Samenvatting
EHBO
ABC(DE)-benadering
A = Airway
Vrije luchtweg?
- Inspectie mond en neus
Patiënt praat = vrije luchtweg MAAR kans op
verlies vrije luchtweg kan nog steeds + thorax
beweging wijst NIET op vrije luchtweeg!
Behandeling
- Head tilt en chin tilt
- Vrijmaken neus/mond
- Heimlich maneuver
- Stabiele zijligging
B = Breathing
Effectief ademhaling?
- Luister naar ademhalingsgeluiden (vreemd?)
- Voel of er luchtverplaatsing is t.h.v. mond/neus
- Kijk of thorax symmetrisch omhoog gaat
- Tracheadeciatie?
- Crepaties?
Respiratoire nood?
- Cyanose : blauwe verkleuring van lippen, huid, tong, slijmvliezen door zuurstoftekort in bloed
o MEDISCHE URGENTIE
o Ledematen voelen koud aan
o Perifere cyanose : uiteinden van de handen/voeten
o Centrale cyanose : tong
- Zweten
- Abnormale ademhalingen
o 12-20 AH/min
o Tachypnoe > 20
1
, o Bradypnoe < 12
o Dysnpnoe: gevoel van kortademigheid
o Apneu : ademhalingsstilstand
- Abnormale ademhalingsgeluiden
o Stridor : geluid bij inademen (bovenste luchtweg obstructie)
o Wheezing : geluiden bij uitademen (onderste luchtweg obstructie)
- Gebruik van hulpademhalingsspieren (neusvleugels, tussenribspieren, musculus
sternocleidomastoideus)
Behandeling
- Verwijder spannende kledij
- Goede houding
- Ruimte rond patiënt
- Kalmeer patiënt
- Indien mogelijk = zuurstof geven
- Laat patiënt 3sec inademen – 3sec adem ophouden – 6sec uitademen
C = Circulation
Effectief circulatie?
- Bij bewuste patiënt altijd sprake van circulatie MAAR deze kan altijd verloren gaan
HPPPB
- Hartritme
o Tachycardie > 120 slagen/min
o Bradycardie : < 60 slagen /min
o Asystolie = circulatiestilstand
- Perifere circulatie
o Koude ledematen, bleek, gemarbreerde huid,
capillaire refill
o Capillaire refill = 5sec drukken op
nagelbed/sternum
Wit terug rood binnen 2sec = goede
perifere doorbloeding
Wit terug rood na 2sec = slechte perifere doorbloedig + gevaar op circulatoire
collaps
- Perifere pulsaties
o Voelbare pol t.h.v. arteria radialis (zowel Li als Re)
o Centraal voelbare pols : beide liezen, arteria femoralis
o Niet voelen arteria carotis
- Pressure (indien mogelijk)
o Normotens : 120/80
o Hypotens: 100/60 wijst op naderen collaps
o Hypertens: 160/90
- Bleeding
o Inwendig : miltruptuur, leverruptuur, cerebrale bloeding
2
, o Uitwendig : arteriële bloeding, veneuze bloeding
Behandeling
- Kalmeer patiënt
- Trendelenburg : plaats benen hoger dan hart = verhoogt BD en cerebrale perfusiedruk + veneuze
terugvloei
o NOOIT bij hevige dyspneu of neurotrauma
- Stelp bloeding
D = Disability
= beoordelen bewustzijn en neurologische toestand
- WAPA-score : eenvoudig en snel
o W = wakker is wakker en reageert op alle bevelen
o A = aanspreekbaar reageert enkel als hij/zij aangesproken wordt
o P = pijngevoelig reageert enkel wanneer er pijnprikkel is
o A- = reactief Patiënt reageert niet
- Pupilcontrole :
o Dienen steeds gelijk te zijn
1 : miotisch
2 : isocoor
3 : mydriase
4 : anisocoor
o Dienen lichtreactief te zijn (pupil vernauwt bij
belichten)
- Spraak : dient normaal, vlot en duidelijk te zijn
o Afasie : onvermogen tot gebruik van taal
o Dysartrie : onvermogen om te spreken
- Kracht : afwijkingen kunnen wijzen op pathofysiologische cerebrale processen
o Laat patiënt in je handen knijpen
o Laat patiënt beide benen optillen
o Laat patiënt tanden tonen (mondhoeken dienen gelijk te zijn!)
