Beleid en politiek
College 1: Introductie
Kernvragen van deze cursus:
- Wat is beleid?
- Waarom ziet beleid eruit zoals het eruit ziet (en niet anders)?
Vervolgvragen:
- Waarom varieert beleid over tijd?
- Waarom varieert beleid tussen landen/regio’s?
Beleid = poging van de overheid om gedrag te beïnvloeden
- Utopische visie = oplossen van sociale problemen
- Dystopische visie = beheersing van de bevolking en het behoud van bestaande
maatschappelijke orde
Kenmerken van beleid:
1. Bewuste beslissing (geen ‘natuurlijke’ ontwikkeling)
2. Om te handelen of niets te doen
3. Keten van keuzes en handelingen
4. Door de overheid (één of meerdere overheidsorganen)
Uiteindelijke doel = oplossen van een sociaal probleem via gedragsbeïnvloeding
Politiek = combinatie van instituties (policy) en politieke partijen (politics). Institutie die
individuen beschermt tegen elkaar en die de sociale orde handhaaft. De instrumenten
hiervoor zijn wetten en beleid.
- Wortels = subsidies
- Stokken = boetes
Abstracte sociologische vragen:
- Hoe en waarom ontstaat beleid?
- Waarom ziet beleid eruit zoals het eruit ziet (en niet anders)?
Vervolgvragen:
- Waarom varieert beleid over tijd?
- Waarom varieert beleid tussen landen, gemeenten/staten?
En omgekeerd:
- Waarom gebeurt er niks?
- Waarom verandert beleid niet, ondanks nieuwe inzichten?
, In sociologie kan je op twee manieren onderzoek doen naar beleid:
1. Onderzoek voor beleid
Kennis toepassen op sociologische vraagstukken, adviezen
geven voor beleidsmakers
2. Onderzoek naar beleid
- Wat beleid doet = voorspellend (ex ante) onderzoek naar
beleidsuitkomsten
- Wat beleid is = beleidsvormingsproces
Beschrijvend
- Wat is de chronologie van de invoering van de invoering van het rookverbod?
- Welke belangenorganisaties waren bij dit proces betrokken?
- Welke regels gelden er ten aanzien van roken in verschillende Europese landen?
Verklarend
- Hoe kan worden verklaard dat de regels ten aanzien van roken in Nederland later zijn
ingevoerd en minder streng zijn dan in de VS?
Beleidscyclus = manier om te analyseren waar in het beleidsproces we zitten
- Agenda setting = wat maken sommige problemen, politieke problemen waar iets
aangedaan moet worden?
- Policy formation =
- Policy implementation =
- Evaluation = heeft het beleid gewerkt?
College 2: Macht, polity en politics
Polity = institutionele structuren van het politieke systeem
Politics = de politieke processen; partij politiek
Policy = inhoud van beleid. De output van polity + politics
Condities voor machtshiërarchie
- Ongelijkheid (bezit)
- Geen uitweg hebben (letterlijk of figuurlijk)
Polity = het staatsbestel structureert de machtshiërarchie
Instituties = de formele en informele regels die ons gedrag in meerdere of mindere mate
reguleren, oftewel de spelregels van de samenleving
Sociaal contract = individuen staan vrijheden (macht) af aan een autoriteit in ruil voor
baten van de groep
Democratie in 3 smaken:
1. Directe democratie
- Burgers nemen zelf de politieke beslissingen, volksvergadering
- Alternatief: referendum
- Voordelen: legitimiteit, participatie
- Nadelen: onpraktisch, gebrek aan kennis, tirannie van de meerderheid
2. Representatieve democratie
College 1: Introductie
Kernvragen van deze cursus:
- Wat is beleid?
- Waarom ziet beleid eruit zoals het eruit ziet (en niet anders)?
Vervolgvragen:
- Waarom varieert beleid over tijd?
- Waarom varieert beleid tussen landen/regio’s?
Beleid = poging van de overheid om gedrag te beïnvloeden
- Utopische visie = oplossen van sociale problemen
- Dystopische visie = beheersing van de bevolking en het behoud van bestaande
maatschappelijke orde
Kenmerken van beleid:
1. Bewuste beslissing (geen ‘natuurlijke’ ontwikkeling)
2. Om te handelen of niets te doen
3. Keten van keuzes en handelingen
4. Door de overheid (één of meerdere overheidsorganen)
Uiteindelijke doel = oplossen van een sociaal probleem via gedragsbeïnvloeding
Politiek = combinatie van instituties (policy) en politieke partijen (politics). Institutie die
individuen beschermt tegen elkaar en die de sociale orde handhaaft. De instrumenten
hiervoor zijn wetten en beleid.
- Wortels = subsidies
- Stokken = boetes
Abstracte sociologische vragen:
- Hoe en waarom ontstaat beleid?
- Waarom ziet beleid eruit zoals het eruit ziet (en niet anders)?
Vervolgvragen:
- Waarom varieert beleid over tijd?
- Waarom varieert beleid tussen landen, gemeenten/staten?
En omgekeerd:
- Waarom gebeurt er niks?
- Waarom verandert beleid niet, ondanks nieuwe inzichten?
, In sociologie kan je op twee manieren onderzoek doen naar beleid:
1. Onderzoek voor beleid
Kennis toepassen op sociologische vraagstukken, adviezen
geven voor beleidsmakers
2. Onderzoek naar beleid
- Wat beleid doet = voorspellend (ex ante) onderzoek naar
beleidsuitkomsten
- Wat beleid is = beleidsvormingsproces
Beschrijvend
- Wat is de chronologie van de invoering van de invoering van het rookverbod?
- Welke belangenorganisaties waren bij dit proces betrokken?
- Welke regels gelden er ten aanzien van roken in verschillende Europese landen?
Verklarend
- Hoe kan worden verklaard dat de regels ten aanzien van roken in Nederland later zijn
ingevoerd en minder streng zijn dan in de VS?
Beleidscyclus = manier om te analyseren waar in het beleidsproces we zitten
- Agenda setting = wat maken sommige problemen, politieke problemen waar iets
aangedaan moet worden?
- Policy formation =
- Policy implementation =
- Evaluation = heeft het beleid gewerkt?
College 2: Macht, polity en politics
Polity = institutionele structuren van het politieke systeem
Politics = de politieke processen; partij politiek
Policy = inhoud van beleid. De output van polity + politics
Condities voor machtshiërarchie
- Ongelijkheid (bezit)
- Geen uitweg hebben (letterlijk of figuurlijk)
Polity = het staatsbestel structureert de machtshiërarchie
Instituties = de formele en informele regels die ons gedrag in meerdere of mindere mate
reguleren, oftewel de spelregels van de samenleving
Sociaal contract = individuen staan vrijheden (macht) af aan een autoriteit in ruil voor
baten van de groep
Democratie in 3 smaken:
1. Directe democratie
- Burgers nemen zelf de politieke beslissingen, volksvergadering
- Alternatief: referendum
- Voordelen: legitimiteit, participatie
- Nadelen: onpraktisch, gebrek aan kennis, tirannie van de meerderheid
2. Representatieve democratie