Hoofdstuk 1: Wat is een manager?
Drie managementniveaus:
- Topmanagement; Verantwoordelijk voor algehele leiding vd
organisatie.
- Middenmanagement; sturen lagere managers aan of medewerkers
- lager management; lijnmanagers, staat tussen middenmanagement
en werknemers. Ook wel ‘uitvoerend’ management.
Managers;
- starten processen
- sturen
- begeleiden
- monitoren effecten
Kerntaak 1: het maken van strategische plannen
Kerntaak 2: Vormgeven dan de organisatie
Kerntaak 3: het leidinggeven aan medewerkers
Strategisch management: het afstemmen van de interne organisatie op de
externe omgeving.
Klassieke benadering strategiemanagement:
- Situatieanalyse (missie, visie, doelstellingen SWOT)
- Strategieformulering
- Planning en implementatie
- Monitoring en terugkoppeling
Hedendaags wordt het strategisch denken gehanteerd. Het strategisch
denken is doorgevoerd in de gehele organisatie.
Informele organisatie: medewerkers hebben meer vrijheid in hun
werkzaamheden
Hoofdstuk 2: Ontwikkelen van zelfinzicht
Zelfinzicht ontstaat als de manager regelmatig bewust een stapje terug
neemt en reflecteert op eigen handelen.
Drie belangrijke aspecten:
- wat bepaalt de identiteit van mensen
- Hoe kan de persoonlijkheid het beste worden beschreven
- In hoeverre is de persoonlijkheid een constant gegeven
The big five: de vijf dimensies waarmee iemands persoonlijkheid kan
worden gemeten.
- Openness to Experience
- Conscientiousness (zelfdiscipline, plichtsgetrouw, gericht op
presteren)
1
, Managementvaardigheden samenvatting
- Extraversion
- Agreeableness
- Neuroticism (mate waarin iemand negatieve gevoelens heeft,
emotionele instabiliteit)
Myers- Briggs type indicator: gebaseerd op vier belangrijke verschillen in
de manier waarop mensen handelen.
- Omgaan met anderen (extravert versus introvert)
- Informatie verzamelen en genereren (aftastend versus intuïtief)
- Informatie gebruiken bij probleemoplossingen (denken versus
voelen)
- Beslissingen nemen( beoordelend versus waarnemend)
Kolb: leren is een cyclisch gebeuren van ervaringen opdoen en daar lering
uit trekken.
Het model geeft inzicht in waarom
sommige mensen reageren op de
manier zoals ze doen. De manager
kan dit tot zich nemen, en alvorens
anticiperen op de voorkeur van
medewerkers en met meer beleid de
informatievoorziening vormgeven.
Professioneel reflecteren:
Vaardigheden
- Vragen stellen
- Abstraheren (helicopterview)
- Analyseren
- Leergierig en nieuwsgierigheid
Via een stappenplan kun je bewust en actief werken met zelfreflectie. (1.
Handelen/ ervaring opdoen 2. Terugkijken op de situatie 3. Expliciet
formuleren van de kern 4. Alternatieven voor eigen handelen 5. Alternatief
uitproberen.)
2