CRIMINOLOGISCHE PSYCHOLOGIE
DEEL I. EEN INLEIDING IN DE
CRIMINOLOGISCHE PSYCHOLOGIE
1. EEN SCHETS VAN DE CRIMINOLOGISCHE
PSYCHOLOGIE
DE ONTWIKKELING VAN DE CRIMINOLOGISCHE PSYCHOLOGIE
Enkele belangrijke grondleggers
William Stern
o Grondlegger van de psychologie toegepast in het recht
o Grondlegger van onderzoek naar het geheugen van getuigen. Verklaringen
zijn vaak niet juist en bevatten fouten
Hugo Münsterberg
o Kritisch voor hoe juristen besluitvorming deden in strafrechtprocedures
o Psychologie <-> recht
Franz von Liszt
o Geïntegreerde strafwetenschap
o Criminologie is geen puur empirische studie, maar er is een band met andere
disciplines zoals recht
o Deed onderzoek. Bracht in kaart hoe fenomenen zich gingen uiten, maar met
aandacht voor het strafrechtssysteem
Hans Gross
o Grondlegger van psychologie als recht in EU
o Geen psycholoog, maar beschreef in zijn boek aandacht voor het beschrijven
van oorzaken van crimineel gedrag vanuit psychologisch oogpunt
o Aandacht voor psychische mechanismen bi besluiten van strafrechters,
impact waarneming op verklaring van verdachten en getuigen
Gustav Aschaffenburg
Hilde Kaufmann
Erich Wuffen
De Leuvense traditie
Louis Braffort
o Zorgde ervoor dat psychologie een plek kreeg in criminologie programma
Etienne Degreeff
o Gaf het vak psychologie in de opleiding criminologie en deed onderzoek
o Interesse rond passionele misdrijven (individuele verklaring)
René Dellaert
o Focus op psychologische, pedagogische en psychiatrische verklaringen
o Niet individueel benaderen, aar wel aandacht voor de situatie waarin iemand
leeft en opgroeit
1
, o Meer interdisciplinaire visie op criminaliteit
Steven de Batselier
o Opkomst kritische criminologie
o Hoe mensen in het leven staan verklaren vanuit de omgeving en niet enkel
vanuit zichzelf
Johan Goethals
o Focus op de impact van lange straffen op het welzijn van gedetineerden
o Meten van het onveiligheidsgevoel
VERSCHILLENDE VORMEN VAN BINNEN DE CRIMINOLOGIE TOEGEPASTE PSYCHOLOGIE
Forensische psychologie
o Brede definitie: alle vormen van psychologie toegepast in juridische context
o Smalle definitie: subdomein van klinische psychologie en kennis inzetten op
individuele zaken, zoals risicotaxatie
Rechtspsychologie: focus op optreden van actoren in strafrecht of burgerlijke zaken,
zoals besluitvorming en kwaliteit van bewijsvergaring
Investigative psychology: gaat over he inzetten van inzichten voor de opsporing van
misdrijven en daders, zoals daderprofilering
Police psychologie: inzichten gebruikt bij de selectie van politiemensen
Correctional psychology: focus op correctionele setting, zoals het gevangeniswezen,
in berechtingsfase (wat doet een gevangenisstraf met het welzijn van gedetineerden,
risicotaxatie in gevangeniscontext
Criminologische psychologie: gebruikt psychologie als wetenschap om de oorzaken
van criminaliteit te begrijpen
WAT IS CRIMINOLOGISCHE PSYCHOLOGIE?
Criminologische psychologie is geen haarscherp afgelijnde discipline. Het heeft heel wat
raakvlakken en overlap met aanverwante disciplines, er is dus geen eenduidigheid, maar wel
enkele gemene delers
Focus op plegers en verdachten van crimineel gedrag
Verklaringen voor het plegen van crimineel gedag
2
, Hoe met plegers en verdachten moet worden omgegaan in strafrechtsbedeling
Welke factoren dragen bij tot crimineel gedrag? (er is niet 1 voornaamste oorzaak)
Hoe kunnen we crimineel gedrag verminderen?
Waarom zijn er verschillen tussen mensen/periodes/landen/plaatsen.. op vlak van crimineel
gedrag?
