HC Nederland
, Historisch context Nederland van emigratieland tot immigratieland
Inleiding
Na WOII (1945-1960) was er veel emigratie uit Nederland en moest Nederland opnieuw opgebouwd worden.
Vanaf de jaren 60 veel sociaal-culturele veranderingen door de toenemende welvaart: verzorgingsstaat, culturele
revolutie, emancipatie, migratiestromen, Nederland op internationaal niveau.
Vanaf de jaren 90 uitdagingen in de wereld waarin we leven: Europese eenwording, het ontstaan van de
pluriforme samenleving en multiculturele samenleving, ontstaan van populisme/polarisatie.
§1 Een land om uit weg te vluchten
Periode 1945-1960 emigratie en wederopbouw
Veel Nederlanders vertrokken na WOII naar b.v. Canada of Australië reden emigratie Nederland was
verarmd en verwoest door WOII en in Canada of Australië zou het leven beter zijn.
De Nederlandse overheid stimuleerde de bevolking om te emigreren, omdat emigratie noodzakelijk was.
4 redenen waarom Nederlanders emigreerden en emigratie noodzakelijk was:
1. Babyboom geboortegolf na WOII wat zorgde voor bevolkingsgroei.
2. Woningnood door de verwoestingen van WOII was er een groot tekort aan woningen.
3. Koude oorlog KA 45 Nederland was bang dat de Sovjet-Unie nog meer landen zou gaan overnemen en
Nederland was ook bang voor een 3de WO.
4. Dekolonisatie KA 46 Nederland raakte haar kolonie (Nederlands-Indië) kwijt na WO II hierdoor
verloor Nederland de inkomsten uit deze kolonie en veel inwoners kwamen vanuit de kolonie terug naar
Nederland waardoor de bevolking nog meer groeide.
Deze 4 redenen zorgden ervoor dat veel jonge mensen/gezinnen uit Nederland vertrokken om een nieuw
bestaan op te bouwen. De mensen die hier bleven moesten Nederland weer opnieuw opbouwen.
§2 Een land om op te bouwen
Periode 1945-1960 emigratie en wederopbouw
Na WOII zette de Nederlandse regering in op wederopbouw met modernisering en industrialisatie:
1. Geleide loonpolitiek de hoogte van lonen werd niet op de markt bepaald door vraag een aanbod,
maar door de regering.
In de wederopbouw spreken we van wederopbouwpolitiek en rooms-rode regeringen.
De katholieke (roomse) partijen/confessionele partijen gingen samenwerken met de
socialistische (rode) partijen (PvdA) met Drees als premier.
Het was handig dat de socialisten in de regering zaten, want die komen op voor de belangen van de
arbeiders.
Op deze manier hoefde de overheid niet bang te zijn voor demonstaties en stakingen van arbeiders
die meer loon eisten, omdat de socialisten zelf in de regering zaten.
2. Marshallhulp
Marshallhulp financiële hulp van VS aan West en Zuid Europa.
Hiermee kon Amerika druk uitoefenen op NL zoals het opgeven van de kolonie in
Nederlands-Indië.
3. Ontdekking van het aardgasveld in Groningen eigen makkelijke bron van energie.
De wederopbouwpolitiek had succes:
De Nederlandse economie groeide in de jaren 50 en 60 met 5% per jaar en het reëel inkomen en de
koopkracht met 3,7%.
Er ontstond veel werkgelegenheid en daarom schafte de regering de steun om te emigreren af.
Als er tekorten op de arbeidsmarkt zouden ontstaan, zouden de lonen weer kunnen gaan stijgen.
Door succes van de wederopbouwpolitiek kwam er toch een einde aan de geleide loonpolitiek en
ontstond een consumptiemaatschappij (= materiele revolutie) maatschappij waarin veel producten
worden gekocht zoals wasmachines, televisies en auto’s en vrije tijd/vakantie belangrijk is.
Het was niet meer nodig dat de confessionelen samenwerkten met de socialisten en er kwam een
samenwerking en regering tussen de confessionelen en de liberalen.
Conclusie: de economische groei van Nederland in de jaren 50 en 60 was mogelijk door de geleide
loonpolitiek, het Marshallplan en de ontdekkingen van het aardgasveld in Groningen.
