Inhoudsopgave
HOOFDSTUK 5a: Het aanbod en de kosten van bedrijven ............................................................ 3
1 Inleiding ........................................................................................................................ 3
2 Definiëring kosten in een bedrijf .................................................................................... 3
3 Productie en kosten ....................................................................................................... 4
3.1 Inleiding........................................................................................................................... 4
3.2 Arbeidsproductiviteit (en kapitaalsproductiviteit).......................................................... 4
3.2.1 Gemiddelde productie (GP) ........................................................................................ 4
3.2.2 Marginaal product (MP) ............................................................................................. 4
3.3 Vorm en verloop van de productiviteitscurven .............................................................. 4
3.3.1 Inleiding ...................................................................................................................... 4
3.3.2 De productiefunctie (en de totalekostenfunctie) ....................................................... 5
3.4 Verschillende manieren om kosten te berekenen.......................................................... 5
3.4.1 Vaste (of niet-proportionele) en variabele (of proportionele) kost ........................... 5
3.4.2 Gemiddelde en marginale kost ................................................................................... 6
3.4.3 Relatie tussen gemiddelde en marginale kost ............................................................ 6
4 Verloop van de kosten op KT versus LT ........................................................................... 7
4.1 Relatie tussen 𝐺𝑇𝐾𝐾𝑇 en 𝐺𝑇𝐾𝐿𝑇 .................................................................................. 7
4.2 Oorzaak voor de daling/toename van de 𝐺𝑇𝐾𝐿𝑇 .......................................................... 7
4.2.1 Schaaleffecten (toenemende, constante, dalende) ................................................... 7
4.2.2 Determinanten toenemende schaaleffecten (‘schaalvoordelen’) ............................. 7
4.2.3 Determinanten afnemende schaaleffecten (‘schaalnadelen’) ................................... 7
4.2.4 Interne versus externe schaalvoordelen/nadelen...................................................... 7
4.2.5 Economies of scope (‘synergievoordelen’, ‘assortimentsvoordelen’) ....................... 8
HOOFDSTUK 5: HET AANBOD EN DE KOSTEN VAN BEDRIJVEN IN COMPETITIEVE MARKTEN 1 van 12
,HOOFDSTUK 5b: Bedrijven in competitieve markten ................................................................... 9
1 Wat is een markt van volkomen concurrentie? ............................................................... 9
1.1 Definitie volkomen concurrentie .................................................................................... 9
1.2 Opbrengst en winst in markt van volkomen concurrentie ............................................. 9
2 Winstmaximalisatie ....................................................................................................... 9
2.1 Algemene principes: Winst is maximaal voor 𝑄𝑃 waarbij 𝑀𝑂 = 𝑀𝐾 ........................... 9
2.2 De outputbeslissing op korte termijn ........................................................................... 10
2.3 De outputbeslissing op lange termijn ........................................................................... 10
2.4 Grafische voorstelling van de winst .............................................................................. 11
3 Aanbodcurve en winst op LT in markt volkomen concurrentie....................................... 11
3.1 Algemene principes....................................................................................................... 11
3.2 Uitzonderingen.............................................................................................................. 12
HOOFDSTUK 5: HET AANBOD EN DE KOSTEN VAN BEDRIJVEN IN COMPETITIEVE MARKTEN 2 van 12
, HOOFDSTUK 5a: Het aanbod en de
kosten van bedrijven
1 Inleiding