CRIMINALITEIT, AFWIJKEND GEDRAG EN DE STRAFBAARSTELLING ERVAN ALS
REFERENTIEKADER VOOR DE CRIMINOLOGISCHE PSYCHOLOGIE
Crimineel gedrag = intentionele handelingen die schade berokkenen en veroordeeld worden
door de omgeving en/of gestraft kunne worden door de staat
Er is geen eenduidigheid, crimineel gedrag is niet statisch, maar dynamisch en evolutief
(verschilt van plaats en tijd en kan veranderen doorheen de tijd), een sociaal construct
Mala in se (evil in itself) vs mala prohibita (prohibited evil)
Op verschillende manieren benaderen
Recht (strafrecht)
Moraal (normen en waarden overschrijden)
Sociaal (sociale normen overschrijden)
Psychologisch (anti-sociaal gedrag)
Deviant gedrag
VERKLARINGSMODELLEN VOOR CRIMINALITEIT
Van eenzijdige verklaringsmodellen naar geïntegreerde verklaringsmodellen voor crimineel
gedrag
Complex samenspel van factoren
Biopsychosociaal verklaringsmodel voor criminaliteit
Blackburn, Andrews & Bonta, Durrant, Hollin, Hewitt
3
,2. BIOPSYCHOSOCIALE VERKLARINGEN VOOR HET PLEGEN VAN
CRIMINALITEIT
HET COMPLEXE SAMENSPEL TUSSEN BIOLOGISCHE, PSYCHOLOGISCHE EN SOCIALE
FACTOREN ALS VERKLARING VOOR CRIMINEEL GEDRAG
Van eenzijdige verklaringsmodellen naar geïntegreerde verklaringsmodellen voor crimineel
gedrag
Aandacht voor het complex samenspel van factoren
Biopsychosociaal verklaringsmodel voor criminaliteit
Erkenning van de interactie (en overlap) tussen nature & nurture
Bv: Blackburn, Andrews & Bonta, Durrant, Hollin, Hewitt
BIOLOGISCHE FACTOREN
DE AANDACHT VOOR BIOLOGISCHE VERKLARINGEN: UITGANGSPUNT
Op zoek naar de link tussen specifieke biologische kenmerken van plegers en crimineel
gedrag
Het ultieme doel is het voorkomen, beperken en/of stoppen van crimineel gedrag, en inzicht
hebben/krijgen in (vaak medische) interventies
Geboren criminelen gedrag wordt bepaald door de familiegeschiedenis of ze hebben deze
criminele kenmerken geërfd van hun ouder(s)
Voorbeeld casus: Jeffrey Landrigan
o Vader vroeg overleden en in de steek gelaten door zijn moeder hij werd
geadopteerd (door een goed gezin), maar zijn vader was een crimineel Jeffrey
begon grensoverschrijdend gedrag te vertonen en pleegde uiteindelijk een dubbele
moord kreeg net zoals zijn vader en grootvader de doodstraf
EEN LANGE, CONTROVERSIËLE TRADITIE MET AANDACHT VOOR BIOLOGISCHE VERKLARINGEN
Niet iedereen is het erover eens. Problemen met causaliteit en correlatie: ook al zijn er
verschillende gelijkaardige factoren die tegelijkertijd voorkomen, wil niet zeggen dat die
elkaar beïnvloeden en veroorzaken Neurobiologische factoren zijn wel aanvaard als
relevant perspectief
Lombroso
o Atavisme & l’uomo delinquente
o Plegers van criminaliteit zouden in een primitiever evolutiestadium zitten en je
kunt dit dus ook aan hun uiterlijk zien
o Herkenbare primitieve uiterlijke kenmerken (gelijkend op neanderthalers)
Bertillon
o Geïnspireerd door lombroso
4
, o Antropometrie
Onderdeel van antropologie
Bestuderen van kenmerken van het menselijk lichaam lichamelijke
kenmerken zouden in verband staan met criminaliteit: afmeting hoofd
en lichaam, littekens
Goddard
o Deed onderzoek naar de familie Kallikak er zou een verband zijn tussen
delinquentie, erfelijkheid en beperkingen
Kretschmer
o Deed onderzoek naar lichaamstypen, psychiatrische problematiek en
criminaliteit
o 3 types
Asthenieker: mager
Atletisch: brede schouders, brede bordt, gespierde benen en buik
Pycnici: middelmatige lichaamsbouw
Sheldon
o Link tussen uiterlijk en temperament
o Andere lichaamstypologie gebaseerd op jonge mensen
o 3 types
Endomorf: ronde mensen met korte ledematen
Mesomorf: atletisch gebouwd met brede borstkas
Ectomorf: mager, smal gezicht, scherpe neus
Maar er is een zwakke methodologische basis, stigmatiserend, achterhaald
KRITISCHE KANTTEKENINGEN BIJ DE AANDACHT VOOR BIOLOGISCHE FACTOREN
Determinisme en eenzijdigheid: niet alleen biologische factoren spelen een rol, er zijn tal van
andere factoren die ook meespelen. De biologische benadering kan gevaarlijk zijn
historisch misbruik (Hitler)
Ethische kwesties: als er een verband zou worden gevonden tussen een bepaalde
biologische factor en criminaliteit, kunnen we hier dan zomaar op ingaan? Onderzoek naar
biologische factoren zegt bovendien meestal alleen iets op groepsniveau
Individuele toepasbaarheid en stigma: deze benadering zorgt ook voor een label waardoor
mensen anders behandeld zouden kunnen worden
EEN DWARSDOORSNEDE VAN DE BIOLOGISCHE FACTOREN
LEEFTIJD
Age-crime curve: robuuste relatie tussen leeftijd en criminaliteit
GESLACHT
Prenatale cortex: regelt o.a. cognitieve en emotionele functies (bv: impulscontrole)
5
,De mate waarin bepaalde factoren een rol spelen verschilt tussen mannen en vrouwen.
