Marktevenwicht:
wanneer mensen tevreden zijn met hun situatie, juist 1 prijs (=e) waar er evenveel gevraagd wordt
als aangeboden
Overheidsschuld:
voorbeeld van manier om kosten door te schuiven naar volgende generatie, niet perse slecht bv als
de opbrengst > kost
Markt:
concept van ontmoeting van potentiële vragers en aanbieders (brond: Alfred Marshall)
Marktmechanisme:
1 van mogelijke mechanismen om economie te organiseren
Normatieve economie:
baseert zich op de vraag of dit maatschappelijk wenselijk is, waardeoordelen spelen een rol
bv.: is het economisch verantwoord belastingen te verhogen? (=> wat zou kunnen)
Positieve economie:
men analyseert alle gevolgen van een maatregel
bv.: wat doet de belastingsverhoging met de economie? (=> hoe het is)
Ceteris paribus:
onder gelijkblijvende omstandigheden, alle andere factoren (buiten P) worden constant
verondersteld, partiële analyses
Marktvraag:
totale hoeveelheid die alle consumenten samen bereid zijn te kopen afhankelijk van determinanten
zoals prijs en inkomen
Marktaanbod:
totale hoeveelheid (x) van goed die alle producten samen bereid zijn te produceren in functie van
aantal determinanten
Marktprijzen:
gevolg van alle geaggregeerde info van vragers en aanbieders, daarom moeilijk om aandeelprijzen,
rentevoeten, … te voorspellen
Economie:
georganiseerd gezond verstand, economische kant van samenleving, methode om deze transacties in
samenleving te begrijpen, sociale wetenschap die tot voorwerp heeft het beheer van schaarse
middelen (bron: Scitovsky), pragmatische en betrokken discipline
Economische analyse:
gaat na hoe beslissingsmakers (mensen, bedrijven, andere organisaties) keuzes maken en wat
daarvan private en maatschappelijke gevolgen zijn
Stabilisatieprobleem:
volledige aanwending van de schaarse middelen
Allocatieprobleem:
allocatie (toewijzing) van de schaarse middelen
, Verdelingsprobleem:
distributie (verdeling) van de economische goederen tussen economische subjecten
Productiefunctie:
technisch verband tussen hoeveelheid inputs (productiefactoren) en maximale output die daarmee
kan geproduceerd worden
Lineaire productiefunctie
stijgt altijd in dezelfde mate
Concave productiefunctie:
blijft stijgen maar stijging is minder en minder
Cobb-Douglas productiefunctie
Curve van productiemogelijkheden:
geeft alle combinaties van productie van economische goederen die mogelijk zijn bij volledige
aanwending van beschikbare productiefactoren, wat we KUNNEN doen
Opportuniteitskost:
waarde van best mogelijke alternatief dat men opgeeft door een bepaalde keuze te maken, kostprijs
van gemiste kans, kiezen = verliezen: men kan zelfde middelen/tijd geen 2 keer inzetten
Opportuniteitskost 2:
hoeveel men van 1 moet opgeven voor extra eenheid input in 2 te investeren
Marginale opportuniteitskosten:
waarde van wat men moet opgeven in het beste alternatief om meer van het goed te
verkrijgen
Marginaal product:
toename in productie als gevolg van extra ingezette eenheid van productiefactor
Marginale technische substitutiegraad MTSG:
geeft vervangbaarheid tussen kapitaal en arbeid weer, helling van isoquant
Prijselasticiteit:
wanneer prijs met 1% stijgt daalt gevraagde hoeveelheid met …%, wanneer prijs met 1% stijgt neemt
aanbod met …% toe, in welke mate wijzigt vraag/aanbod goed wanneer prijs van dat goed wijzigt?
Kruislingse elasticiteit:
% verandering vraag naar goed i, indien prijs van goed j stijgt met 1 %
Inkomstenelasticiteit:
% verandering vraag, indien inkomen (= y) van consumenten stijgt met 1 %
The fallacy of composition:
mislukte oogst voor alle producenten is minder erg dan een mislukte oogst voor 1 producent
Accijnzen belastingen:
constante belasting per eenheid product