Inhoudsopgave
1 Inleiding .............................................................................................................................. 2
2 Prijsmaatregelen.................................................................................................................. 2
2.1 Maximumprijzen (prijsplafond, ‘price ceilings’) .................................................................... 2
2.2 Minimumprijs (bodemprijs)................................................................................................... 3
3 Belastingen .......................................................................................................................... 4
3.1 Vaste belasting (per transactie) opgelegd aan de verkopers ................................................ 4
3.2 Vaste belasting (per transactie) opgelegd aan kopers .......................................................... 4
3.3 Ad valorem belasting ............................................................................................................. 4
3.4 Subsidie.................................................................................................................................. 5
4 Besluit en evaluatie m.b.t. de effecten van belastingen ......................................................... 5
HOOFDSTUK 7: VRAAG, AANBOD EN OVERHEIDSBELEID 1 van 7
, HOOFDSTUK 7: Vraag, aanbod en overheidsbeleid
1 Inleiding
- In de vorige hoofdstukken gingen we telkens uit van een perfecte wereld (perfecte mededinging)
De realiteit is niet altijd zo
- In dit hoofdstuk evalueren we een aantal beleidsmaatregelingen die de overheid kan nemen
Evalueren of ze de welvaart verhogen of niet
2 Prijsmaatregelen
2.1 Maximumprijzen (prijsplafond, ‘price ceilings’)
- 𝑷𝒎𝒂𝒙 > 𝑷𝒆 : Geen probleem
𝑃𝑚𝑎𝑥 is ‘niet bindend’: De maximumprijs vormt geen belemmering voor de totstandkoming
van 𝑃𝑒 (WANT: 𝑃𝑒 is vanzelf < 𝑃𝑚𝑎𝑥 )
- 𝑷𝒎𝒂𝒙 < 𝑷𝒆 : Wel probleem
𝑃𝑚𝑎𝑥 is ‘wel bindend’: De maximumprijs vormt wel een belemmering voor de totstandkoming
van 𝑃𝑒
GEVOLGEN:
• Er ontstaat een aanbodtekort (= vraagoverschot) (𝑄𝐷 > 𝑄𝑆 )
• Vraag en aanbod worden niet meer via het prijsmechanisme (𝑃𝑒 ) in overeenstemming
gebracht, maar via alternatieve rantsoeneringsmechanismen
o Rantsoenering (= een noodzakelijke en eerlijke verdeling van alle goederen over de bevolking)
o Lange wachtrijen
o Persoonlijke voorkeuren vanwege verkopers
o Zwarte markt
o Ticketscalping (= techniek waarbij ticketscalpers concerttickets doorverkopen aan een hogere prijs)
VOORBEELD: Maximum huurprijzen voor woningen op korte termijn en lange termijn
• Op korte termijn: Vraag en aanbod zijn zeer inelastisch
(REDEN: Op korte termijn kan het aanbod van woningen niet zomaar vergroot worden)
• Op lange termijn: Vraag en aanbod zijn meer elastisch
HOOFDSTUK 7: VRAAG, AANBOD EN OVERHEIDSBELEID 2 van 7
, 2.2 Minimumprijs (bodemprijs)
- 𝑷𝒎𝒊𝒏 < 𝑷𝒆 : Geen probleem
𝑃𝑚𝑖𝑛 is ‘niet bindend’: De minimumprijs vormt geen belemmering voor de totstandkoming van
𝑃𝑒 (WANT: 𝑃𝑒 is vanzelf < 𝑃𝑚𝑖𝑛 )
- 𝑷𝒎𝒊𝒏 > 𝑷𝒆 : Wel probleem
𝑃𝑚𝑎𝑥 is ‘wel bindend’: De minimumprijs vormt wel een belemmering voor de totstandkoming
van 𝑃𝑒
GEVOLGEN:
• Er ontstaat een aanbodoverschot (= vraagtekort) (𝑄𝐷 < 𝑄𝑆 )
• De alternatieve rantsoeneringsmechanismen treden opnieuw in werking, maar omgekeerd
• De overheid kan ook de overschotten opkopen via zogenaamde ‘steunaankopen’
HOOFDSTUK 7: VRAAG, AANBOD EN OVERHEIDSBELEID 3 van 7