Mannen plegen over het algemeen meer criminaliteit, maar er is een toenemend aantal
vrouwelijke daders
Criminaliteitsvormen
Vrouwen
o Vermogensdelicten
o Drugssmokkel
o Brandstichting
o Neonaticide
Mannen
o Geweldsdelicten
o Seksuele delicten
o Familicide
GENEN EN ERFELIJKHEID
Eeneiige tweelingen hebben 100 dezelfde genen, broers en zussen hebben deels dezelfde
genen en geadopteerde kinderen hebben 0% dezelfde genen
Kinderen die samen opgroeien in dezelfde omgeving gaan zich ook eer hetzelfde gedragen
dan kinderen die apart opgroeien in een andere omgeving
Intergenerationele criminaliteit
Doorgeven van genen (= erfelijkheid)
Maar bovenal complexe interactie tussen genen en omgeving: genetische elasticiteit
& epi-genetische effecten
Er bestaat geen crimineel gen
MAOA-gen (subvariant)
Heeft een impact op verschillende neurotransmitters (zie 2.2.4.7)
Ernstig mishandelde jongens die dragen zijn van dit gen vertonen vaker asociaal
gedrag
Er is een mogelijke link met de impulscontrole, aandacht en cognitieve functies
Maar ze zij tegengestelde resultaten: correlatie/causaliteit ?
6
,NEUROFYSIOLOGIE EN- PSYCHOLOGIE
De hersenen en crimineel gedrag
Reeds lange onderzoeken om de impact van het brein op antisociaal en gewelddadig
gedrag in kaart te brengen
Gedrag, emotie en cognitie hangen samen met fysiologische veranderingen
Complexe combinatie van processen in verschillende delen van de hersenen
o Relaties tussen psychologische toestanden en fysiologische kenmerken
o Werking van het autonome zenuwstelsel: principieel reflexmatig en
onbewust
Zoektocht naar de locatie van agressie in het brein
Executieve functies
Cruciaal voor het uitvoeren van taken in het dagelijks leven (bv: plannen, doelgericht
gedrag, zelfregulatie, inhibitie)
Link met verhoogd risico op gewelddadig en agressief gedrag
Hersenletsel
Impact
Hoofdwonde/doorboring door een voorwerp
Gesloten letsel met interne schade
Prefrontale beschadigingen
Hersenbeschadigingen door zwangerschaps- en geboortecomplicaties, maar steeds
in combinatie met negatieve psychosociale context
Hersenontstekingen, tumoren en epilepsie
Ziekte van Huntington
= erfelijke neurodegeneratieve aandoening
Combinatie van hersen- en genetische problematiek
o Motorische, cognitieve en gedragsmatige afwijkingen
Agressie
Prikkelbaarheid
Gebrekkig inzicht
Gebrekkige impulscontrole
Link met het plegen van criminaliteit
SYNDROMEN
Foetaal alcoholsyndroom (FAS)
Prenatale blootstelling aan alcohol (veelvuldig alcoholgebruik door de moeder)
7
, o Anomalieën (abnormaalheden) en hersenbeschadigingen tot gevolg
bepaald gedrag van het kind risico tot crimineel gedrag
o Uiterlijke kenmerken
Groeiachterstand
Afwijkingen in het gezicht (bv: dunne lippen, kleine ogen)
Dit syndroom veroorzaakt niet altijd crimineel gedrag, maar het komt voor
Roken tijdens de zwangerschap
Impact op de ontwikkeling van de hersenen
Risicofactor voor gedragsstoornissen en agressie
Klinefeltersyndroom
Chromosomale afwijking bij het geslachtschromosoom
XXY of XYY vs XX en XY: prevalentie 1/100
XYY en correlatie met agressie en lager IQ
Maar : niet statistisch bewezen – slechts 1 mogelijke risicofactor
Bij dit syndroom worden er soms op voorhand extra voorzorgen genomen (bv: bijles
om crimineel gedrag te verminderen) als men extra ondersteund wordt, kan crimineel
gedrag vermeden worden en nooit een probleem worden niet altijd 1 op 1 link
o Voorbeeld casus:
Man in de VS vermoordde 8 verpleegkundigen in het ziekenhuis en bleek dit
syndroom te hebben, maar na verder onderzoek bleken er nog andere
factoren een (grotere) rol te spelen lag dus niet per se aan dit syndroom
TEMPERAMENT EN AROUSAL
= Inherente en stabiele karaktertrekken m.b.t. tot reacties op de omgeving
= Biologische precursor (basis) voor persoonlijkheid (zie volgende les)
