Aantekeningen Kinderjaren
https://scholen.uittrekselbank.nbdbiblion.nl/detail/294843/kinderjaren
Literaire begrippen
Titel
Titel: zin die het boek verklaart
- Eenduidige titel → Één verklaring/betekenis
- Meerduidige titel → Meer verklaringen/Betekenissen
Het boekje Kinderjaren heeft een meerduidige titel omdat het naar meer dingen verwijst, namelijk zijn
letterlijke kinderjaren, de jaren dat hij een kind is en hoe hij eigenlijk geen kinderjaren had, omdat hij
veel erge dingen heeft meegemaakt dit niet horen voor een kind, waardoor hij te snel volwassen werd.
Motto
Een fragment van een verhaal van een andere auteur is voorafgaand aan het verhaal opgenomen, dat
meestal verwijst naar het thema. Het motto in dit boek is:
‘gras in een blauwe theepot,
apart, tussen het groeiend
uitbloeiend, doorleven gras gezet.
Judith Herzberg (uit Beemdgras en zachte dravik)
De jongen is het gras, hij word geïsoleerd van de andere. Het gras in de theepot, het kamp zorgt
ervoor dat hij niet meer kan groeien en vreog tijdig dood gaat, net als de joden in het kamp.
Plot
Plot: Geeft een korte samenvatting van het verhaal op chronologische volgorde ne geeft alleen de
hoofdlijn.
- Nooit in de ik-vorm
- In indirecte reden, dus niet in gesprekken taal (monoloog of dialoog)
In de Tweede Wereldoorlog komt een klein joods jongetje met zijn ouders in een concentratiekamp
terecht. Zijn gevoelens en ervaringen in die tijd worden verteld vanuit een kinderlijk perspectief. Hij
maakt er vreselijke dingen mee. Aan het eind van de oorlog keert hij zonder ouders terug in
Amsterdam, waar zijn leven nooit meer hetzelfde zal zijn.
Perspectief
Ook wel de vertelwijze, dit laat zijn wie het verhaal vertelt. Er zijn 4 soorten:
, 1) Ik-perspectief
● Er wordt vertelt in de ik-vorm. Dit houdt in dat je leest wat diegene denkt, ziet en
voelt.
● Dit kan betrouwbaar zijn als je onderzoek doet naar de persoon die het verteld. Maar
het kan ook onbetrouwbaar zijn als je informatie wilt over iemand anders, omdat je
dat van iemand anders hoort.
2) Personaal perspectief
● Er wordt vertelt in de hij-vorm. Dit houdt in de je leest wat hij denkt, ziet en voelt
● Dit kan betrouwbaar zijn, omdat er meer afstand is tussen dit perspectief en de lezer.
Daarom is het wat betrouwbaarder, want je weet ook als de lezer gemanipuleerd
word.
3) Auctoriaal perspectief
● De verteller is geen personage, deze staat buiten de gebeurtenissen en doet verslag.
Dit kan ook over de toekomst zijn en meestal begint het met: ‘er was eens…’
● Dit is het meest betrouwbaar
4) Meervoudig of wisselend perspectief
● Dit betekend dat er meer perspectieven in een boek zitten, meestal auctoriaal
perspectief met een andere. Er kunne ook verschillende ik-vormen in komen
● Dit perspectief is betrouwbaar, door de meerdere bronnen.
Dit boek wordt verteld ik de ik-perspectief, omdat het jongetje verteld wat hij meemaakt. Hierdoor
weet de lezer meer dan de jongen, omdat hij zo naïeve is.
Personages
Hoofdfiguur: Het figuur in het boek waar alles om draait. Je herkent hem omdat je veel weet over
hem. Hij maakt vaak een ontwikkeling door omdat hij een probleem moet oplossen.
Bijfiguur: Het figuur dat een minder grote rol heeft in het boek omdat hij minder uitgewerkt wordt
uitgewerkt als karakter. Vaak heeft hij maar een karakter eigenschap en weet je er minder over.
Meestal is dit een helpen, een vijand of een neutrale.
Het hoofdfiguur in dit boek is het jongetje met zijn ouders als bijfiguur. Ook zijn onderandere Tante
lisa, de pontbestuurder, de Nazi’s, Trude en meneer Paul bijfiguren.
Tijd
Tijd wordt onderscheiden in:
1) Historische tijd
● Wanneer speelt het verhaal zich af? Denk aan de middeleeuwen, de tweede
wereldoorlog of het heden.
● Aan de hand van gebeurtenissen voorwerpen of verwijzingen naar kleding/muziek
etc. Moet je kunnen bepalen wanneer het verhaal zich afspeelt.
2) Vertelde tijd
● Hoelang is de periode die geschreven word? Denk aan gebeurtenissen, flashbacks,
tijdsaanduidingen.
