Parasitologie
Platyhelminthes: platwormen= trematoden
->algemene kenmerken:
<platte lichaamsbouw
<meestal hermafrodiete soorten : er kan wel nog altijd kruisbevruchting plaatsvinden, niet
altijd zelfbevruchting
<prrimitiever dan nematoden: anus, bloedvaten en ADH stelsel ontbreken
<darmkanaal is blindeindigende zak(enkel mondopening)
->ontstaan van meercellige dieren: evolutionaire druk om groter te worden als organisme:
ofwel ga je de cel gewoon groter laten worden om zo beter te beschermen tegen
concurrenten maar ratio tussen oppervlak en inhoud na tijdje niet meer optimaal= je kan niet
meer voldoende zuurstof opnemen voor volledig organisme
<in plaats van 1 cel behouden meerdere individuele cellen samen brengen: je wordt
hierdoor wel groter
<individuele cel die dieper gelegen zit heeft ook zuurstof nodig voor te overleven maar als je
geen bloedvatenstelsel hebt ben je afhankelijk van alle cellen om via diffusie O2 door te
geven: er is een limiet over hoe groot het organisme kan worden= platte lichaamsbouw
bewaren zodat iedere cel een beperkte afstand heeft tussen de buitenwereld zodat ook de
dieper gelegen cellen voldoende O2 krijgen
->de meeste vormen zijn niet parasitair
->duidelijk kopgedeelte, cuticula/huid(geel), laag van spiercellen(rood), doorsnede door
darmtractus , mannelijk+ vrouwelijk voortplantingsstelsel
->vrouwelijk voortplantingsstelsel: ovaria met immature eicellen, via Oviduct nr vagina geleidt
en daarlangs ook klieren
->mannelijk voortplantingsstelsel: testis met sperma productie, vas deferens die eindigt in
cloaca
, ->maagdarmkanaal: mondopening ventraal aan worm zijde ->voedsel opnemen en verteren,
hetgeen niet verteerd wordt terug langs zelfde opening nr buiten
->primitieve vorm van hersenen(blauw): uitlopers nr rest van het lichaam om spieren aan te
sturen
->osmoregulatie van wormen: teveel van water continu nr buiten pompen + ondertussen
afvalstoffen van metabolisme nr buiten pompen= via vlamcellen die aangesloten zitten op
kanaal systeem->vlamcel zit vast op tube/kanaal met in vlamcellen groot aantal cilien die
gaan trillen en zo druk creëren in onderkamer: overtollige water aanzuigen die dan nr buiten
worden gepompt
-Adaptaties aan een parasitaire levenswijze;
(1)Ontwikkeling van vasthechtingsorganen : anders kans om meegevoerd te worden en nr
buiten te gaan
(2)Reductie van ciliën als voortbewegingsorganen
(3)Reductie van zintuigen: ogen verdwenen
(4)Modi caties voedingsmechanismen: veel zuigwormen voeden zich met bloed
(5)Toename aantal nakomelingen: duizenden eieren produceren om kans te vergroten dat
nieuwe gastheer besmet wordt
(6)Vrije levensstadia voor verspreiding en overdracht
(7)Adaptatie tegument: zien we bij alle parasitaire soorten->neodermata(nieuw huidigigen)=
syncytiaal tegument->fusie van alle individuele epitheliale cellen->celwanden tussen
individuele cellen zijn verdwenen, wel nog restanten onder individuele kernen
fi
Platyhelminthes: platwormen= trematoden
->algemene kenmerken:
<platte lichaamsbouw
<meestal hermafrodiete soorten : er kan wel nog altijd kruisbevruchting plaatsvinden, niet
altijd zelfbevruchting
<prrimitiever dan nematoden: anus, bloedvaten en ADH stelsel ontbreken
<darmkanaal is blindeindigende zak(enkel mondopening)
->ontstaan van meercellige dieren: evolutionaire druk om groter te worden als organisme:
ofwel ga je de cel gewoon groter laten worden om zo beter te beschermen tegen
concurrenten maar ratio tussen oppervlak en inhoud na tijdje niet meer optimaal= je kan niet
meer voldoende zuurstof opnemen voor volledig organisme
<in plaats van 1 cel behouden meerdere individuele cellen samen brengen: je wordt
hierdoor wel groter
<individuele cel die dieper gelegen zit heeft ook zuurstof nodig voor te overleven maar als je
geen bloedvatenstelsel hebt ben je afhankelijk van alle cellen om via diffusie O2 door te
geven: er is een limiet over hoe groot het organisme kan worden= platte lichaamsbouw
bewaren zodat iedere cel een beperkte afstand heeft tussen de buitenwereld zodat ook de
dieper gelegen cellen voldoende O2 krijgen
->de meeste vormen zijn niet parasitair
->duidelijk kopgedeelte, cuticula/huid(geel), laag van spiercellen(rood), doorsnede door
darmtractus , mannelijk+ vrouwelijk voortplantingsstelsel
->vrouwelijk voortplantingsstelsel: ovaria met immature eicellen, via Oviduct nr vagina geleidt
en daarlangs ook klieren
->mannelijk voortplantingsstelsel: testis met sperma productie, vas deferens die eindigt in
cloaca
, ->maagdarmkanaal: mondopening ventraal aan worm zijde ->voedsel opnemen en verteren,
hetgeen niet verteerd wordt terug langs zelfde opening nr buiten
->primitieve vorm van hersenen(blauw): uitlopers nr rest van het lichaam om spieren aan te
sturen
->osmoregulatie van wormen: teveel van water continu nr buiten pompen + ondertussen
afvalstoffen van metabolisme nr buiten pompen= via vlamcellen die aangesloten zitten op
kanaal systeem->vlamcel zit vast op tube/kanaal met in vlamcellen groot aantal cilien die
gaan trillen en zo druk creëren in onderkamer: overtollige water aanzuigen die dan nr buiten
worden gepompt
-Adaptaties aan een parasitaire levenswijze;
(1)Ontwikkeling van vasthechtingsorganen : anders kans om meegevoerd te worden en nr
buiten te gaan
(2)Reductie van ciliën als voortbewegingsorganen
(3)Reductie van zintuigen: ogen verdwenen
(4)Modi caties voedingsmechanismen: veel zuigwormen voeden zich met bloed
(5)Toename aantal nakomelingen: duizenden eieren produceren om kans te vergroten dat
nieuwe gastheer besmet wordt
(6)Vrije levensstadia voor verspreiding en overdracht
(7)Adaptatie tegument: zien we bij alle parasitaire soorten->neodermata(nieuw huidigigen)=
syncytiaal tegument->fusie van alle individuele epitheliale cellen->celwanden tussen
individuele cellen zijn verdwenen, wel nog restanten onder individuele kernen
fi