Temperament en persoonlijkheid hangen samen, maar temperament is biologisch
vastgelegd
2 temperamenteigenschappen van belang bij verklaring van crimineel gedrag
Hoge mate van sensatiegerichtheid: gaan veel sensatie opzoeken en hebben kicks
nodig + lage zelfcontrole: kunnen zichzelf niet in de hand houden
Negatieve emotionaliteit
o Agressie: verbaal of fysiek tegenover anderen, meer dan mensen met een
lager temperament
o Aliënatie: het gevoel dat je foutief wordt behandeld
o Stressreacties
Link met lage arousal (= de mate waarin je u door zaken geraakt voel)
Lage arousal (niet zo snel geraakt worden door dingen) + hoog temperament
o Mensen hebben een hele hoge kick nodig crimineel gedrag
8
, o Impulsief handelen
Arousal
= neuronale elektrische activiteit van de hersenen
Impact op functioneren en gedrag
o Teveel of tekort = verstoring van functioneren
o Lage arousal meer risico op crimineel gedrag
Minder gevoelig voor angst en opwinding
Leidt tot meer stimulans voeren
Correlatie tussen lage harstalg in rust en arousal: deze mensen
hebben heel veel sensatie en uitdagingen nodig om iets te voelen,
anders voelen ze weinig emotie van wat er rondom hen gebeurt
Correlatie tussen lage hartslag in rust en antisociaal gedrag
Deze mensen straffen doet hen niks en merken niks van
deze negatieve gevolgen
Voelen minder schaamte
BIOCHEMISCHE PROCESSEN EN NEUROTRANSMITTERS
Neurotransmitters = signaalstoffen die zenuwimpulsen overdragen tussen zenuwcellen in het
zenuwstelsel of die impulsen overdragen va, motorische zenuwcellen op spiercellen (bv: ze
regelen slaap, emotie zorgen ervoor dat onze hersenen kunnen functioneren)
Dopamine
1 van de gelukshormonen
Rol bij de beloning bij een bepaald gedrag, motivatie en stimulerend gedrag
Mogelijke rol bij verhoogd risico op antisociaal gedrag tijdens de adolescentie
Lager meer nood aan sensatie om geluk te voelen meer risico op crimineel
gedrag
Drugsgebruik verhoogd de dopamine (wanneer iemand een laag dopamine heeft,
verhoogd dit de kans op drugsgebruik)
Serotonine
1 van de gelukshormonen
Impact op basisbehoeften, regulering van bepaalde vitale lichaams- en
hersenfuncties (bv: reguleert onze slaap, of we honger hebben of niet)
Rol bij (impulsief) agressief en gewelddadig gedrag laag serotonine vermoeider,
hongeriger, impulsiever hoger risico op agressief gedrag
Lagere status geen structuur (weinig slaap) + ongezonde en niet vullende voeding
altijd honger en moe
Ook de omgeving kan een invloed hebben en niet alleen de neurotransmitters
9
, HORMONEN
Testosteron
Verantwoordelijk voor de ontwikkeling van mannelijke geslachtskenmerken
Rol bij het stellen van gewelddadig, antisociaal en (verbaal) agressief gedrag
Complexe relatie – nog niet volledig duidelijk
Cortisol
Stresshormoon
o Aangemaakt in hypothalamus
o Verantwoordelijk voor autonome functies (bv: hartslag, huidgeleiding, emotionele
respons)
o Onderdeel van dynamiek tussen individuele en omgevingsinvloeden
o Invloed op arousal en temperament en neurotransmitters
o Hogere cortisol is beter
o Lage cortisol + hoog temperament + lage arousal problematisch, die 3
hangen op elkaar in en zorgen voor een hoger risico op agressief gedrag
VARIA
Bloedsuikerspiegel
Lager grotere kans op agressie (minder zelfcontrole)
Allergie
Bepaalde allergieën of medicaties gaan samen met schommelingen in emoties
Voedingsadditieven
Extra toevoegingen voor versheid en houdbaarheid
Sommigen van die additieven kunnen tot hyperactiviteit leiden (wanneer het in grote
mate in voedsel zit)
Vitaminegebrek
Vitamines en mineralen die niet op punt staan kunnen ons gedrag beïnvloeden, dit
heeft een impact op de werking van de hersenen
Middelengebruik
Alcohol en drugs, nemen zelfcontrole weg, meer uitdaging nodig om dingen te voelen