o Laat patiënt handen opsteken met handpalmen omhoog en ogen dicht (kijk of er één arm
naar beneden zakt)
- Glycemie : stoornissen in bloedsuikerspiegel kunnen wijzen op bewustzijnsdaling
o Hyperglycemie >120
o Hypoglycemie < 80
o Controle via capillaire vingerprik
- Medicatiegebruik?
E = Exposure
= volledige anamnese nemen (voorgeschiedenis, allergieën, controle breuken/kleine wonden en
temperatuurcontrole
3
, Verplaatsingstechnieken
Algemene regels : verplaats persoon niet, bekijk situatie, luister naar klachten en zorg voor comfort
Verplaats enkel bij gevaar!
Basisprincipes
- Zorg voor 1-lijnsverplaatsing : hoofd, hals, romp en bekken blijven op 1 lijn
- Immobiliseer een gekwetst lidmaat
- Werk ergonomisch
- Communiceer met slachtoffer en omstaanders
Rautekgreep
Enkel bij : noodgevallen, onveilige situaties en indien je er zeker van bent dat er geen ruggenmergletsel is
Bij liggend of zittend slachtoffer Omgekeerde rautek (gecontroleerd vallen)
Stabiele zijligging
Enkel bij : patiënten met gedaald bewustzijn, goede ademhaling, geen kans op
wervelletsel en niet langer dan 30min
- Voordelen :
o Vrije luchtweg gegarandeerd
o Preventie aspiratie van braaksel
o ABC makkelijk te controleren
- Nadelen :
o Gevaar bij wervelletsel
o Soms moeilijk alleen te doen
o Zenuwschade aan onderliggende arm
o Vals veiligheidsgevoel
- Aandachtspunten :
o Veilige en propere stabiele ondergrond
4
EHBO
ABC(DE)-benadering
A = Airway
Vrije luchtweg?
- Inspectie mond en neus
Patiënt praat = vrije luchtweg MAAR kans op
verlies vrije luchtweg kan nog steeds + thorax
beweging wijst NIET op vrije luchtweeg!
Behandeling
- Head tilt en chin tilt
- Vrijmaken neus/mond
- Heimlich maneuver
- Stabiele zijligging
B = Breathing
Effectief ademhaling?
- Luister naar ademhalingsgeluiden (vreemd?)
- Voel of er luchtverplaatsing is t.h.v. mond/neus
- Kijk of thorax symmetrisch omhoog gaat
- Tracheadeciatie?
- Crepaties?
Respiratoire nood?
- Cyanose : blauwe verkleuring van lippen, huid, tong, slijmvliezen door zuurstoftekort in bloed
o MEDISCHE URGENTIE
o Ledematen voelen koud aan
o Perifere cyanose : uiteinden van de handen/voeten
o Centrale cyanose : tong
- Zweten
- Abnormale ademhalingen
o 12-20 AH/min
o Tachypnoe > 20
1
, o Bradypnoe < 12
o Dysnpnoe: gevoel van kortademigheid
o Apneu : ademhalingsstilstand
- Abnormale ademhalingsgeluiden
o Stridor : geluid bij inademen (bovenste luchtweg obstructie)
o Wheezing : geluiden bij uitademen (onderste luchtweg obstructie)
- Gebruik van hulpademhalingsspieren (neusvleugels, tussenribspieren, musculus
sternocleidomastoideus)
Behandeling
- Verwijder spannende kledij
- Goede houding
- Ruimte rond patiënt
- Kalmeer patiënt
- Indien mogelijk = zuurstof geven
- Laat patiënt 3sec inademen – 3sec adem ophouden – 6sec uitademen
C = Circulation
Effectief circulatie?
