Algemene aantekeningen
8 bakens Nieuwe Stijl:
1. Gericht op de vraag achter de vraag
2. Gebaseerd op de eigen kracht van de burger
3. Direct er op af
4. Formeel en informeel in optimale verhouding
5. Doordachte balans van collectief en individueel
6. Integraal werken
7. Niet vrijblijvend, maar resultaatgericht
8. Gebaseerd op ruimte voor de professional
Nulde lijn: Cliënt zelf met hulpverlener op achtergrond
1e lijn: SW-er, wijkteam
2e lijn: specialistische hulp, vaak alleen met verwijzing
Omzetbelang: Zo veel mogelijk zorg omzetten om aan de subsidie-eisen
te voldoen.
Generalistisch: Op diverse levensdomeinen
Vakmanschap: Vermogen om het beroep van SW-er uit te voeren en
kwalitatief hoogstaand werk te leveren
Methodisch: volgens voorgeschreven methode of
probleemoplossingscyclus
3 methoden SW:
1. Groepswerk
2. Social casework (gezin en individu)
3. Community organization (buurt en gemeenschap)
Competentieversterking: beïnvloeden van het sociale gedrag van het
individu en de sociale verbanden
Conditieverbetering: beïnvloeden van de omgevingscondities
,Informatie WMO en dergelijke
De kanteling: WMO 2007 (Wet Maatschappelijke Ondersteuning)
Van aanbodgericht (waar heeft men recht op en hoe zet je dat in) naar
vraaggericht (wat is het probleem en hoe is dat door hen zelf op te
lossen)
Meer verantwoordelijkheid bij de gemeente, dicht bij de burger
AWBZ > WLZ (van rijk naar gemeente)
Jeugdzorg > Jeugdwet (van provincie naar gemeente)
Wetgeving Werk en Inkomen > Participatiewet
Formeel in 2015 afgerond maar nog niet alles werkt
Nieuwe taak sociaal werker: uitleggen van de kanteling aan de cliënt en
wat dat voor hen betekent
Taken WMO:
Ervoor zorgen dat:
– Je zo lang mogelijk zelfstandig blijft wonen
– Je mee kan doen in de maatschappij
– Je de nodige hulp/ondersteuning krijgt
Stappenplan hulp vragen aan gemeente:
1. WMO loket
2. Keukentafelgesprek met medewerker. Wat is het probleem en wat
kan je zelf maar vooral, wat kan je netwerk?
3. Indienen aanvraag
4. Binnen 8 weken beschikking per post, wellicht is eigen bijdrage nodig,
ook bij PGB.
Altijd eerst kijken naar wat je zelf kan, daarna direct netwerk, dan
vrijwilligers, dan voorzieningen en dan pas de professional.
Tips gekanteld werken:
1. Burgerinitiatief niet overnemen
2. Samen besluiten scheelt werk op lange termijn
,3. Mensen zelf met oplossingen laten komen en die faciliteren
4. Vertrouwen in jezelf, alle betrokkenen en het plan
Er staat geen essentiële info in Brede Basis H1
Brede Basis H2 Historische kwesties
3 vormen SW:
1. Maatschappelijk werk
2. Sociaal cultureel werk
3. Sociaalpedagogische hulpverlening
Voordelen eenheid SW:
Multi-inzetbaar en je werkt niet langs elkaar heen
Nadelen eenheid SW:
Specialisaties zijn nodig bij complexe vraagstukken
Frontliniewerkers: uitvoerders particuliere organisaties in de jaren 80
Instrumentalisering: de overheid gebruikt SW-ers om hun eigen doelen
te bereiken
Professionalisering werkveld: minder vrijwilligers en filantropen, meer
mensen met een opleiding
Binnenperspectief professionalisering:
– verhouding tussen beroep en beoefenaren
– ontwikkeling vakmanschap
– ambachtelijkheid
Buitenperspectief professionalisering:
– verhouding tussen beroep en samenleving
– reactie op verwachtingen van buitenaf en omgekeerd
– beroepsvertegenwoordiging
Er vindt een wisselwerking tussen beide plaats
Participatiesamenleving richt zich op:
– Deprofessionalisering: van profs naar vrijwilligers/mantelzorgers
, – (re)professionalisering: oproep om integraal te werken en je te
verdiepen in de kennis van andere profs
Verbindende professionalisering:
Erkenning van het beroep is niet het doel, ontwikkeling ambacht is wel
het doel
3 clusters van professionals:
1. Ondernemende prof in de frontlinie: Praktisch werkzaam, veel
discretionaire ruimte om in te spelen op bijzondere situaties.
