Economie Jan Bouckaert
Werkloosheid, inflatie, Phillips-curve
Werkloosheid
U U
- Werkloosheidsgraad u= =
A L+U
o L = werkende U = aantal volledig werklozen A = actieve bevolking
L L
- Werkgelegenheidsgraad l= =
B
al
L+U +O
o Bal = bevolking op actieve leeftijd Bnal = bevolking op niet actieve leeftijd
o O = bevolking op actieve leeftijd die niet participeert op arbeidsmarkt
( L+U )
- Activiteitsgraad a= al
B
o Inactiviteitsgraad: 1 – a
Werkloos:
iemand tussen 15 – 74 jaar, zonder werk tijdens referentie-week, binnen de 2 weken beschikbaar
voor werk, gedurende laatste 4 weken actief gezocht naar werk
- Arbeidsmarktproblemen
o Arbeidsparticipatie onder het gemiddelde
o Verschillen qua werkgelegenheid en werkloosheid
Tussen gewesten
Subgroepen van bevolking
migrantenachtergrond, ouderen, laaggeschoolde jongeren.
o Beperkte interregionale arbeidsmobiliteit
o “Mismatch” = mankerende vaardigheden
- Kost werkloosheid
o Economisch = ongebruikte productiecapaciteit (stabiliteitsprobleem)
o Sociaal = ongelijke spreiding van werkloosheid en sociale spanningen
o Financieel = overheidsbudget
o Persoonlijk = psychische beleving
- Vormen
o Niet-conjuncturele werkloosheid
staat los van AV
Frictionele werkloosheid
Seizoenswerkloosheid
Technische werkloosheid (bv. Covid-19 pandemie)
Structurele werkloosheid = natuurlijke werkloosheid
o Conjuncturele werkloosheid
- Natuurlijke werkloosheid
o Natuurlijke werkloosheidsgraad u*
o Gepaard met Y*
Aanbodzijde beïnvloedbaar door overheidsinterventie, technologische
ontwikkelingen, delokalisatie door globalisering, arbeidsmarktinstituties/-
regulering (loonkosten en loonflexibiliteit)
Moeilijk beïnvloedbaar via macro-economische politiek van de AV
1
, Economie Jan Bouckaert
P f(L,z) = MP l
e
Evenwicht arbeidsmarkt
P 1+ m
= loonzetting – prijszettingsmodel, competing claims model
Evenwicht = bepaling van u*
o KT (Pe ≠ P) : afwijkingen van u* (conjuncturele werkloosheid)
o W = nominaal loon P = algemeen prijsniveau L = werkgelegenheidsgraad
z = arbeidsmarktkenmerken m = mark – up
W
o Grafisch : x-as = L EN y-as = reële loon
P
=> verandering in L = verschuiving op LOC en PZC
- LOC
W Pe
loonvorming = loononderhandelingscurve => = f(L,z)
P P
o Positieve helling
Hogere L: geeft werknemers sterk onderhandelingspositie + leidt tot hogere W
W
Positief verband L –
P
o Arbeidsmarkt
Geen volmaakte mededinging + arbeid is heterogeen en bepaald door
scholingsgraad
o Onderhandelingen
Gaan over W (P is gegeven) + periodiek (bv. om de 2 jaar)
- PZC
W MP l
prijsvorming = prijszettingscurve = verband P – MK in niet competitieve markt => =
P 1+ m
o Negatieve helling
Gegeven W
W
Positief verband L – P + negatief verband tussen L –
P
o
Prijsvorming
Niet bepaald door vraag/aanbod
Bepaald door loononderhandeling tussen werkgevers – werknemersorganisaties
o Bedrijven
Meestal geen perfecte concurrenten + hebben marktmacht + vragen toeslag (=
mark-up) bovenop MK + maken winst + zetten prijzen optimaal volgens pricing-
to-market principe (zie bv. Lerner-index)
Opereren voornamelijk in
oligopolistische context, markten met monopolistische concurrentie
o Stijgende economische activiteit
Werkgelegenheid L neemt toe, marginale arbeidsproductiviteit daalt, marginale
productiekost arbeid stijgt
Bedrijven produceren aan maximale capaciteit, concurrentie tussen bedrijven
daalt, mark-up op verkochte goederen stijgt
- Competing claims model
o Stijgende economische activiteit = lonen + prijzen stijgen
2
Werkloosheid, inflatie, Phillips-curve
Werkloosheid
U U
- Werkloosheidsgraad u= =
A L+U
o L = werkende U = aantal volledig werklozen A = actieve bevolking
L L
- Werkgelegenheidsgraad l= =
B
al
L+U +O
o Bal = bevolking op actieve leeftijd Bnal = bevolking op niet actieve leeftijd
o O = bevolking op actieve leeftijd die niet participeert op arbeidsmarkt
( L+U )
- Activiteitsgraad a= al
B
o Inactiviteitsgraad: 1 – a
Werkloos:
iemand tussen 15 – 74 jaar, zonder werk tijdens referentie-week, binnen de 2 weken beschikbaar
voor werk, gedurende laatste 4 weken actief gezocht naar werk
- Arbeidsmarktproblemen
o Arbeidsparticipatie onder het gemiddelde
o Verschillen qua werkgelegenheid en werkloosheid
Tussen gewesten
Subgroepen van bevolking
migrantenachtergrond, ouderen, laaggeschoolde jongeren.
