Samenvatting klankleer
College 1-inleiding in de fonetiek
Verschil Fonetiek en fonologie: fonetiek gaat over spraak, fonologie over taalsystemen.
‘Fonetiek is de uitvoering, fonologie de partituur’
Fonologie kijkt naar de functie van spraakklanken in de taal: klanksystemen.
3 onderdelen van fonetiek:
1. Articulatorisch (productie)
2. Akoestisch (geluid)
3. Perceptief
Articulatorische fonetiek: hoe maken we klanken?
Larynx=strottenhoofd, die kun je in trilling brengen door lucht uit de longen naar buiten te laten
gaan. Dan gaan de stembanden (glottis) trillen (maar dat hoeft niet: je kan ook gewoon ademen,
gelukkig maar). Door de stand van je mond kan je het geluid vervolgens in de mond-, keel- en/of
neusholte vervormen: articulatie. Klankkleur wordt bepaald door het filter (‘klankkast’).
Hoe wijd de stembanden uit elkaar zijn=volume
Hoe snel/vaak ze open en dicht gaan=toonhoogte
Hierbij zijn er stemloze klanken (s) en stemhebbende klanken (z).
Classificatie van klanken gaat door initiatiekenmerken:
1. richting van de luchtstroom is naar buiten toe (egressief) of naar binnen toe (ingressief). (In het
Nederlands heb je eigenlijk alleen de afkeurende t-t-t ingressief)
2. luchtstroommechanisme:
, -meestal pulmonisch: de luchtstroom wordt voortgebracht door de longen
-ejectief: gelijktijdige sluiting van de glottis en de mondholte (kuch-geluid)
-clicks: compressie van een kolom lucht voor een afsluiting achterin de mondholte
(paardengeluid). Kan dentaal (tongpunt tegen tanden), lateraal (tong aan de zijkant), of
retroflex (tongpunt iets naar achteren halen) zijn
3. laryngale kenmerken:
-stemhebbend (stembanden trillen) of stemloos (stembanden trillen niet)
-aspiratie: stembanden later pas laten trillen
-stemkwaliteit: breathy of creaky. Vocal fry: creaky voice aan het einde van de zin
(Amerikaans)
4. (supra)laryngale kenmerken:
-constrictie: vocaal (klinkers, weinig constrictie) of consonant
Approximant: halfklinker liggend tussen een klinker en een "typische" medeklinker. Bij het
uitspreken van deze klanken produceren de articulatorische organen een vernauwing van het
spraakkanaal, maar laten wel genoeg ruimte over om ervoor te zorgen dat er geen hoorbare
turbulentie optreedt.
, Apicaal: met tongpunt
alveolair tong raakt tandkas
Interdentaal: tong tussen tanden
Fricatief: ‘wrijfklank’. Hierbij is er geen totale obstructie: tongpunt ligt net niet tegen tandkas, er kan
lucht tussendoor. bv. s
Explosief/plosief: plofklank zoals t
trilklanken of ratelaars zijn series van zeer korte afsluitingen die gemaakt worden door twee
articulatoren snel bijelkaar te brengen en weer van elkaar af te halen. Je maakt dus obstructie, maar
met ‘tussenposen’, waarbij de lucht er langs kan. Bijvoorbeeld: r, tongpunt af en toe heel snel achter
elkaar tegen tandkas. Kan ook met huig.
taps of flaps zijn alleen relevant voor het Engels. Het zijn zeer korte volledige afsluitingen zonder
waarneembare release. Een voorbeeld is city in Amerikaans-Engels
Subglottale component: longen, spieren en luchtwegen, onder larynx
Glottale systeem: hierin zitten de stembanden
Supraglottaal: filter, boven de stembanden: mond-, keel- en neusholte
Larynx: primaire functie is dingen uit slokdarm verwijderen, secundair: spreken
Boven stemspleet zit epiglottis: klepje om de slokdarm af te scheiden tegen eten
College 1-inleiding in de fonetiek
Verschil Fonetiek en fonologie: fonetiek gaat over spraak, fonologie over taalsystemen.