- In HOOFDSTUK 3 gebruikten we de aanbodcurve om beslissingen van bedrijven te analyseren
- In HOOFDSTUK 5 gaan we na hoe de aanbodcurve ontstaat en welke determinanten aan de
grondslag liggen
2 Definiëring kosten in een bedrijf
- Het onderscheid tussen ‘expliciete kosten’ en ‘impliciete kosten’:
• Expliciete kosten vereisen een uitgave van geld (‘out-of-pocket-money’)
(bv. inschrijvingsgeld, cursussen, kot)
Boekhoudkundige kost
• Impliciete kosten omvatten de gederfde opbrengsten van de beste alternatieve keuze (‘not-
in-the-pocket money’)
(bv. gederfd loon bij verder studeren i.p.v. te gaan werken)
Totale opportuniteitskost (= totale economische kost) = expliciete kosten + impliciete kosten
- Het onderscheid in de kosten werkt ook door in de definitie van de winst:
• Bij economische winst worden alle economische kosten als kost erkend en van de totale
opbrengsten (TO) afgetrokken
• Bij boekhoudkundige winst wordt enkel rekening gehouden met de boekhoudkundige
kosten en alleen deze worden van de totale opbrengsten afgetrokken
HOOFDSTUK 5: HET AANBOD EN DE KOSTEN VAN BEDRIJVEN IN COMPETITIEVE MARKTEN 3 van 12
, 3 Productie en kosten
3.1 Inleiding
- De productiefunctie: 𝑄 𝑃 = 𝑓(𝑄𝐴 , 𝑄𝐾 , 𝑄𝑁 )
- De productiviteit is de relatie tussen de geproduceerde output (goederen en diensten) en de daartoe
vereiste input (arbeid en kapitaal)
3.2 Arbeidsproductiviteit (en kapitaalsproductiviteit)
3.2.1 Gemiddelde productie (GP)
- Het gemiddeld product van arbeid (𝐺𝑃𝐴 ) is de hoeveelheid output (𝑄 𝑃 ) die gemiddeld wordt
geproduceerd door elke hoeveelheid arbeid (𝑄𝐴 )
𝑄𝑃 𝑄𝑃
Notatie: 𝐺𝑃𝐴 = OF 𝐺𝑃𝐾 =
𝑄𝐴 𝑄𝐾
3.2.2 Marginaal product (MP)
- Het marginaal product van arbeid (𝑀𝑃𝐴 ) komt overeen met de toename van de output (∆𝑄 𝑃 ) die
ontstaat door de inzet van één extra arbeid (∆𝑄𝐴 )
∆𝑄 𝑃 ∆𝑄 𝑃
Notatie: 𝑀𝑃𝐴 = ∆𝑄 OF 𝑀𝑃𝐾 = ∆𝑄
𝐴 𝐾
3.3 Vorm en verloop van de productiviteitscurven
3.3.1 Inleiding
- Ultrakorte periode: Geen reactiemogelijkheid, kan enkel uit de voorraad verkopen
- Korte periode: Enkel de hoeveelheid arbeid (𝑄𝐴 ) is variabel (toe/afnemende meeropbrengsten van arbeid)
HOOFDSTUK 5: HET AANBOD EN DE KOSTEN VAN BEDRIJVEN IN COMPETITIEVE MARKTEN 4 van 12
HOOFDSTUK 5a: Het aanbod en de kosten van bedrijven ............................................................ 3
1 Inleiding ........................................................................................................................ 3
2 Definiëring kosten in een bedrijf .................................................................................... 3
3 Productie en kosten ....................................................................................................... 4
3.1 Inleiding........................................................................................................................... 4
3.2 Arbeidsproductiviteit (en kapitaalsproductiviteit).......................................................... 4
3.2.1 Gemiddelde productie (GP) ........................................................................................ 4
3.2.2 Marginaal product (MP) ............................................................................................. 4
3.3 Vorm en verloop van de productiviteitscurven .............................................................. 4
3.3.1 Inleiding ...................................................................................................................... 4
3.3.2 De productiefunctie (en de totalekostenfunctie) ....................................................... 5
3.4 Verschillende manieren om kosten te berekenen.......................................................... 5
3.4.1 Vaste (of niet-proportionele) en variabele (of proportionele) kost ........................... 5
3.4.2 Gemiddelde en marginale kost ................................................................................... 6
3.4.3 Relatie tussen gemiddelde en marginale kost ............................................................ 6
4 Verloop van de kosten op KT versus LT ........................................................................... 7
4.1 Relatie tussen 𝐺𝑇𝐾𝐾𝑇 en 𝐺𝑇𝐾𝐿𝑇 .................................................................................. 7
4.2 Oorzaak voor de daling/toename van de 𝐺𝑇𝐾𝐿𝑇 .......................................................... 7
