Criminologie les 5:
Sociologische verklaringen van criminaliteit:
→ Zoeken oorzaken van crimineel gedrag in de sociale structuren
waarbinnen de mens functioneert + handelt (macro-niveau)
→ Shaw + Mckay
→ Anomietheorie Merton
→ Subcultuurtheorieën Cohen + Miller
→ Micro-niveau aandacht naar concrete gebeurtenissen in het leven
van individuen waar zich deviantie ontwikkelt
Ecologische benadering van de Chicago-school:
Chicago-school ontstond in een omgeving van razendsnelle verandering
Chicago groeide razendsnel, leidde tot een stijgende heterogeniteit wat
de sociale organisatie van een stad beïnvloedt.
Sociale ecologie bestudeert wisselwerking tussen de menselijke
samenleving en de stad (de door mensen gemaakte samenleving)
Park & Burgess bestuderen stad & processen van sociale
desorganisatie
Zonetheorie van toepassing indien:
1. Steden hebben goede industriële ontwikkeling
2. Bevolking neemt er toe
Uitgangspunt : opbouw & groei van een stad verloopt volgens een
bepaald patroon, stad heeft bepaalde sociaal-ruimtelijke structuur die
ontstaat door stedelijke groei + economische ontwikkeling;
zone 1: Het centrum
zone 2: Overgangszone
zone 3: Zone van arbeiderswoningen
zone 4: Residentiële zone
zone 5: Pendelaarszone
, Zone 1: Het centrum (the loop)
→ Gunstig economisch plaats
→ In verband met communicatie, transport, economie
→ Financiële & commerciële activiteiten (banken, winkels, warenhuizen)
→ Bestuurlijke + administratieve diensten van de stad
→ Vooral kantoren + bedrijfspanden
→ Hoge grondprijzen
→ er wonen weinig mensen
→ stad groeit neemt zone 1 vorm van cirkel en zones die hieraan
vastgroeien de vorm van concentrische cirkels
Zone 2: Overgangszone (transitione zone)
→ Lichte industrie
→ bij groei van zone I wordt deze zone ingelijfd
→ staat onder rechtstreeks invloed van zone 1
→ Hoge marktwaarde van gronden
→ verloederde gebouwen & lage huurprijzen
→ Verkrotting – weinig voorzieningen
→ Weinig draagkracht bij bewoners van zone II
→ Getto’s
→ Migranten die hun geluk in de stad komen zoeken
→ (weliswaar hoge residentiële mobiliteit)
→ Uitdijende industrie uit zone 1 + goedkope arbeiderswoningen
(geregeld opgeofferd aan bouw van nieuwe fabriek)
Zone 3: Zone van Arbeiderswoningen (zone of workers’ home):
Relatief stabiel karakter
Vnl. Woonfunctie
Bescheiden huisvesting voor mensen met laag inkomen
Arbeiders die gem hoger opleidingsgraad hadden dan inwoners in
zone 2
Lagere huurprijs
Sociologische verklaringen van criminaliteit:
→ Zoeken oorzaken van crimineel gedrag in de sociale structuren
waarbinnen de mens functioneert + handelt (macro-niveau)
→ Shaw + Mckay
→ Anomietheorie Merton
→ Subcultuurtheorieën Cohen + Miller
→ Micro-niveau aandacht naar concrete gebeurtenissen in het leven
van individuen waar zich deviantie ontwikkelt
Ecologische benadering van de Chicago-school:
Chicago-school ontstond in een omgeving van razendsnelle verandering
Chicago groeide razendsnel, leidde tot een stijgende heterogeniteit wat
de sociale organisatie van een stad beïnvloedt.
Sociale ecologie bestudeert wisselwerking tussen de menselijke
samenleving en de stad (de door mensen gemaakte samenleving)
Park & Burgess bestuderen stad & processen van sociale
desorganisatie
Zonetheorie van toepassing indien:
1. Steden hebben goede industriële ontwikkeling
2. Bevolking neemt er toe
Uitgangspunt : opbouw & groei van een stad verloopt volgens een
bepaald patroon, stad heeft bepaalde sociaal-ruimtelijke structuur die
ontstaat door stedelijke groei + economische ontwikkeling;
zone 1: Het centrum
zone 2: Overgangszone
zone 3: Zone van arbeiderswoningen
zone 4: Residentiële zone
zone 5: Pendelaarszone
, Zone 1: Het centrum (the loop)
→ Gunstig economisch plaats
→ In verband met communicatie, transport, economie
→ Financiële & commerciële activiteiten (banken, winkels, warenhuizen)
→ Bestuurlijke + administratieve diensten van de stad
→ Vooral kantoren + bedrijfspanden
→ Hoge grondprijzen
→ er wonen weinig mensen
→ stad groeit neemt zone 1 vorm van cirkel en zones die hieraan
vastgroeien de vorm van concentrische cirkels
Zone 2: Overgangszone (transitione zone)
→ Lichte industrie
→ bij groei van zone I wordt deze zone ingelijfd
→ staat onder rechtstreeks invloed van zone 1
→ Hoge marktwaarde van gronden
→ verloederde gebouwen & lage huurprijzen
→ Verkrotting – weinig voorzieningen
→ Weinig draagkracht bij bewoners van zone II
→ Getto’s
→ Migranten die hun geluk in de stad komen zoeken
→ (weliswaar hoge residentiële mobiliteit)
→ Uitdijende industrie uit zone 1 + goedkope arbeiderswoningen
(geregeld opgeofferd aan bouw van nieuwe fabriek)
Zone 3: Zone van Arbeiderswoningen (zone of workers’ home):
Relatief stabiel karakter
Vnl. Woonfunctie
Bescheiden huisvesting voor mensen met laag inkomen
Arbeiders die gem hoger opleidingsgraad hadden dan inwoners in
zone 2
Lagere huurprijs