o Beperkte interregionale arbeidsmobiliteit
o “Mismatch” = mankerende vaardigheden
- Kost werkloosheid
o Economisch = ongebruikte productiecapaciteit (stabiliteitsprobleem)
o Sociaal = ongelijke spreiding van werkloosheid en sociale spanningen
o Financieel = overheidsbudget
o Persoonlijk = psychische beleving
- Vormen
o Niet-conjuncturele werkloosheid
staat los van AV
Frictionele werkloosheid
Seizoenswerkloosheid
Technische werkloosheid (bv. Covid-19 pandemie)
Structurele werkloosheid = natuurlijke werkloosheid
o Conjuncturele werkloosheid
- Natuurlijke werkloosheid
o Natuurlijke werkloosheidsgraad u*
o Gepaard met Y*
Aanbodzijde beïnvloedbaar door overheidsinterventie, technologische
ontwikkelingen, delokalisatie door globalisering, arbeidsmarktinstituties/-
regulering (loonkosten en loonflexibiliteit)
Moeilijk beïnvloedbaar via macro-economische politiek van de AV
1
, Economie Jan Bouckaert
P f(L,z) = MP l
e
Evenwicht arbeidsmarkt
P 1+ m
= loonzetting – prijszettingsmodel, competing claims model
Evenwicht = bepaling van u*
o KT (Pe ≠ P) : afwijkingen van u* (conjuncturele werkloosheid)
o W = nominaal loon P = algemeen prijsniveau L = werkgelegenheidsgraad
z = arbeidsmarktkenmerken m = mark – up
W
o Grafisch : x-as = L EN y-as = reële loon
P
=> verandering in L = verschuiving op LOC en PZC
- LOC
W Pe
loonvorming = loononderhandelingscurve => = f(L,z)
P P
o Positieve helling
Hogere L: geeft werknemers sterk onderhandelingspositie + leidt tot hogere W
W
Positief verband L –
P
o Arbeidsmarkt
Geen volmaakte mededinging + arbeid is heterogeen en bepaald door
scholingsgraad
o Onderhandelingen
Gaan over W (P is gegeven) + periodiek (bv. om de 2 jaar)
- PZC
W MP l
prijsvorming = prijszettingscurve = verband P – MK in niet competitieve markt => =
P 1+ m
o Negatieve helling
Gegeven W
W
Positief verband L – P + negatief verband tussen L –
P
o
Prijsvorming
Niet bepaald door vraag/aanbod
Bepaald door loononderhandeling tussen werkgevers – werknemersorganisaties
o Bedrijven
Meestal geen perfecte concurrenten + hebben marktmacht + vragen toeslag (=
mark-up) bovenop MK + maken winst + zetten prijzen optimaal volgens pricing-
to-market principe (zie bv. Lerner-index)
Opereren voornamelijk in
oligopolistische context, markten met monopolistische concurrentie
o Stijgende economische activiteit
Werkgelegenheid L neemt toe, marginale arbeidsproductiviteit daalt, marginale
productiekost arbeid stijgt
Bedrijven produceren aan maximale capaciteit, concurrentie tussen bedrijven
daalt, mark-up op verkochte goederen stijgt
- Competing claims model
o Stijgende economische activiteit = lonen + prijzen stijgen
2