosten
Aansprakelijkheidsverzekering -> vergoedt Lijfrenteverzekering -> keert gedurende een
letselschade en zaakschade die door de vooraf overeengekomen periode of levenslang
verzekerde wordt veroorzaakt telkens eenzelfde bedrag uit aan de verzekerde
Ziektekostenverzekering -> Verplicht vanaf je
18e, zorgtoeslag tot een bepaald inkomen,
verplicht eigen risico van € 385


Verzekeringspremie= kans op schade x uit te keren bedrag

Financiële zelfredzaamheid h2:

Kredietkosten: totale kosten van een krediet (naast rente o.a. ook afsluitkosten, administratiekosten,
…)

Kredietkosten = totaal terug te betalen bedrag – geleende bedrag

Consumptief krediet: door de consument afgesloten lening voor consumptieve doeleinden

Drie vormen consumptief krediet:

 Persoonlijke lening

Voor de aanschaf van een duurzaam consumptiegoed (auto, televisie, nieuwe zithoek, …)

Totaalbedrag wordt in één keer opgenomen

Lening terugbetalen met vaste bedragen ( = annuïteit)

Ongedekte lening

 Doorlopend krediet

Met kredietverschaffer wordt maximaal te lenen bedrag afgesproken = kredietlimiet

Vrije keuze besteding krediet

Meer geld opnemen dan kredietlimiet mag niet, minder mag wel

Je betaalt alleen rente over opgenomen bedragen

Aflossen kan op ieder moment en afgeloste bedragen kun je opnieuw opnemen

Lening kan altijd blijven doorlopen

, Dure vorm van krediet

 Huurkoop en koop op afbetaling

Koop op afbetaling

 Voor aankoop van een bepaald duurzaam consumptiegoed
 Totale prijs = aanbetaling + termijnbetalingen
 Koper is direct eigenaar
 Voordeel: nú kopen, later betalen
 Nadeel: hoge rente en jarenlange termijnbetalingen

Huurkoop

 Zelfde als koop op afbetaling, met als verschil dat koper pas eigenaar is na betaling van
laatste termijn
 Verkoper kan artikel terughalen bij wanbetaling (meer zekerheid voor verkoper)

Financiële zelfredzaamheid h3

Voordelen Nadelen
Huren  geen grote  geen
financiële vermogensopbouw
verplichting  lange wachtlijsten voor
 flexibiliteit  korte huurders
opzegtermijn  beperkte
 geen onderhouds- mogelijkheden tot
en reparatiekosten verbouw
 huurbescherming  jaarlijkse huurstijging
mogelijk
 huurtoeslag
 geen
opstalverzekering

Kopen  vermogensopbouw  grote financiële
door aflossing verplichting
hypotheek en  minder flexibiliteit
prijsstijging  onderhoudskosten
woningmarkt  belastingen en
 stabiele woonlasten verzekeringen
 verbouw woning naar  mogelijke kans op
eigen inzicht waardedaling
 fiscale voordelen
 hypotheekrente


Sociale huurwoning: gereguleerd door overheid (als je niet zoveel verdient) , vrije huursector:
ongereguleerd, kan je zelf prijs bepalen

Financiële zelfredzaamheid h4:

lineaire hypotheek: aflossing is elke periode gelijk