- Bij bewuste patiënt altijd sprake van circulatie MAAR deze kan altijd verloren gaan
HPPPB
- Hartritme
o Tachycardie > 120 slagen/min
o Bradycardie : < 60 slagen /min
o Asystolie = circulatiestilstand
- Perifere circulatie
o Koude ledematen, bleek, gemarbreerde huid,
capillaire refill
o Capillaire refill = 5sec drukken op
nagelbed/sternum
Wit terug rood binnen 2sec = goede
perifere doorbloeding
Wit terug rood na 2sec = slechte perifere doorbloedig + gevaar op circulatoire
collaps
- Perifere pulsaties
o Voelbare pol t.h.v. arteria radialis (zowel Li als Re)
o Centraal voelbare pols : beide liezen, arteria femoralis
o Niet voelen arteria carotis
- Pressure (indien mogelijk)
o Normotens : 120/80
o Hypotens: 100/60 wijst op naderen collaps
o Hypertens: 160/90
- Bleeding
o Inwendig : miltruptuur, leverruptuur, cerebrale bloeding
2
, o Uitwendig : arteriële bloeding, veneuze bloeding
Behandeling
- Kalmeer patiënt
- Trendelenburg : plaats benen hoger dan hart = verhoogt BD en cerebrale perfusiedruk + veneuze
terugvloei
o NOOIT bij hevige dyspneu of neurotrauma
- Stelp bloeding
D = Disability
= beoordelen bewustzijn en neurologische toestand
- WAPA-score : eenvoudig en snel
o W = wakker is wakker en reageert op alle bevelen
o A = aanspreekbaar reageert enkel als hij/zij aangesproken wordt
o P = pijngevoelig reageert enkel wanneer er pijnprikkel is
o A- = reactief Patiënt reageert niet
- Pupilcontrole :
o Dienen steeds gelijk te zijn
1 : miotisch
2 : isocoor
3 : mydriase
4 : anisocoor
o Dienen lichtreactief te zijn (pupil vernauwt bij
belichten)
- Spraak : dient normaal, vlot en duidelijk te zijn
o Afasie : onvermogen tot gebruik van taal
o Dysartrie : onvermogen om te spreken
- Kracht : afwijkingen kunnen wijzen op pathofysiologische cerebrale processen
o Laat patiënt in je handen knijpen
o Laat patiënt beide benen optillen
o Laat patiënt tanden tonen (mondhoeken dienen gelijk te zijn!)
o Laat patiënt handen opsteken met handpalmen omhoog en ogen dicht (kijk of er één arm
naar beneden zakt)
- Glycemie : stoornissen in bloedsuikerspiegel kunnen wijzen op bewustzijnsdaling
o Hyperglycemie >120
o Hypoglycemie < 80
o Controle via capillaire vingerprik
- Medicatiegebruik?
E = Exposure
= volledige anamnese nemen (voorgeschiedenis, allergieën, controle breuken/kleine wonden en
temperatuurcontrole
3
, Verplaatsingstechnieken
Algemene regels : verplaats persoon niet, bekijk situatie, luister naar klachten en zorg voor comfort
Verplaats enkel bij gevaar!
Basisprincipes
- Zorg voor 1-lijnsverplaatsing : hoofd, hals, romp en bekken blijven op 1 lijn
- Immobiliseer een gekwetst lidmaat
- Werk ergonomisch
- Communiceer met slachtoffer en omstaanders
Rautekgreep
Enkel bij : noodgevallen, onveilige situaties en indien je er zeker van bent dat er geen ruggenmergletsel is
Bij liggend of zittend slachtoffer Omgekeerde rautek (gecontroleerd vallen)
Stabiele zijligging
Enkel bij : patiënten met gedaald bewustzijn, goede ademhaling, geen kans op
wervelletsel en niet langer dan 30min
- Voordelen :
o Vrije luchtweg gegarandeerd
o Preventie aspiratie van braaksel
o ABC makkelijk te controleren
- Nadelen :
o Gevaar bij wervelletsel
o Soms moeilijk alleen te doen
o Zenuwschade aan onderliggende arm
o Vals veiligheidsgevoel
- Aandachtspunten :
o Veilige en propere stabiele ondergrond
4