1. WAT IS EEN BODEM?
bovenste losse deel van de aardkorst,
op de contact-zone tussen lithosfeer (gesteente), atmosfeer (klimaat), hydrosfeer (water) en biosfeer (flora en fauna)
1.1. Functies van de Bodem
- basis van biomassaproductie
- filter en buffer om water te zuiveren en schadelijke stoffen te neutraliseren
- genenreserve voor fauna en flora
- bron van ruw materiaal
1.2. Natuurlijke Samenstelling van de Bodem
- minerale of anorganische vaste fase
- organische vaste fase (humus)
- poriën gevuld met water of lucht
1.3. Goede en Slechte Bodems
rijke en arme gronden
1.4. Bodemkunde
2. BODEMVORMENDE FACTOREN
2.1. Inleiding
2.2. Gesteente of Moedermateriaal
2.2.1. Soorten Moedermateriaal
- magmatische gesteenten
- sedimentaire gesteenten
- metamorfe gesteenten
- autochtone bodems: bodemmateriaal met eigenschappen van onderliggend gesteente
- allochtone bodems: bodemmateriaal is al verplaatst via erosie, water of wind; en heeft dus een selectie ondergaan
2.2.2. Minerale Samenstelling en Korrelgrootte
,verweringssequentie
2.3. Klimaat
podzol
chernozem
2.3.1. Neerslag
2.3.2. Temperatuur
2.3.3. Dauw
2.3.4. Wind
2.4. Biologische Activiteit
2.4.1. Vegetatie
- humus
- actieve ionenuitwisseling langs wortels
2.4.2. Bodemfauna
- minder plaatsgebonden; maar impact is niet te onderschatten, want toch 25.000 kg/ha
- micro-, meso-, macro- en megafauna
- mol en regenworm: bodemverluchting en waterinfiltratie, homogenisering van grond, …
- mieren en termieten: zorgen voor bodemverplaatsing 4-11 ton/ha/jaar
2.4.3. Micro-organismen
- bacteriën, schimmels, algen, protozoa, nematoden
- humificerende en nitrificerende bacteriën
- chelaten: aantasting van mineralen
2.4.4. De Mens
- werd vroeger in één adem vernoemd met Biologische activiteit;
nu te belangrijk geworden en daarom afzonderlijk bekeken
, - indirect: door verbreking van natuurlijk evenwicht (ploegen, eggen, kaalkappen, …)
- speciaal: plaggengronden in de Kempen, bolle akkers in het Waasland
2.5. Topografie en Reliëf
- op macroschaal: gebergte vs. laagland
- op mesoschaal: plateau-, helling- en vallei-gronden
- op microschaal: krekenpatroon in de zeepolders
- afzetting van zand, klei en veen: als veen later gedraineerd wordt zal opp. tot 80% inklinken inversie van het reliëf
effect van reliëfverschillen - beïnvloedt temperatuur en lengte van groeiseizoen
- beïnvloedt erosie op de bovenste hellingen
- beïnvloedt sedimentatie en afzetting op de onderste hellingen en in de dalen
- beïnvloedt de vochttoestand van de bodem
2.6. Tijd
impact van tijdsfactor
- beïnvloedt gradatie en intensiteit van andere bodemvormende factoren en processen
- met de tijd verliest moedermateriaal geleidelijk haar oorspronkelijke eigenschappen
- erosie (en de mens) kunnen de tijdfactor opheffen en de bodem verjongen
resultaat van de tijdsfactor
bovenste losse deel van de aardkorst,
op de contact-zone tussen lithosfeer (gesteente), atmosfeer (klimaat), hydrosfeer (water) en biosfeer (flora en fauna)
1.1. Functies van de Bodem
- basis van biomassaproductie
- filter en buffer om water te zuiveren en schadelijke stoffen te neutraliseren
- genenreserve voor fauna en flora
- bron van ruw materiaal
1.2. Natuurlijke Samenstelling van de Bodem
- minerale of anorganische vaste fase
- organische vaste fase (humus)
- poriën gevuld met water of lucht
1.3. Goede en Slechte Bodems
rijke en arme gronden
1.4. Bodemkunde
2. BODEMVORMENDE FACTOREN
2.1. Inleiding
2.2. Gesteente of Moedermateriaal
2.2.1. Soorten Moedermateriaal
- magmatische gesteenten
- sedimentaire gesteenten
- metamorfe gesteenten
- autochtone bodems: bodemmateriaal met eigenschappen van onderliggend gesteente
- allochtone bodems: bodemmateriaal is al verplaatst via erosie, water of wind; en heeft dus een selectie ondergaan
2.2.2. Minerale Samenstelling en Korrelgrootte
,verweringssequentie
2.3. Klimaat
podzol
chernozem
2.3.1. Neerslag
2.3.2. Temperatuur
2.3.3. Dauw
2.3.4. Wind
2.4. Biologische Activiteit
2.4.1. Vegetatie
- humus
- actieve ionenuitwisseling langs wortels
2.4.2. Bodemfauna
- minder plaatsgebonden; maar impact is niet te onderschatten, want toch 25.000 kg/ha
- micro-, meso-, macro- en megafauna
- mol en regenworm: bodemverluchting en waterinfiltratie, homogenisering van grond, …
- mieren en termieten: zorgen voor bodemverplaatsing 4-11 ton/ha/jaar
2.4.3. Micro-organismen
- bacteriën, schimmels, algen, protozoa, nematoden
- humificerende en nitrificerende bacteriën
- chelaten: aantasting van mineralen
2.4.4. De Mens
- werd vroeger in één adem vernoemd met Biologische activiteit;
nu te belangrijk geworden en daarom afzonderlijk bekeken
, - indirect: door verbreking van natuurlijk evenwicht (ploegen, eggen, kaalkappen, …)
- speciaal: plaggengronden in de Kempen, bolle akkers in het Waasland
2.5. Topografie en Reliëf
- op macroschaal: gebergte vs. laagland
- op mesoschaal: plateau-, helling- en vallei-gronden
- op microschaal: krekenpatroon in de zeepolders
- afzetting van zand, klei en veen: als veen later gedraineerd wordt zal opp. tot 80% inklinken inversie van het reliëf
effect van reliëfverschillen - beïnvloedt temperatuur en lengte van groeiseizoen
- beïnvloedt erosie op de bovenste hellingen
- beïnvloedt sedimentatie en afzetting op de onderste hellingen en in de dalen
- beïnvloedt de vochttoestand van de bodem
2.6. Tijd
impact van tijdsfactor
- beïnvloedt gradatie en intensiteit van andere bodemvormende factoren en processen
- met de tijd verliest moedermateriaal geleidelijk haar oorspronkelijke eigenschappen
- erosie (en de mens) kunnen de tijdfactor opheffen en de bodem verjongen
resultaat van de tijdsfactor