(inwerking op dopamine)
Medicatiegebruik (meer sterke medicatie)
o Beïnvloeden ook ons gedrag
o Voorbeeld casus:
Parkinsonmoord: moord plegen door de medicatie tegen Parkinson in de
bijsluiter staat dat het mogelijk een impact heeft dat je niet in staat bent om te
reageren op impulsen
10
DEEL I. EEN INLEIDING IN DE
CRIMINOLOGISCHE PSYCHOLOGIE
1. EEN SCHETS VAN DE CRIMINOLOGISCHE
PSYCHOLOGIE
DE ONTWIKKELING VAN DE CRIMINOLOGISCHE PSYCHOLOGIE
Enkele belangrijke grondleggers
William Stern
o Grondlegger van de psychologie toegepast in het recht
o Grondlegger van onderzoek naar het geheugen van getuigen. Verklaringen
zijn vaak niet juist en bevatten fouten
Hugo Münsterberg
o Kritisch voor hoe juristen besluitvorming deden in strafrechtprocedures
o Psychologie <-> recht
Franz von Liszt
o Geïntegreerde strafwetenschap
o Criminologie is geen puur empirische studie, maar er is een band met andere
disciplines zoals recht
o Deed onderzoek. Bracht in kaart hoe fenomenen zich gingen uiten, maar met
aandacht voor het strafrechtssysteem
Hans Gross
o Grondlegger van psychologie als recht in EU
o Geen psycholoog, maar beschreef in zijn boek aandacht voor het beschrijven
van oorzaken van crimineel gedrag vanuit psychologisch oogpunt
o Aandacht voor psychische mechanismen bi besluiten van strafrechters,
impact waarneming op verklaring van verdachten en getuigen
Gustav Aschaffenburg
Hilde Kaufmann
Erich Wuffen
De Leuvense traditie
Louis Braffort
o Zorgde ervoor dat psychologie een plek kreeg in criminologie programma
Etienne Degreeff
o Gaf het vak psychologie in de opleiding criminologie en deed onderzoek
o Interesse rond passionele misdrijven (individuele verklaring)
René Dellaert
o Focus op psychologische, pedagogische en psychiatrische verklaringen
o Niet individueel benaderen, aar wel aandacht voor de situatie waarin iemand
leeft en opgroeit
1
, o Meer interdisciplinaire visie op criminaliteit
Steven de Batselier
o Opkomst kritische criminologie
o Hoe mensen in het leven staan verklaren vanuit de omgeving en niet enkel
vanuit zichzelf
Johan Goethals
o Focus op de impact van lange straffen op het welzijn van gedetineerden
o Meten van het onveiligheidsgevoel
VERSCHILLENDE VORMEN VAN BINNEN DE CRIMINOLOGIE TOEGEPASTE PSYCHOLOGIE
Forensische psychologie
o Brede definitie: alle vormen van psychologie toegepast in juridische context
o Smalle definitie: subdomein van klinische psychologie en kennis inzetten op
individuele zaken, zoals risicotaxatie
Rechtspsychologie: focus op optreden van actoren in strafrecht of burgerlijke zaken,
zoals besluitvorming en kwaliteit van bewijsvergaring
Investigative psychology: gaat over he inzetten van inzichten voor de opsporing van
misdrijven en daders, zoals daderprofilering
Police psychologie: inzichten gebruikt bij de selectie van politiemensen
Correctional psychology: focus op correctionele setting, zoals het gevangeniswezen,
in berechtingsfase (wat doet een gevangenisstraf met het welzijn van gedetineerden,
risicotaxatie in gevangeniscontext
Criminologische psychologie: gebruikt psychologie als wetenschap om de oorzaken
van criminaliteit te begrijpen
WAT IS CRIMINOLOGISCHE PSYCHOLOGIE?
Criminologische psychologie is geen haarscherp afgelijnde discipline. Het heeft heel wat
raakvlakken en overlap met aanverwante disciplines, er is dus geen eenduidigheid, maar wel
enkele gemene delers
Focus op plegers en verdachten van crimineel gedrag
Verklaringen voor het plegen van crimineel gedag
2
, Hoe met plegers en verdachten moet worden omgegaan in strafrechtsbedeling
Welke factoren dragen bij tot crimineel gedrag? (er is niet 1 voornaamste oorzaak)
Hoe kunnen we crimineel gedrag verminderen?
Waarom zijn er verschillen tussen mensen/periodes/landen/plaatsen.. op vlak van crimineel
gedrag?