, Historisch context Nederland van emigratieland tot immigratieland
Inleiding
Na WOII (1945-1960) was er veel emigratie uit Nederland en moest Nederland opnieuw opgebouwd worden.
Vanaf de jaren 60 veel sociaal-culturele veranderingen door de toenemende welvaart: verzorgingsstaat, culturele
revolutie, emancipatie, migratiestromen, Nederland op internationaal niveau.
Vanaf de jaren 90 uitdagingen in de wereld waarin we leven: Europese eenwording, het ontstaan van de
pluriforme samenleving en multiculturele samenleving, ontstaan van populisme/polarisatie.
§1 Een land om uit weg te vluchten
Periode 1945-1960 emigratie en wederopbouw
Veel Nederlanders vertrokken na WOII naar b.v. Canada of Australië reden emigratie Nederland was
verarmd en verwoest door WOII en in Canada of Australië zou het leven beter zijn.
De Nederlandse overheid stimuleerde de bevolking om te emigreren, omdat emigratie noodzakelijk was.
4 redenen waarom Nederlanders emigreerden en emigratie noodzakelijk was:
1. Babyboom geboortegolf na WOII wat zorgde voor bevolkingsgroei.
2. Woningnood door de verwoestingen van WOII was er een groot tekort aan woningen.
3. Koude oorlog KA 45 Nederland was bang dat de Sovjet-Unie nog meer landen zou gaan overnemen en
Nederland was ook bang voor een 3de WO.
4. Dekolonisatie KA 46 Nederland raakte haar kolonie (Nederlands-Indië) kwijt na WO II hierdoor
verloor Nederland de inkomsten uit deze kolonie en veel inwoners kwamen vanuit de kolonie terug naar
Nederland waardoor de bevolking nog meer groeide.
Deze 4 redenen zorgden ervoor dat veel jonge mensen/gezinnen uit Nederland vertrokken om een nieuw
bestaan op te bouwen. De mensen die hier bleven moesten Nederland weer opnieuw opbouwen.
§2 Een land om op te bouwen
Periode 1945-1960 emigratie en wederopbouw
Na WOII zette de Nederlandse regering in op wederopbouw met modernisering en industrialisatie:
1. Geleide loonpolitiek de hoogte van lonen werd niet op de markt bepaald door vraag een aanbod,
maar door de regering.
In de wederopbouw spreken we van wederopbouwpolitiek en rooms-rode regeringen.
De katholieke (roomse) partijen/confessionele partijen gingen samenwerken met de
socialistische (rode) partijen (PvdA) met Drees als premier.
Het was handig dat de socialisten in de regering zaten, want die komen op voor de belangen van de
arbeiders.
Op deze manier hoefde de overheid niet bang te zijn voor demonstaties en stakingen van arbeiders
die meer loon eisten, omdat de socialisten zelf in de regering zaten.
2. Marshallhulp
Marshallhulp financiële hulp van VS aan West en Zuid Europa.
Hiermee kon Amerika druk uitoefenen op NL zoals het opgeven van de kolonie in
Nederlands-Indië.
3. Ontdekking van het aardgasveld in Groningen eigen makkelijke bron van energie.
De wederopbouwpolitiek had succes:
De Nederlandse economie groeide in de jaren 50 en 60 met 5% per jaar en het reëel inkomen en de
koopkracht met 3,7%.
Er ontstond veel werkgelegenheid en daarom schafte de regering de steun om te emigreren af.
Als er tekorten op de arbeidsmarkt zouden ontstaan, zouden de lonen weer kunnen gaan stijgen.
Door succes van de wederopbouwpolitiek kwam er toch een einde aan de geleide loonpolitiek en
ontstond een consumptiemaatschappij (= materiele revolutie) maatschappij waarin veel producten
worden gekocht zoals wasmachines, televisies en auto’s en vrije tijd/vakantie belangrijk is.
Het was niet meer nodig dat de confessionelen samenwerkten met de socialisten en er kwam een
samenwerking en regering tussen de confessionelen en de liberalen.
Conclusie: de economische groei van Nederland in de jaren 50 en 60 was mogelijk door de geleide
loonpolitiek, het Marshallplan en de ontdekkingen van het aardgasveld in Groningen.
