Hoofdstuk 3: de preadaptieve periode:
grove motoriek
1 Inleiding
Het kind evolueert in de preadaptieve periode van hulpeloze pasgeborene tot zelfstandig stappend
kind. Het kind doorloopt verschillende fasen. Het legt de basis aan motorische patronen die nodig
zijn voor de volgende fasen. Eerst komen de grof motorische en dan de fijn motorische
bewegingspatronen hangt af van controle in de gewrichten.
2 Motorische mijlpalen
De motorische ontwikkeling gaat stadiumsgewijs. Elke activiteit is een voorbereiding voor latere,
complexere houdingen en bewegingen.
Reflexmatige bewegingen complexe doelbewuste handelingen (=aangeleerd)
Basale vaardigheden = motorische mijlpalen = herkenningspunt in de ontwikkeling.
Major mijlpalen:
o Rollen
o Zitten
o Kruipen
o Staan met steun
o Stappen met steun
o Zelfstandig staan
o Zelfstandig zitten
Minor mijlpalen: alles ertussen
Het tijdstip verschilt per kind, maar de
sequentie is consequent! Variatie in
tijdstip wordt bepaald door endogene
(genetisch, karakter, aanleg, intentie,
positieve ervaringen…) en exogene
factoren (seizoenen, sociaal contact,
familie, cultuur, financiële situatie…)
Er is in motorische ontwikkeling geen verschil tussen jongens en meisjes.
2.1 Motorische mijlpalen volgens Shirley (1933)
De volgorde die we vandaag nog steeds hanteren, is door Shirley in kaart gebracht. Ze legde wel erg
de nadruk op strikte tijdstippen (gemiddelde waarden) geen individuele variatie mogelijk.
1
, 0-15 maand
2.2 Motorische mijlpalen volgens Gesell
Grof motorische ontwikkeling beschrijven a.d.h.v. 6 houdingen: ruglig, buiklig, horizontale/ventrale
suspensie, rechttrekken tot zit, staande houding en zithouding. De belangrijkste kenmerken per
leeftijdscategorie worden weergegeven (gemiddelde waarden):
Tijdstip Grof motorische (ontwikkelings-)kenmerken
1 maand Het hoofd hang en ATNR is positief
4 maanden Hoofd stabiel met symmetrische houding
7 maanden Zit, leunt voorwaarts op de handen en staat stabiel met steun
10 maanden Zit zonder steun, kruipt en trekt zich op tot stand
12 maanden Stapt aan 1 hand en loopt langs meubels
18 maanden Stapt goed los en gaat zelf zitten
24 maanden Loopt goed, voetbalt
36 maanden Staat op 1 been en springt van de onderste traptrede
48 maanden Huppelt op 1 been en springt naar voren op beide voeten
60 maanden Hinkelt op beide benen even goed
2.3 Motorische mijlpalen volgens WHO multicentre growth reference
study (MGRS)
Ken je afkapwaarden en bovengrenzen!
Het WHO stelde de leeftijd van het bereiken van de 6 motorische mijlpalen vast.
Windows of achievement variatie tussen percentiel 1 en 99 (=normale variatie in leeftijd). Dit kan
men gebruiken voor de ontwikkeling van het kind te beoordelen.
Voor lig moet je andere studies gebruiken
want niet besproken.
2
grove motoriek
1 Inleiding
Het kind evolueert in de preadaptieve periode van hulpeloze pasgeborene tot zelfstandig stappend
kind. Het kind doorloopt verschillende fasen. Het legt de basis aan motorische patronen die nodig
zijn voor de volgende fasen. Eerst komen de grof motorische en dan de fijn motorische
bewegingspatronen hangt af van controle in de gewrichten.
2 Motorische mijlpalen
De motorische ontwikkeling gaat stadiumsgewijs. Elke activiteit is een voorbereiding voor latere,
complexere houdingen en bewegingen.
Reflexmatige bewegingen complexe doelbewuste handelingen (=aangeleerd)
Basale vaardigheden = motorische mijlpalen = herkenningspunt in de ontwikkeling.
Major mijlpalen:
o Rollen
o Zitten
o Kruipen
o Staan met steun
o Stappen met steun
o Zelfstandig staan
o Zelfstandig zitten
Minor mijlpalen: alles ertussen
Het tijdstip verschilt per kind, maar de
sequentie is consequent! Variatie in
tijdstip wordt bepaald door endogene
(genetisch, karakter, aanleg, intentie,
positieve ervaringen…) en exogene
factoren (seizoenen, sociaal contact,
familie, cultuur, financiële situatie…)
Er is in motorische ontwikkeling geen verschil tussen jongens en meisjes.
2.1 Motorische mijlpalen volgens Shirley (1933)
De volgorde die we vandaag nog steeds hanteren, is door Shirley in kaart gebracht. Ze legde wel erg
de nadruk op strikte tijdstippen (gemiddelde waarden) geen individuele variatie mogelijk.
1
, 0-15 maand
2.2 Motorische mijlpalen volgens Gesell
Grof motorische ontwikkeling beschrijven a.d.h.v. 6 houdingen: ruglig, buiklig, horizontale/ventrale
suspensie, rechttrekken tot zit, staande houding en zithouding. De belangrijkste kenmerken per
leeftijdscategorie worden weergegeven (gemiddelde waarden):
Tijdstip Grof motorische (ontwikkelings-)kenmerken
1 maand Het hoofd hang en ATNR is positief
4 maanden Hoofd stabiel met symmetrische houding
7 maanden Zit, leunt voorwaarts op de handen en staat stabiel met steun
10 maanden Zit zonder steun, kruipt en trekt zich op tot stand
12 maanden Stapt aan 1 hand en loopt langs meubels
18 maanden Stapt goed los en gaat zelf zitten
24 maanden Loopt goed, voetbalt
36 maanden Staat op 1 been en springt van de onderste traptrede
48 maanden Huppelt op 1 been en springt naar voren op beide voeten
60 maanden Hinkelt op beide benen even goed
2.3 Motorische mijlpalen volgens WHO multicentre growth reference
study (MGRS)
Ken je afkapwaarden en bovengrenzen!
Het WHO stelde de leeftijd van het bereiken van de 6 motorische mijlpalen vast.
Windows of achievement variatie tussen percentiel 1 en 99 (=normale variatie in leeftijd). Dit kan
men gebruiken voor de ontwikkeling van het kind te beoordelen.
Voor lig moet je andere studies gebruiken
want niet besproken.
2