CRIMINALITEIT, AFWIJKEND GEDRAG EN DE STRAFBAARSTELLING ERVAN ALS
REFERENTIEKADER VOOR DE CRIMINOLOGISCHE PSYCHOLOGIE
Crimineel gedrag = intentionele handelingen die schade berokkenen en veroordeeld worden
door de omgeving en/of gestraft kunne worden door de staat
Er is geen eenduidigheid, crimineel gedrag is niet statisch, maar dynamisch en evolutief
(verschilt van plaats en tijd en kan veranderen doorheen de tijd), een sociaal construct
Mala in se (evil in itself) vs mala prohibita (prohibited evil)
Op verschillende manieren benaderen
Recht (strafrecht)
Moraal (normen en waarden overschrijden)
Sociaal (sociale normen overschrijden)
Psychologisch (anti-sociaal gedrag)
Deviant gedrag
VERKLARINGSMODELLEN VOOR CRIMINALITEIT
Van eenzijdige verklaringsmodellen naar geïntegreerde verklaringsmodellen voor crimineel
gedrag
Complex samenspel van factoren
Biopsychosociaal verklaringsmodel voor criminaliteit
Blackburn, Andrews & Bonta, Durrant, Hollin, Hewitt
3
,2. BIOPSYCHOSOCIALE VERKLARINGEN VOOR HET PLEGEN VAN
CRIMINALITEIT
HET COMPLEXE SAMENSPEL TUSSEN BIOLOGISCHE, PSYCHOLOGISCHE EN SOCIALE
FACTOREN ALS VERKLARING VOOR CRIMINEEL GEDRAG
Van eenzijdige verklaringsmodellen naar geïntegreerde verklaringsmodellen voor crimineel
gedrag
Aandacht voor het complex samenspel van factoren
Biopsychosociaal verklaringsmodel voor criminaliteit
Erkenning van de interactie (en overlap) tussen nature & nurture
Bv: Blackburn, Andrews & Bonta, Durrant, Hollin, Hewitt
BIOLOGISCHE FACTOREN
DE AANDACHT VOOR BIOLOGISCHE VERKLARINGEN: UITGANGSPUNT
Op zoek naar de link tussen specifieke biologische kenmerken van plegers en crimineel
gedrag
Het ultieme doel is het voorkomen, beperken en/of stoppen van crimineel gedrag, en inzicht
hebben/krijgen in (vaak medische) interventies
Geboren criminelen gedrag wordt bepaald door de familiegeschiedenis of ze hebben deze
criminele kenmerken geërfd van hun ouder(s)
Voorbeeld casus: Jeffrey Landrigan
o Vader vroeg overleden en in de steek gelaten door zijn moeder hij werd
geadopteerd (door een goed gezin), maar zijn vader was een crimineel Jeffrey
begon grensoverschrijdend gedrag te vertonen en pleegde uiteindelijk een dubbele
moord kreeg net zoals zijn vader en grootvader de doodstraf
EEN LANGE, CONTROVERSIËLE TRADITIE MET AANDACHT VOOR BIOLOGISCHE VERKLARINGEN
Niet iedereen is het erover eens. Problemen met causaliteit en correlatie: ook al zijn er
verschillende gelijkaardige factoren die tegelijkertijd voorkomen, wil niet zeggen dat die
elkaar beïnvloeden en veroorzaken Neurobiologische factoren zijn wel aanvaard als
relevant perspectief
Lombroso
o Atavisme & l’uomo delinquente
o Plegers van criminaliteit zouden in een primitiever evolutiestadium zitten en je
kunt dit dus ook aan hun uiterlijk zien
o Herkenbare primitieve uiterlijke kenmerken (gelijkend op neanderthalers)
Bertillon
o Geïnspireerd door lombroso
4
, o Antropometrie
Onderdeel van antropologie
Bestuderen van kenmerken van het menselijk lichaam lichamelijke
kenmerken zouden in verband staan met criminaliteit: afmeting hoofd
en lichaam, littekens
Goddard
o Deed onderzoek naar de familie Kallikak er zou een verband zijn tussen
delinquentie, erfelijkheid en beperkingen
Kretschmer
o Deed onderzoek naar lichaamstypen, psychiatrische problematiek en
criminaliteit
o 3 types
Asthenieker: mager
Atletisch: brede schouders, brede bordt, gespierde benen en buik
Pycnici: middelmatige lichaamsbouw
Sheldon
o Link tussen uiterlijk en temperament
o Andere lichaamstypologie gebaseerd op jonge mensen
o 3 types
Endomorf: ronde mensen met korte ledematen
Mesomorf: atletisch gebouwd met brede borstkas
Ectomorf: mager, smal gezicht, scherpe neus
Maar er is een zwakke methodologische basis, stigmatiserend, achterhaald
KRITISCHE KANTTEKENINGEN BIJ DE AANDACHT VOOR BIOLOGISCHE FACTOREN
Determinisme en eenzijdigheid: niet alleen biologische factoren spelen een rol, er zijn tal van
andere factoren die ook meespelen. De biologische benadering kan gevaarlijk zijn
historisch misbruik (Hitler)
Ethische kwesties: als er een verband zou worden gevonden tussen een bepaalde
biologische factor en criminaliteit, kunnen we hier dan zomaar op ingaan? Onderzoek naar
biologische factoren zegt bovendien meestal alleen iets op groepsniveau
Individuele toepasbaarheid en stigma: deze benadering zorgt ook voor een label waardoor
mensen anders behandeld zouden kunnen worden
EEN DWARSDOORSNEDE VAN DE BIOLOGISCHE FACTOREN
LEEFTIJD
Age-crime curve: robuuste relatie tussen leeftijd en criminaliteit
GESLACHT
Prenatale cortex: regelt o.a. cognitieve en emotionele functies (bv: impulscontrole)
5
,De mate waarin bepaalde factoren een rol spelen verschilt tussen mannen en vrouwen.
