De taalontwikkeling
1. Ongeborene
2. Pasgeborene
3. Baby
3.1 De pre-linguale periode
- Eerste taalbegrip, dan taalproductie
- Huilen als eerst communicatiemiddel
- Vocaliseren (6 weken – 7 maanden)
- Brabbelen (8 maanden – 12 maanden)
3.2 De vroeglinguale periode
- Betekenisvol taalgebruik (rond 12 maanden)
- Brabbelgroepjes worden woorden : eenwoordzinnen
- Combinatie van meerdere woorden tot eerste korte zinnetjes
- Imitatie van taalgebruik
- Volwassenen spreken ‘babytaal’
4. Peuter
- IQ-scores zijn afhankelijk van variatie en hoeveelheden van het taalgebruik in de omgeving.
- Variatie en hoeveelheid van het taalgebruik in de omgeving is afhankelijk van economische welvaart
en het opleidingsniveau van de ouders.
- Meertalig opvoeden
* Consequent aanpakken
* Pas rond 8 jaar beseffen kinderen dat ze 2 talen spreken
* Zekere vertraging op leren spreken en communicatie
* Algemene taalontwikkeling NIET in gevaar
* Hoe vroeger je een taal aanleert, hoe vlotter en beter het resultaat.
5. Kleuter
!! Kleuter maakt het grootste deel van zijn taalontwikkeling door !!
- Bedmonologen
- Uitbreiding woordenschat, maar nog geen volwassenentaal (nog veel fouten)
- Meerwoordzinnen
- Communicatiecirkel breidt uit
- Aarzelend spreken
- Zelfbeschrijving op basis van groeiende zelfkennis.
* Uiterlijke kenmerken, voorkeuren, bezittingen en activiteiten. (ook over anderen)
- Differentiatiefase
* Fonologie = auditief aspect.
* Morfologie = verbuigingen en vervoegingen.
* Semantiek = kunnen geven van juiste betekenissen. (abstractere werkwoorden vanaf 6j)
* Syntaxis = regels die bepalen of een zin welgevormd is. (pas op latere leeftijd)
1. Ongeborene
2. Pasgeborene
3. Baby
3.1 De pre-linguale periode
- Eerste taalbegrip, dan taalproductie
- Huilen als eerst communicatiemiddel
- Vocaliseren (6 weken – 7 maanden)
- Brabbelen (8 maanden – 12 maanden)
3.2 De vroeglinguale periode
- Betekenisvol taalgebruik (rond 12 maanden)
- Brabbelgroepjes worden woorden : eenwoordzinnen
- Combinatie van meerdere woorden tot eerste korte zinnetjes
- Imitatie van taalgebruik
- Volwassenen spreken ‘babytaal’
4. Peuter
- IQ-scores zijn afhankelijk van variatie en hoeveelheden van het taalgebruik in de omgeving.
- Variatie en hoeveelheid van het taalgebruik in de omgeving is afhankelijk van economische welvaart
en het opleidingsniveau van de ouders.
- Meertalig opvoeden
* Consequent aanpakken
* Pas rond 8 jaar beseffen kinderen dat ze 2 talen spreken
* Zekere vertraging op leren spreken en communicatie
* Algemene taalontwikkeling NIET in gevaar
* Hoe vroeger je een taal aanleert, hoe vlotter en beter het resultaat.
5. Kleuter
!! Kleuter maakt het grootste deel van zijn taalontwikkeling door !!
- Bedmonologen
- Uitbreiding woordenschat, maar nog geen volwassenentaal (nog veel fouten)
- Meerwoordzinnen
- Communicatiecirkel breidt uit
- Aarzelend spreken
- Zelfbeschrijving op basis van groeiende zelfkennis.
* Uiterlijke kenmerken, voorkeuren, bezittingen en activiteiten. (ook over anderen)
- Differentiatiefase
* Fonologie = auditief aspect.
* Morfologie = verbuigingen en vervoegingen.
* Semantiek = kunnen geven van juiste betekenissen. (abstractere werkwoorden vanaf 6j)
* Syntaxis = regels die bepalen of een zin welgevormd is. (pas op latere leeftijd)