2. Onderzoekende, reflectieve prof: Ervaring met wat wel en niet werkt,
stelt eigen handelen ter discussie en blijft op zoek naar betere
antwoorden.
3. Democratische normatieve prof: Betrekt cliënten bij besluiten, deelt
taken met vrijwilligers en burgers, tasksharer, kan oordelen maar luistert
ook.
Ontwikkelingsmodel Tuckman
– voor open situaties van groepen
– stadia in samenwerking
– tussen de fases een crisis, volgende fase lost die op
1. Forming: Leden leren elkaar kennen, interactiepatronen ontstaan,
plek vinden in de groep.
2. Storming: conflictfase, kritiek op elkaars gedrag. Veel deinzen terug en
bereiken daarom de fase niet of komen er niet doorheen.
3. Norming: Taken en leiding verdeeld, vertrouwen in elkaar.
4. Performing: Uitvoeren samenwerking, echt team dat elkaar kent.
5. Adjourning: Groep gaat uit elkaar.
Als leden midden in een fase binnenkomen, kunnen zij afgestoten
worden.
Brede Basis H3 Kennis
Pragmatisme: Nut van kennis centraal
Stappen praktijksituatie:
1. Wat is er aan de hand?
2. Oplossingen en manieren
8 bakens Nieuwe Stijl:
1. Gericht op de vraag achter de vraag
2. Gebaseerd op de eigen kracht van de burger
3. Direct er op af
4. Formeel en informeel in optimale verhouding
5. Doordachte balans van collectief en individueel
6. Integraal werken
7. Niet vrijblijvend, maar resultaatgericht
8. Gebaseerd op ruimte voor de professional
Nulde lijn: Cliënt zelf met hulpverlener op achtergrond
1e lijn: SW-er, wijkteam
2e lijn: specialistische hulp, vaak alleen met verwijzing
Omzetbelang: Zo veel mogelijk zorg omzetten om aan de subsidie-eisen
te voldoen.
Generalistisch: Op diverse levensdomeinen
Vakmanschap: Vermogen om het beroep van SW-er uit te voeren en
kwalitatief hoogstaand werk te leveren
Methodisch: volgens voorgeschreven methode of
probleemoplossingscyclus
3 methoden SW:
1. Groepswerk
2. Social casework (gezin en individu)
3. Community organization (buurt en gemeenschap)
Competentieversterking: beïnvloeden van het sociale gedrag van het
individu en de sociale verbanden
Conditieverbetering: beïnvloeden van de omgevingscondities
,Informatie WMO en dergelijke
De kanteling: WMO 2007 (Wet Maatschappelijke Ondersteuning)
Van aanbodgericht (waar heeft men recht op en hoe zet je dat in) naar
vraaggericht (wat is het probleem en hoe is dat door hen zelf op te
lossen)
Meer verantwoordelijkheid bij de gemeente, dicht bij de burger
AWBZ > WLZ (van rijk naar gemeente)
Jeugdzorg > Jeugdwet (van provincie naar gemeente)
Wetgeving Werk en Inkomen > Participatiewet
Formeel in 2015 afgerond maar nog niet alles werkt
Nieuwe taak sociaal werker: uitleggen van de kanteling aan de cliënt en
wat dat voor hen betekent
Taken WMO:
Ervoor zorgen dat:
– Je zo lang mogelijk zelfstandig blijft wonen
– Je mee kan doen in de maatschappij
– Je de nodige hulp/ondersteuning krijgt
Stappenplan hulp vragen aan gemeente:
1. WMO loket
2. Keukentafelgesprek met medewerker. Wat is het probleem en wat
kan je zelf maar vooral, wat kan je netwerk?