Mannen plegen over het algemeen meer criminaliteit, maar er is een toenemend aantal
vrouwelijke daders
Criminaliteitsvormen
Vrouwen
o Vermogensdelicten
o Drugssmokkel
o Brandstichting
o Neonaticide
Mannen
o Geweldsdelicten
o Seksuele delicten
o Familicide
GENEN EN ERFELIJKHEID
Eeneiige tweelingen hebben 100 dezelfde genen, broers en zussen hebben deels dezelfde
genen en geadopteerde kinderen hebben 0% dezelfde genen
Kinderen die samen opgroeien in dezelfde omgeving gaan zich ook eer hetzelfde gedragen
dan kinderen die apart opgroeien in een andere omgeving
Intergenerationele criminaliteit
Doorgeven van genen (= erfelijkheid)
Maar bovenal complexe interactie tussen genen en omgeving: genetische elasticiteit
& epi-genetische effecten
Er bestaat geen crimineel gen
MAOA-gen (subvariant)
Heeft een impact op verschillende neurotransmitters (zie 2.2.4.7)
Ernstig mishandelde jongens die dragen zijn van dit gen vertonen vaker asociaal
gedrag
Er is een mogelijke link met de impulscontrole, aandacht en cognitieve functies
Maar ze zij tegengestelde resultaten: correlatie/causaliteit ?
6
,NEUROFYSIOLOGIE EN- PSYCHOLOGIE
De hersenen en crimineel gedrag
Reeds lange onderzoeken om de impact van het brein op antisociaal en gewelddadig
gedrag in kaart te brengen
Gedrag, emotie en cognitie hangen samen met fysiologische veranderingen
Complexe combinatie van processen in verschillende delen van de hersenen
o Relaties tussen psychologische toestanden en fysiologische kenmerken
o Werking van het autonome zenuwstelsel: principieel reflexmatig en
onbewust
Zoektocht naar de locatie van agressie in het brein
Executieve functies
Cruciaal voor het uitvoeren van taken in het dagelijks leven (bv: plannen, doelgericht
gedrag, zelfregulatie, inhibitie)
Link met verhoogd risico op gewelddadig en agressief gedrag
Hersenletsel
Impact
Hoofdwonde/doorboring door een voorwerp
Gesloten letsel met interne schade
Prefrontale beschadigingen
Hersenbeschadigingen door zwangerschaps- en geboortecomplicaties, maar steeds
in combinatie met negatieve psychosociale context
Hersenontstekingen, tumoren en epilepsie
Ziekte van Huntington
= erfelijke neurodegeneratieve aandoening
Combinatie van hersen- en genetische problematiek
o Motorische, cognitieve en gedragsmatige afwijkingen
Agressie
Prikkelbaarheid
Gebrekkig inzicht
Gebrekkige impulscontrole
Link met het plegen van criminaliteit
SYNDROMEN
Foetaal alcoholsyndroom (FAS)
Prenatale blootstelling aan alcohol (veelvuldig alcoholgebruik door de moeder)
7
, o Anomalieën (abnormaalheden) en hersenbeschadigingen tot gevolg
bepaald gedrag van het kind risico tot crimineel gedrag
o Uiterlijke kenmerken
Groeiachterstand
Afwijkingen in het gezicht (bv: dunne lippen, kleine ogen)
Dit syndroom veroorzaakt niet altijd crimineel gedrag, maar het komt voor
Roken tijdens de zwangerschap
Impact op de ontwikkeling van de hersenen
Risicofactor voor gedragsstoornissen en agressie
Klinefeltersyndroom
Chromosomale afwijking bij het geslachtschromosoom
XXY of XYY vs XX en XY: prevalentie 1/100
XYY en correlatie met agressie en lager IQ
Maar : niet statistisch bewezen – slechts 1 mogelijke risicofactor
Bij dit syndroom worden er soms op voorhand extra voorzorgen genomen (bv: bijles
om crimineel gedrag te verminderen) als men extra ondersteund wordt, kan crimineel
gedrag vermeden worden en nooit een probleem worden niet altijd 1 op 1 link
o Voorbeeld casus:
Man in de VS vermoordde 8 verpleegkundigen in het ziekenhuis en bleek dit
syndroom te hebben, maar na verder onderzoek bleken er nog andere
factoren een (grotere) rol te spelen lag dus niet per se aan dit syndroom
TEMPERAMENT EN AROUSAL
= Inherente en stabiele karaktertrekken m.b.t. tot reacties op de omgeving
= Biologische precursor (basis) voor persoonlijkheid (zie volgende les)
Temperament en persoonlijkheid hangen samen, maar temperament is biologisch
vastgelegd
2 temperamenteigenschappen van belang bij verklaring van crimineel gedrag