1 Inleiding .............................................................................................................................. 2
2 Prijsmaatregelen.................................................................................................................. 2
2.1 Maximumprijzen (prijsplafond, ‘price ceilings’) .................................................................... 2
2.2 Minimumprijs (bodemprijs)................................................................................................... 3
3 Belastingen .......................................................................................................................... 4
3.1 Vaste belasting (per transactie) opgelegd aan de verkopers ................................................ 4
3.2 Vaste belasting (per transactie) opgelegd aan kopers .......................................................... 4
3.3 Ad valorem belasting ............................................................................................................. 4
3.4 Subsidie.................................................................................................................................. 5
4 Besluit en evaluatie m.b.t. de effecten van belastingen ......................................................... 5
HOOFDSTUK 7: VRAAG, AANBOD EN OVERHEIDSBELEID 1 van 7
, HOOFDSTUK 7: Vraag, aanbod en overheidsbeleid
1 Inleiding
- In de vorige hoofdstukken gingen we telkens uit van een perfecte wereld (perfecte mededinging)
De realiteit is niet altijd zo
- In dit hoofdstuk evalueren we een aantal beleidsmaatregelingen die de overheid kan nemen
Evalueren of ze de welvaart verhogen of niet
2 Prijsmaatregelen
2.1 Maximumprijzen (prijsplafond, ‘price ceilings’)
- 𝑷𝒎𝒂𝒙 > 𝑷𝒆 : Geen probleem
𝑃𝑚𝑎𝑥 is ‘niet bindend’: De maximumprijs vormt geen belemmering voor de totstandkoming
van 𝑃𝑒 (WANT: 𝑃𝑒 is vanzelf < 𝑃𝑚𝑎𝑥 )
- 𝑷𝒎𝒂𝒙 < 𝑷𝒆 : Wel probleem
𝑃𝑚𝑎𝑥 is ‘wel bindend’: De maximumprijs vormt wel een belemmering voor de totstandkoming
van 𝑃𝑒
GEVOLGEN:
• Er ontstaat een aanbodtekort (= vraagoverschot) (𝑄𝐷 > 𝑄𝑆 )
• Vraag en aanbod worden niet meer via het prijsmechanisme (𝑃𝑒 ) in overeenstemming
gebracht, maar via alternatieve rantsoeneringsmechanismen
o Rantsoenering (= een noodzakelijke en eerlijke verdeling van alle goederen over de bevolking)
o Lange wachtrijen
o Persoonlijke voorkeuren vanwege verkopers
o Zwarte markt
o Ticketscalping (= techniek waarbij ticketscalpers concerttickets doorverkopen aan een hogere prijs)
VOORBEELD: Maximum huurprijzen voor woningen op korte termijn en lange termijn
• Op korte termijn: Vraag en aanbod zijn zeer inelastisch
(REDEN: Op korte termijn kan het aanbod van woningen niet zomaar vergroot worden)
• Op lange termijn: Vraag en aanbod zijn meer elastisch
HOOFDSTUK 7: VRAAG, AANBOD EN OVERHEIDSBELEID 2 van 7
, 2.2 Minimumprijs (bodemprijs)
- 𝑷𝒎𝒊𝒏 < 𝑷𝒆 : Geen probleem
𝑃𝑚𝑖𝑛 is ‘niet bindend’: De minimumprijs vormt geen belemmering voor de totstandkoming van
𝑃𝑒 (WANT: 𝑃𝑒 is vanzelf < 𝑃𝑚𝑖𝑛 )
- 𝑷𝒎𝒊𝒏 > 𝑷𝒆 : Wel probleem
𝑃𝑚𝑎𝑥 is ‘wel bindend’: De minimumprijs vormt wel een belemmering voor de totstandkoming
van 𝑃𝑒
GEVOLGEN:
• Er ontstaat een aanbodoverschot (= vraagtekort) (𝑄𝐷 < 𝑄𝑆 )
• De alternatieve rantsoeneringsmechanismen treden opnieuw in werking, maar omgekeerd
• De overheid kan ook de overschotten opkopen via zogenaamde ‘steunaankopen’
HOOFDSTUK 7: VRAAG, AANBOD EN OVERHEIDSBELEID 3 van 7