3. Indienen aanvraag
4. Binnen 8 weken beschikking per post, wellicht is eigen bijdrage nodig,
ook bij PGB.
Altijd eerst kijken naar wat je zelf kan, daarna direct netwerk, dan
vrijwilligers, dan voorzieningen en dan pas de professional.
Tips gekanteld werken:
1. Burgerinitiatief niet overnemen
2. Samen besluiten scheelt werk op lange termijn
,3. Mensen zelf met oplossingen laten komen en die faciliteren
4. Vertrouwen in jezelf, alle betrokkenen en het plan
Er staat geen essentiële info in Brede Basis H1
Brede Basis H2 Historische kwesties
3 vormen SW:
1. Maatschappelijk werk
2. Sociaal cultureel werk
3. Sociaalpedagogische hulpverlening
Voordelen eenheid SW:
Multi-inzetbaar en je werkt niet langs elkaar heen
Nadelen eenheid SW:
Specialisaties zijn nodig bij complexe vraagstukken
Frontliniewerkers: uitvoerders particuliere organisaties in de jaren 80
Instrumentalisering: de overheid gebruikt SW-ers om hun eigen doelen
te bereiken
Professionalisering werkveld: minder vrijwilligers en filantropen, meer
mensen met een opleiding
Binnenperspectief professionalisering:
– verhouding tussen beroep en beoefenaren
– ontwikkeling vakmanschap
– ambachtelijkheid
Buitenperspectief professionalisering:
– verhouding tussen beroep en samenleving
– reactie op verwachtingen van buitenaf en omgekeerd
– beroepsvertegenwoordiging
Er vindt een wisselwerking tussen beide plaats
Participatiesamenleving richt zich op:
– Deprofessionalisering: van profs naar vrijwilligers/mantelzorgers
, – (re)professionalisering: oproep om integraal te werken en je te
verdiepen in de kennis van andere profs
Verbindende professionalisering:
Erkenning van het beroep is niet het doel, ontwikkeling ambacht is wel
het doel
3 clusters van professionals:
1. Ondernemende prof in de frontlinie: Praktisch werkzaam, veel
discretionaire ruimte om in te spelen op bijzondere situaties.
2. Onderzoekende, reflectieve prof: Ervaring met wat wel en niet werkt,
stelt eigen handelen ter discussie en blijft op zoek naar betere
antwoorden.
3. Democratische normatieve prof: Betrekt cliënten bij besluiten, deelt
taken met vrijwilligers en burgers, tasksharer, kan oordelen maar luistert
ook.
Ontwikkelingsmodel Tuckman
– voor open situaties van groepen
– stadia in samenwerking
– tussen de fases een crisis, volgende fase lost die op
1. Forming: Leden leren elkaar kennen, interactiepatronen ontstaan,
plek vinden in de groep.
2. Storming: conflictfase, kritiek op elkaars gedrag. Veel deinzen terug en
bereiken daarom de fase niet of komen er niet doorheen.
3. Norming: Taken en leiding verdeeld, vertrouwen in elkaar.
4. Performing: Uitvoeren samenwerking, echt team dat elkaar kent.
5. Adjourning: Groep gaat uit elkaar.
Als leden midden in een fase binnenkomen, kunnen zij afgestoten
worden.
Brede Basis H3 Kennis
Pragmatisme: Nut van kennis centraal
Stappen praktijksituatie:
1. Wat is er aan de hand?
2. Oplossingen en manieren