Hoge mate van sensatiegerichtheid: gaan veel sensatie opzoeken en hebben kicks
nodig + lage zelfcontrole: kunnen zichzelf niet in de hand houden
Negatieve emotionaliteit
o Agressie: verbaal of fysiek tegenover anderen, meer dan mensen met een
lager temperament
o Aliënatie: het gevoel dat je foutief wordt behandeld
o Stressreacties
Link met lage arousal (= de mate waarin je u door zaken geraakt voel)
Lage arousal (niet zo snel geraakt worden door dingen) + hoog temperament
o Mensen hebben een hele hoge kick nodig crimineel gedrag
8
, o Impulsief handelen
Arousal
= neuronale elektrische activiteit van de hersenen
Impact op functioneren en gedrag
o Teveel of tekort = verstoring van functioneren
o Lage arousal meer risico op crimineel gedrag
Minder gevoelig voor angst en opwinding
Leidt tot meer stimulans voeren
Correlatie tussen lage harstalg in rust en arousal: deze mensen
hebben heel veel sensatie en uitdagingen nodig om iets te voelen,
anders voelen ze weinig emotie van wat er rondom hen gebeurt
Correlatie tussen lage hartslag in rust en antisociaal gedrag
Deze mensen straffen doet hen niks en merken niks van
deze negatieve gevolgen
Voelen minder schaamte
BIOCHEMISCHE PROCESSEN EN NEUROTRANSMITTERS
Neurotransmitters = signaalstoffen die zenuwimpulsen overdragen tussen zenuwcellen in het
zenuwstelsel of die impulsen overdragen va, motorische zenuwcellen op spiercellen (bv: ze
regelen slaap, emotie zorgen ervoor dat onze hersenen kunnen functioneren)
Dopamine
1 van de gelukshormonen
Rol bij de beloning bij een bepaald gedrag, motivatie en stimulerend gedrag
Mogelijke rol bij verhoogd risico op antisociaal gedrag tijdens de adolescentie
Lager meer nood aan sensatie om geluk te voelen meer risico op crimineel
gedrag
Drugsgebruik verhoogd de dopamine (wanneer iemand een laag dopamine heeft,
verhoogd dit de kans op drugsgebruik)
Serotonine
1 van de gelukshormonen
Impact op basisbehoeften, regulering van bepaalde vitale lichaams- en
hersenfuncties (bv: reguleert onze slaap, of we honger hebben of niet)
Rol bij (impulsief) agressief en gewelddadig gedrag laag serotonine vermoeider,
hongeriger, impulsiever hoger risico op agressief gedrag
Lagere status geen structuur (weinig slaap) + ongezonde en niet vullende voeding
altijd honger en moe
Ook de omgeving kan een invloed hebben en niet alleen de neurotransmitters
9
, HORMONEN
Testosteron
Verantwoordelijk voor de ontwikkeling van mannelijke geslachtskenmerken
Rol bij het stellen van gewelddadig, antisociaal en (verbaal) agressief gedrag
Complexe relatie – nog niet volledig duidelijk
Cortisol
Stresshormoon
o Aangemaakt in hypothalamus
o Verantwoordelijk voor autonome functies (bv: hartslag, huidgeleiding, emotionele
respons)
o Onderdeel van dynamiek tussen individuele en omgevingsinvloeden
o Invloed op arousal en temperament en neurotransmitters
o Hogere cortisol is beter
o Lage cortisol + hoog temperament + lage arousal problematisch, die 3
hangen op elkaar in en zorgen voor een hoger risico op agressief gedrag
VARIA
Bloedsuikerspiegel
Lager grotere kans op agressie (minder zelfcontrole)
Allergie
Bepaalde allergieën of medicaties gaan samen met schommelingen in emoties
Voedingsadditieven
Extra toevoegingen voor versheid en houdbaarheid
Sommigen van die additieven kunnen tot hyperactiviteit leiden (wanneer het in grote
mate in voedsel zit)
Vitaminegebrek
Vitamines en mineralen die niet op punt staan kunnen ons gedrag beïnvloeden, dit
heeft een impact op de werking van de hersenen
Middelengebruik
Alcohol en drugs, nemen zelfcontrole weg, meer uitdaging nodig om dingen te voelen
(inwerking op dopamine)
Medicatiegebruik (meer sterke medicatie)
o Beïnvloeden ook ons gedrag
o Voorbeeld casus:
Parkinsonmoord: moord plegen door de medicatie tegen Parkinson in de
bijsluiter staat dat het mogelijk een impact heeft dat je niet in staat bent om te
reageren op impulsen
10