4.2.1 Schaaleffecten (toenemende, constante, dalende) ................................................... 7
4.2.2 Determinanten toenemende schaaleffecten (‘schaalvoordelen’) ............................. 7
4.2.3 Determinanten afnemende schaaleffecten (‘schaalnadelen’) ................................... 7
4.2.4 Interne versus externe schaalvoordelen/nadelen...................................................... 7
4.2.5 Economies of scope (‘synergievoordelen’, ‘assortimentsvoordelen’) ....................... 8
HOOFDSTUK 5: HET AANBOD EN DE KOSTEN VAN BEDRIJVEN IN COMPETITIEVE MARKTEN 1 van 12
,HOOFDSTUK 5b: Bedrijven in competitieve markten ................................................................... 9
1 Wat is een markt van volkomen concurrentie? ............................................................... 9
1.1 Definitie volkomen concurrentie .................................................................................... 9
1.2 Opbrengst en winst in markt van volkomen concurrentie ............................................. 9
2 Winstmaximalisatie ....................................................................................................... 9
2.1 Algemene principes: Winst is maximaal voor 𝑄𝑃 waarbij 𝑀𝑂 = 𝑀𝐾 ........................... 9
2.2 De outputbeslissing op korte termijn ........................................................................... 10
2.3 De outputbeslissing op lange termijn ........................................................................... 10
2.4 Grafische voorstelling van de winst .............................................................................. 11
3 Aanbodcurve en winst op LT in markt volkomen concurrentie....................................... 11
3.1 Algemene principes....................................................................................................... 11
3.2 Uitzonderingen.............................................................................................................. 12
HOOFDSTUK 5: HET AANBOD EN DE KOSTEN VAN BEDRIJVEN IN COMPETITIEVE MARKTEN 2 van 12
, HOOFDSTUK 5a: Het aanbod en de
kosten van bedrijven
1 Inleiding
- In HOOFDSTUK 3 gebruikten we de aanbodcurve om beslissingen van bedrijven te analyseren
- In HOOFDSTUK 5 gaan we na hoe de aanbodcurve ontstaat en welke determinanten aan de
grondslag liggen
2 Definiëring kosten in een bedrijf
- Het onderscheid tussen ‘expliciete kosten’ en ‘impliciete kosten’:
• Expliciete kosten vereisen een uitgave van geld (‘out-of-pocket-money’)
(bv. inschrijvingsgeld, cursussen, kot)
Boekhoudkundige kost
• Impliciete kosten omvatten de gederfde opbrengsten van de beste alternatieve keuze (‘not-
in-the-pocket money’)
(bv. gederfd loon bij verder studeren i.p.v. te gaan werken)
Totale opportuniteitskost (= totale economische kost) = expliciete kosten + impliciete kosten
- Het onderscheid in de kosten werkt ook door in de definitie van de winst:
• Bij economische winst worden alle economische kosten als kost erkend en van de totale
opbrengsten (TO) afgetrokken
• Bij boekhoudkundige winst wordt enkel rekening gehouden met de boekhoudkundige
kosten en alleen deze worden van de totale opbrengsten afgetrokken
HOOFDSTUK 5: HET AANBOD EN DE KOSTEN VAN BEDRIJVEN IN COMPETITIEVE MARKTEN 3 van 12
, 3 Productie en kosten
3.1 Inleiding
- De productiefunctie: 𝑄 𝑃 = 𝑓(𝑄𝐴 , 𝑄𝐾 , 𝑄𝑁 )
- De productiviteit is de relatie tussen de geproduceerde output (goederen en diensten) en de daartoe
vereiste input (arbeid en kapitaal)
3.2 Arbeidsproductiviteit (en kapitaalsproductiviteit)
3.2.1 Gemiddelde productie (GP)
- Het gemiddeld product van arbeid (𝐺𝑃𝐴 ) is de hoeveelheid output (𝑄 𝑃 ) die gemiddeld wordt
geproduceerd door elke hoeveelheid arbeid (𝑄𝐴 )
𝑄𝑃 𝑄𝑃
Notatie: 𝐺𝑃𝐴 = OF 𝐺𝑃𝐾 =
𝑄𝐴 𝑄𝐾
3.2.2 Marginaal product (MP)
- Het marginaal product van arbeid (𝑀𝑃𝐴 ) komt overeen met de toename van de output (∆𝑄 𝑃 ) die
ontstaat door de inzet van één extra arbeid (∆𝑄𝐴 )
∆𝑄 𝑃 ∆𝑄 𝑃
Notatie: 𝑀𝑃𝐴 = ∆𝑄 OF 𝑀𝑃𝐾 = ∆𝑄
𝐴 𝐾
3.3 Vorm en verloop van de productiviteitscurven
3.3.1 Inleiding
- Ultrakorte periode: Geen reactiemogelijkheid, kan enkel uit de voorraad verkopen
- Korte periode: Enkel de hoeveelheid arbeid (𝑄𝐴 ) is variabel (toe/afnemende meeropbrengsten van arbeid)
HOOFDSTUK 5: HET AANBOD EN DE KOSTEN VAN BEDRIJVEN IN COMPETITIEVE MARKTEN 4 van 12