Dierenzorg – Nieuwe Gezelschapsdieren
2019 - 2020
OPSTAL MIRANDA
,DIERENZORG – NIEUWE GEZELSCHASDIEREN – samenvatting 2019 – 2020
HOOFDSTUK 1: ALGEMENE KENMERKEN
▪ Gewerveld → vissen zijn vertebraten
▪ Koudbloedig
o Lichaamstemperatuur past zich aan de omgevingstemperatuur
o = poikilotherm
o = ectotherm
▪ Leefmilieu = water
(sommige vissen kunnen ook overleven in milieu waar geen water is: vb. modder)
o Zoet - zout - brakwater
(brakwater = overgangszone waar zoet en zout water met elkaar vermengt)
▪ Zoetwatervissen → makkelijk te houden in leidingwater = makkelijk houdbare
vissen
▪ Zoutwatervissen = zeewatervissen → 29 - 35g zeezout/liter water nodig!
o Warm - koud
o Ondiep - diepzee
▪ Ademhaling via kieuwen
o Vissen kunnen ook longen hebben
→ meestal slechts een restantje van longen = longvissen
▪ Kraakbeenvissen - beenvissen
Kraakbeenvissen Beenvissen
= Chondrichthyes = Osteichthyes
· Haaien • Kwastvinnigen (longvissen, coelacanthen, …)
· Roggen
· Draakvissen
− Skelet is kraakbenig
− Enkel bot t.h.v. de kaken • 1 of 2 longen + kieuwen
− Huid bedekt met plakoiedschubben • Voorste vinnen hebben benig stuk waar
− Geen zwemblaas een soort kwast aanhangt
− Spuitgat: tussen oog en 1e kieuw → hiermee 'lopen' ze over de bodem
• Coelacanthen = meest primitieve soort
− Bij mannetjes : achterste deel van de
buikvinnen is omgevormd tot van vissen
copulatieorgaan • Straalvinnigen
Pelagisch = leven in vrij water
Bentisch = leven op de zeebodem
• Stralen in de vinnen
• Kieuwen, afgedekt door kieuwdeksel
(geen longen!)
• Huid wordt beschermd door schubben
• Zwemblaas is aanwezig
• 30 000 soorten! (vb. karper)
1
,DIERENZORG – NIEUWE GEZELSCHASDIEREN – samenvatting 2019 – 2020
KWASTVINNIGEN STRAALVINNIGEN
HOOFDSTUK 2: ANATOMIE EN FYSIOLOGIE VAN VISSEN
Uitwendig aspect van de vis:
· Huid → essentieel als primair afweerorgaan !
· Vinnen
· Kieuwdeksel + onderliggende kieuwen
· Mond - ogen - zijlijnorganen - 'versierselen'
Huid:
‣ Mucus uit slijmlaag = cuticula : beschermende laag!
‣ Uitwendige laag : levend !
‣ Schubben : van dermale oorsprong → groeien nog levenslang mee met de vis,
vervellen nooit
− Bij schubverlies : wonde tot in de dermis
− Schubben bestaan uit concentrische lagen → groeiringen naar buiten toe
(dakpansgewijs)
2
, DIERENZORG – NIEUWE GEZELSCHASDIEREN – samenvatting 2019 – 2020
‣ Kraakbeenvissen: geen echte schubben, eerder hard tandweefsel dat heel de huid
bedekt = placoïde schubben
→ zachte skeletstructuur beschermen via een scherpe buitenkant!!
Vinnen:
‣ Gepaarde vinnen = horizontale vinnen
· Borstvinnen = pectorale vinnen
· Bekkenvinnen = 'pelvic vin' = buikvinnen
‣ Ongepaarde vinnen = verticale vinnen
· Anaalvin
· Staartvin
· Dorsale vin = rugvin
‣ Adaptaties mogelijk naargelang de soort
· Vb. zeepaardje: vooral rugvin is goed ontwikkeld → gebruikt om zich voort te
bewegen
· Bij bepaalde soorten → mannetje heeft beter ontwikkelde vinnen om seksuele
aantrekking te veroorzaken of om ander mannetje af te schrikken
· Soms geslacht te herkennen aan de vinnen
Vb. bij Guppies: mannetje heeft grotere, gekleurde staart dan het vrouwtje
3