Literatuurbron: Drost, J. (2015). Denken helpt / druk 1.
Hoorcollege 1
Epistemologische uitspraak = een uitspraak die aangeeft of een opvatting daadwerkelijk
gerechtvaardigd is. Bijv. ‘Hij handelt op basis van de juiste kennis’.
EPICURUS
Algemeen:
Denken met Epicurus (342 – 271 v. Chr.)
• Richtte eigen school op: Epicurische school
• School = vrije tijd. De rijken hoefden niet te werken voor hun primaire levensbehoeften. Ze
hadden vrije tijd. En in deze vrije tijd gingen ze in tuinen zitten en filosoferen met elkaar.
o De tijd nemen om in de drukte van de samenleving met elkaar te bespreken ‘waar
we het nou eigenlijk over hebben’, ‘wat we nou eigenlijk doen’, etc.
• ‘Die van die tuin’: de Epicurische school van een tuin
o De ‘lessen’ waren dan ook dat ze met een wijntje en iets lekkers gingen praten over
bijvoorbeeld liefde of vriendschap
• Kernwoorden: lust en genot
• Een school gebaseerd op vriendschap
• Geen standsverschillen: ook vrouwen en slaven waren welkom
• Veel misvattingen en onbegrip rondom Epicurus
o Vanwege het niet hebben van standsverschillen, vreetfestijnen en seksorgiën
• Epicurus was een atomist = hij dacht dat alles uit atomen bestaat en geloofde niet in dat er
een god was die alles had gemaakt
• De taak van filosofie → het doorgronden van de aard van de werkelijkheid om de mens van
zijn angsten te bevrijden.
• Het begrijpen van de natuur helpt de mens om angsten los te laten
• De meest perfecte manier van bestaan is een zorgeloos bestaan
o Je bent gelukkig als je geen zorgen of (mentale) pijn hebt
Wereldbeeld:
De kosmos (heelal) is een toevallige, tijdelijke ordening.
• Het leven is niet zo vanwege een God die de wereld geschapen heeft
Alles bestaat uit atomen
• Ook de mens, dus als wij sterven, is het voorbij
Mensbeeld & Ethiek
De werkelijkheid is geen ‘natuurlijke woning’:
• Geen bovennatuurlijke kracht of zin in het leven
• We zijn even in deze wereld en daarna is er niks.
• Een eigen orde scheppen waarin we ons even thuis kunnen voelen wereld → vriendschap
• Zin geven aan het leven d.m.v. vriendschappen
Hedonistisch (hêdonê = lust):
• Lust of genot is de drijfveer/criterium voor ons handelen
• Hoeveel lust of pijn levert mij het handelen naar iets op?
• Onze gevoelens (pathê) van lust en onlust/pijn zijn onbetwijfelbaar
Maar: we hebben ons verstand (phronêsis) nodig
• We moeten ons verstand gebruiken
, • Als we dat niet doen gaan we alleen maar voor lust op de korte termijn wat niet persé voor
het juiste genot zorgt
• Bijv. leren voor filosofie is nu heel stom (pijn/onlust) maar is op de lange termijn als ik de
toets gehaald heb juist heel fijn (genot/lust) omdat ik dan niet hoef te herkansen
• Hedonistische calculus = rekenmodel wat het verstand kan helpen bepalen wat je moet
doen.
2 gestelde doelen:
1. Zelfredzaamheid (autarkeia):
• We moeten slechts de behoeften toelaten waarvan we de bevrediging in onze eigen macht
hebben. Bijv. alcohol niet toelaten.
• Veel behoeften zijn ingebeelde behoeften. Bijv. die nieuwste sneakers heb je echt niet het
meest nodig om een fijn leven te hebben.
• 3 soorten verlangens/behoeften:
o Natuurlijk-noodzakelijk = om te blijven leven. Bijv. ademen
o Natuurlijk-niet noodzakelijk = om prettig te leven. Bijv. vrienden
o Niet natuurlijk-niet noodzakelijk. = totaal niet nodig voor een prettig leven. Bijv. die
mooie sneakers
2. Gemoedsrust (ataraxia) = verstandig geluk, geestelijk genot, vrij zijn van angsten
• Zag de filosofie als viervoudig medicijn hiervoor (tetrapharmakos) = de filosofie helpt mee
om deze gemoedsrust te vinden/herpakken. Het viervoudig medicijn moet de mens
bevrijden van:
o De verslavende kracht van hun begeerten: de mens is altijd op zoek naar genot maar
dat zit ons soms ook in de weg.
o De pijn en de last van het alledaagse bestaan, een pijn- zorgeloos leven is een fijn
leven.
o De angst voor de dood
o De vrees voor goden
• Pijn te lijf gaan door er lustgevoel tegen over te stellen. Bijv. fijne herinneringen.
Toevoegingen:
Kritiek op Epicurus:
- Individuele filosofie
- Egoïstisch
- Teruggetrokken van de samenleving.
Hoorcollege 2
Plato & Aristoteles → ze hadden een sterke overtuiging: ze geloofden sterk in een waarheid. Volgens
hun was de taak van de filosofie om deze waarheid te doorgronden.
• Zij ergerden zich aan de sofisten.