3) Vertel tijd
● Tijd die je nodig hebt om het boek te lezen
4) Chronologie
https://scholen.uittrekselbank.nbdbiblion.nl/detail/294843/kinderjaren
Literaire begrippen
Titel
Titel: zin die het boek verklaart
- Eenduidige titel → Één verklaring/betekenis
- Meerduidige titel → Meer verklaringen/Betekenissen
Het boekje Kinderjaren heeft een meerduidige titel omdat het naar meer dingen verwijst, namelijk zijn
letterlijke kinderjaren, de jaren dat hij een kind is en hoe hij eigenlijk geen kinderjaren had, omdat hij
veel erge dingen heeft meegemaakt dit niet horen voor een kind, waardoor hij te snel volwassen werd.
Motto
Een fragment van een verhaal van een andere auteur is voorafgaand aan het verhaal opgenomen, dat
meestal verwijst naar het thema. Het motto in dit boek is:
‘gras in een blauwe theepot,
apart, tussen het groeiend
uitbloeiend, doorleven gras gezet.
Judith Herzberg (uit Beemdgras en zachte dravik)
De jongen is het gras, hij word geïsoleerd van de andere. Het gras in de theepot, het kamp zorgt
ervoor dat hij niet meer kan groeien en vreog tijdig dood gaat, net als de joden in het kamp.
Plot
Plot: Geeft een korte samenvatting van het verhaal op chronologische volgorde ne geeft alleen de
hoofdlijn.
- Nooit in de ik-vorm
- In indirecte reden, dus niet in gesprekken taal (monoloog of dialoog)
In de Tweede Wereldoorlog komt een klein joods jongetje met zijn ouders in een concentratiekamp
terecht. Zijn gevoelens en ervaringen in die tijd worden verteld vanuit een kinderlijk perspectief. Hij
maakt er vreselijke dingen mee. Aan het eind van de oorlog keert hij zonder ouders terug in
Amsterdam, waar zijn leven nooit meer hetzelfde zal zijn.
Perspectief
Ook wel de vertelwijze, dit laat zijn wie het verhaal vertelt. Er zijn 4 soorten:
, 1) Ik-perspectief
● Er wordt vertelt in de ik-vorm. Dit houdt in dat je leest wat diegene denkt, ziet en
voelt.
● Dit kan betrouwbaar zijn als je onderzoek doet naar de persoon die het verteld. Maar
het kan ook onbetrouwbaar zijn als je informatie wilt over iemand anders, omdat je
dat van iemand anders hoort.
2) Personaal perspectief
● Er wordt vertelt in de hij-vorm. Dit houdt in de je leest wat hij denkt, ziet en voelt
● Dit kan betrouwbaar zijn, omdat er meer afstand is tussen dit perspectief en de lezer.
Daarom is het wat betrouwbaarder, want je weet ook als de lezer gemanipuleerd
word.
3) Auctoriaal perspectief
● De verteller is geen personage, deze staat buiten de gebeurtenissen en doet verslag.
Dit kan ook over de toekomst zijn en meestal begint het met: ‘er was eens…’
● Dit is het meest betrouwbaar
4) Meervoudig of wisselend perspectief
● Dit betekend dat er meer perspectieven in een boek zitten, meestal auctoriaal
perspectief met een andere. Er kunne ook verschillende ik-vormen in komen
● Dit perspectief is betrouwbaar, door de meerdere bronnen.
Dit boek wordt verteld ik de ik-perspectief, omdat het jongetje verteld wat hij meemaakt. Hierdoor
weet de lezer meer dan de jongen, omdat hij zo naïeve is.
Personages
Hoofdfiguur: Het figuur in het boek waar alles om draait. Je herkent hem omdat je veel weet over
hem. Hij maakt vaak een ontwikkeling door omdat hij een probleem moet oplossen.
Bijfiguur: Het figuur dat een minder grote rol heeft in het boek omdat hij minder uitgewerkt wordt
uitgewerkt als karakter. Vaak heeft hij maar een karakter eigenschap en weet je er minder over.
Meestal is dit een helpen, een vijand of een neutrale.
Het hoofdfiguur in dit boek is het jongetje met zijn ouders als bijfiguur. Ook zijn onderandere Tante
lisa, de pontbestuurder, de Nazi’s, Trude en meneer Paul bijfiguren.
Tijd
Tijd wordt onderscheiden in:
1) Historische tijd
● Wanneer speelt het verhaal zich af? Denk aan de middeleeuwen, de tweede
wereldoorlog of het heden.
● Aan de hand van gebeurtenissen voorwerpen of verwijzingen naar kleding/muziek
etc. Moet je kunnen bepalen wanneer het verhaal zich afspeelt.
2) Vertelde tijd
● Hoelang is de periode die geschreven word? Denk aan gebeurtenissen, flashbacks,
tijdsaanduidingen.
3) Vertel tijd
● Tijd die je nodig hebt om het boek te lezen
4) Chronologie
