1
Methodische interventies
• Concretiseren (door topische vragen of
W-vragen) om aan te tonen dat je mee
bent met het verhaal
• Benadeling en last communicatief
opmerken en benoemen
Context en gevoelsinleving • Inzet opmerken en benoemen
• Verbinden met overkant door vb. visies
en waarden van anderen mee in het
verhaal te nemen op elk niveau mogelijk
(micro, macro,..)
• De hulpverlener benoemt de kwaliteiten
van de cliënt
• Hulpverlener benoemt de visies en
waarden van de cliënt
Identiteitsversterkende interventies • Hulpverlener verbindt deze kwaliteiten en
visies/waarden met belangrijke derden
• Hulpverlener zoekt verbinding met
toekomst
Doel1: de cliënt bewust maken van de
verschillen tussen hem en de samenleving en
zoeken naar afstemming
Doel2: zoeken naar leefbaarheid , soms zijn
Verbinding tussen client en samenleving problemen niet op te lossen. Zoeken naar hoe
de cliënt kan overleven
Vb. syrie strijders die terugkomen, ex-
gedetineerden,..
, 2
Slechtnieuws gesprek
➢ Plaatst zich op gepaste wijze ten opzichte
van de cliënt
Stap 1: Introductie ➢ Geeft aan dat hij iets onaangenaams moet
vertellen
➢ Deelt de boodschap bondig en helder mee
Stap 2: moeilijke boodschap vertellen ➢ Neemt hierbij een vriendelijke toon aan
➢ Emotiereductie
➢ Erkenning geven aan het verdriet
➢ Toon empathie voor de emoties van de
client door gevoelsreflectie
➢ Geef tijd aan stilte
Stap3: uiting/opvang van emoties
➢ Merk last op en benoemt: de leuke dingen
die het kind mist benoemen
➢ Verbind met overkanten: zeggen wat kind
belangrijk vind
➢ Benoem visies en waarden van de cliënt
➢ Meer info
➢ Niet te snel info geven
Stap4: toelichting
➢ Zo goed mogelijk informeren
➢ Ga na of de cliënt over voldoende coping
mechanismen beschikt
➢ Stimuleer de cliënt tot het bedenken van
“oplossingen”
➢ Overleg met cliënt hoe hij hierbij steun kan
Stap5: samen zoeken naar oplossing
bieden
➢ Check wie in het netwerk beschikbaar is
➢ Vat samen welke stappen kunnen genomen
worden
➢ Sluit het gesprek degelijk af
Methodische interventies
• Concretiseren (door topische vragen of
W-vragen) om aan te tonen dat je mee
bent met het verhaal
• Benadeling en last communicatief
opmerken en benoemen
Context en gevoelsinleving • Inzet opmerken en benoemen
• Verbinden met overkant door vb. visies
en waarden van anderen mee in het
verhaal te nemen op elk niveau mogelijk
(micro, macro,..)
• De hulpverlener benoemt de kwaliteiten
van de cliënt
• Hulpverlener benoemt de visies en
waarden van de cliënt
Identiteitsversterkende interventies • Hulpverlener verbindt deze kwaliteiten en
visies/waarden met belangrijke derden
• Hulpverlener zoekt verbinding met
toekomst
Doel1: de cliënt bewust maken van de
verschillen tussen hem en de samenleving en
zoeken naar afstemming
Doel2: zoeken naar leefbaarheid , soms zijn
Verbinding tussen client en samenleving problemen niet op te lossen. Zoeken naar hoe
de cliënt kan overleven
Vb. syrie strijders die terugkomen, ex-
gedetineerden,..
, 2
Slechtnieuws gesprek
➢ Plaatst zich op gepaste wijze ten opzichte
van de cliënt
Stap 1: Introductie ➢ Geeft aan dat hij iets onaangenaams moet
vertellen
➢ Deelt de boodschap bondig en helder mee
Stap 2: moeilijke boodschap vertellen ➢ Neemt hierbij een vriendelijke toon aan
➢ Emotiereductie
➢ Erkenning geven aan het verdriet
➢ Toon empathie voor de emoties van de
client door gevoelsreflectie
➢ Geef tijd aan stilte
Stap3: uiting/opvang van emoties
➢ Merk last op en benoemt: de leuke dingen
die het kind mist benoemen
➢ Verbind met overkanten: zeggen wat kind
belangrijk vind
➢ Benoem visies en waarden van de cliënt
➢ Meer info
➢ Niet te snel info geven
Stap4: toelichting
➢ Zo goed mogelijk informeren
➢ Ga na of de cliënt over voldoende coping
mechanismen beschikt
➢ Stimuleer de cliënt tot het bedenken van
“oplossingen”
➢ Overleg met cliënt hoe hij hierbij steun kan
Stap5: samen zoeken naar oplossing
bieden
➢ Check wie in het netwerk beschikbaar is
➢ Vat samen welke stappen kunnen genomen
worden
➢ Sluit het gesprek degelijk af