‘Fonetiek is de uitvoering, fonologie de partituur’
Fonologie kijkt naar de functie van spraakklanken in de taal: klanksystemen.
3 onderdelen van fonetiek:
1. Articulatorisch (productie)
2. Akoestisch (geluid)
3. Perceptief
Articulatorische fonetiek: hoe maken we klanken?
Larynx=strottenhoofd, die kun je in trilling brengen door lucht uit de longen naar buiten te laten
gaan. Dan gaan de stembanden (glottis) trillen (maar dat hoeft niet: je kan ook gewoon ademen,
gelukkig maar). Door de stand van je mond kan je het geluid vervolgens in de mond-, keel- en/of
neusholte vervormen: articulatie. Klankkleur wordt bepaald door het filter (‘klankkast’).
Hoe wijd de stembanden uit elkaar zijn=volume
Hoe snel/vaak ze open en dicht gaan=toonhoogte
Hierbij zijn er stemloze klanken (s) en stemhebbende klanken (z).
Classificatie van klanken gaat door initiatiekenmerken:
1. richting van de luchtstroom is naar buiten toe (egressief) of naar binnen toe (ingressief). (In het
Nederlands heb je eigenlijk alleen de afkeurende t-t-t ingressief)
2. luchtstroommechanisme:
, -meestal pulmonisch: de luchtstroom wordt voortgebracht door de longen
-ejectief: gelijktijdige sluiting van de glottis en de mondholte (kuch-geluid)
-clicks: compressie van een kolom lucht voor een afsluiting achterin de mondholte
(paardengeluid). Kan dentaal (tongpunt tegen tanden), lateraal (tong aan de zijkant), of
retroflex (tongpunt iets naar achteren halen) zijn
3. laryngale kenmerken:
-stemhebbend (stembanden trillen) of stemloos (stembanden trillen niet)
-aspiratie: stembanden later pas laten trillen
-stemkwaliteit: breathy of creaky. Vocal fry: creaky voice aan het einde van de zin
(Amerikaans)
4. (supra)laryngale kenmerken:
-constrictie: vocaal (klinkers, weinig constrictie) of consonant
Approximant: halfklinker liggend tussen een klinker en een "typische" medeklinker. Bij het
uitspreken van deze klanken produceren de articulatorische organen een vernauwing van het
spraakkanaal, maar laten wel genoeg ruimte over om ervoor te zorgen dat er geen hoorbare
turbulentie optreedt.
, Apicaal: met tongpunt
alveolair tong raakt tandkas
Interdentaal: tong tussen tanden
Fricatief: ‘wrijfklank’. Hierbij is er geen totale obstructie: tongpunt ligt net niet tegen tandkas, er kan
lucht tussendoor. bv. s
Explosief/plosief: plofklank zoals t
trilklanken of ratelaars zijn series van zeer korte afsluitingen die gemaakt worden door twee
articulatoren snel bijelkaar te brengen en weer van elkaar af te halen. Je maakt dus obstructie, maar
met ‘tussenposen’, waarbij de lucht er langs kan. Bijvoorbeeld: r, tongpunt af en toe heel snel achter
elkaar tegen tandkas. Kan ook met huig.
taps of flaps zijn alleen relevant voor het Engels. Het zijn zeer korte volledige afsluitingen zonder
waarneembare release. Een voorbeeld is city in Amerikaans-Engels
Subglottale component: longen, spieren en luchtwegen, onder larynx
Glottale systeem: hierin zitten de stembanden
Supraglottaal: filter, boven de stembanden: mond-, keel- en neusholte
Larynx: primaire functie is dingen uit slokdarm verwijderen, secundair: spreken
Boven stemspleet zit epiglottis: klepje om de slokdarm af te scheiden tegen eten