Cholinesteraseremmers + atropine
Atropine heft de muscarine-effecten van de cholinesteraseremmers op.
Anticholinergicum + β blokker
Het anticholinergicum heft de bradycardie veroorzaakt door de β blokker op.
Pachycurares (tubocurarine, atracurium, pancuronium) + cholinesterase-inhibitor
Pachycurares zijn competitieve inhibitoren van de nicotinereceptor. Door een cholinesterase-inhibitor
toe te voegen stijgt de concentratie AChol en dus wordt het effect van de pachycurares afgezwakt.
Indirect werkend sympathicomimeticum (amfetamine, efedrine) + TCA
TCA zijn zelf uptake I blokkers. Amfetamine en efedrine worden via uptake I opgenomen en verdrijven
NA dan uit de secretiegranulen, dus zij gaan deze werking minder goed kunnen uitvoeren in
aanwezigheid van TCA.
Doordat TCA echter reuptake I verhogen, stijgt de concentratie NA en serotonine in de synaps en zijn
een groter aantal postsynaptische receptoren bezet.
MAOI + indirect werkend sympaticomimeticium (amfetamine, efedrine)
MAOI versterken de werking van amfetamine, efedrine omdat ze er dan minder NA wordt afgebroken
en er dus meer NA aanwezig is in het cytoplasma (daardoor treedt tachyfylaxis minder snel op).
β-blokker + verapamil/diliazem
Verapamil en diltiazem zijn Ca-kanaal blokkers die de AV geleiding vertragen. β blokkers vertragen ook
de AV geleiding, dus ze kunnen beter niet samen worden gegeven.
TCA + aspirine
Beiden binden zeer sterk met plasma-eiwitten → effect van het TCA wordt versterkt.
TCA + fenothiazinen
Beiden binden zeer sterk met plasma-eiwitten → effect van het TCA wordt versterkt.
TCA + anticholinergicum
TCA + antipsychoticum
TCA + hypnoticum De sedatieve werking van deze stoffen wordt door TCA
TCA + anxiolyticum versterkt.
TCA + antihistaminicum
TCA + alcohol
1
, MAOI + tyramine
Tyramine wordt normaal door MAO gemetaboliseerd. Wanneer MAO geïnhibeerd wordt, vindt deze
metabolisatie niet plaats en zal tyramine een sterk bloeddruk verhogend effect hebben. Dit kan leiden
tot een hypertensieve crisis.
MAOI + efedrine, methylfenidaat, amfetamine, levodopa
Kans op hypertensieve crisis!
MAOI + TCA, SSRI, buspirone (andere geneesmiddelen die inwerken op de serotonerge
neurotransmissie)
Kans op serotoninesyndroom!: hyper- of hypotensie, hyperthermie, convulsies, excitatie, confusie,
tremor, hyperreflexie, myoclonus, tachycardie en diarree
Paroxetine/ fluoxetine + β blokker
Paroxetine/ fluoxetine zijn inhibitoren van CYP2D6. β blokkers worden door CYP2D6 gemetaboliseerd.
Door de inhibitoren zal de β blokker minder snel gemetaboliseerd worden en het bloeddrukverlagend
effect zal dus versterkt worden
SSRI + coumarine anticoagulantia
Kans op bloeding
Lithium + ACE inhibitor/ Angiotensine II inhibitor
De ACE inhibitor/ Angiotensine II inhibitor zorgt voor een daling van het lichaamsnatrium. Als er een
negatieve natriumbalans is, wordt lithium ter hoogte van de nier gereabsorbeerd en worden er hoge
plasmaspiegels bekomen. Deze kunnen snel toxisch zijn aangezien het therapeutisch venster van
lithium nauw is.
Lithium + diureticum
Het diureticum zorgt voor een daling van het lichaamsnatrium. Als er een negatieve natriumbalans is,
wordt lithium ter hoogte van de nier gereabsorbeerd en worden er hoge plasmaspiegels bekomen. Deze
kunnen snel toxisch zijn aangezien het therapeutisch venster van lithium nauw is.
Antipsychotica + sedativa
Antipsychotica + alcohol De werking van deze stoffen wordt door
Antipsychotica + antihistaminica antipsychotica versterkt.
Antipsychotica + analgetica
Antipsychotica + antidepressiva
Kunnen convulsiedrempel verlagen
Antipsychotica + fluorochinolonen
Kunnen convulsiedrempel verlagen
2