SAMENVATTING
COMPUTERNETWERKEN 2
(2018-2019)
Lincy De Groote
,HOOFDSTUK 1: ROUTING CONTCEPTS
1.1 ROUTER INITIAL CONFIGURATION
ROUTER FUNCTIES
o Characteristics of a network
Topologie (topology)
Pysieke topologie: kabels, fysieke delen van een netwerk
Logische topologie: het pad waarover de data gaat
Snelheid (speed)
B/s of bit per seconde is de meeteenheid
Kosten (cost)
Kosten van aanschaf, installatie, onderhoud…
Beveiliging (security)
Veiligheid van network + de informatie op en over het netwerk
Beschikbaarheid (availability)
Beschikbaar wanneer nodig
Schaalbaarheid (scalability)
Network vergroten moet mogelijk/haalbaar zijn
Betrouwbaarheid (reliability)
Gemeten door: MTBF = meantime between failures
o Why routing?
Routers verbinden het ene netwerk met de andere
Routers bepalen de beste routes tot de bestemming en forward de data naar de
volgende router in het beste pad
Verantwoordelijk voor de routing verkeer tussen netwerken
Routertabellen bepalen het beste/ meest efficiënte pad naar de bestemming
o Routers are computers
Routers hebben ook een
CPU (= central processing unit)
OS (= operating system)
Memory and storage
o RAM (volatile = vluchtig), ROM, NVRAM, flash, hard drive
, Gegevens tijdelijk opslaan, permanent opslaan, instructies van OS uitvoeren zoals
systeeminitialisatie, routingsfuncties, schakelfuncties…
Routers hebben speciale poorten en NIC’s om devices te connecteren met een
netwerk
o Routers interconnect networks
Routers zijn verantwoordelijk voor het doorsturen van pakketen van netwerk naar
netwerk, van afzender tot bestemming
Verschillende netwerken op een router = verschillende interfaces met elk een ander
IP netwerk
LAN (= local area network): network dat PC’s, printers en servers bevat
WAN (= wide area network): connects network over grote geografische
afstanden
o Routers choose best path
Een router ontvangt een pakket, het bekijkt het bestemmingsadres en gebruikt zijn
routing tabel om het beste pad te zoeken
Als er een match is in de routing tabel
o Pakt hij het pakket in, in de data link frame van de uitgaande
interface
Router kan pakket ontvangen in een andere frame waarin dat het pakket moet
verzonden worden. Bv. Komt toe in ethernet-interface , gaat buiten in PPP (= point-
to-point protocol)
o Packet forwarding mechanisms
Process switching
, Trager en ouder
Pakket komt toe in interface, gaat naar de control panel waar de CPU de
bestemming bepaald, gaat naar exit interface => DOET DIT VOOR ELK
PAKKET
Fast switching
Gebruikt fast-switching cash om de next-hop informatie op te slaan
Pakket komt toe in interface, gaat naar controlpanel, waar de CPU zoekt
voor een match in de fast forward cach
Als er geen match is, wordt het afgehandeld zoals
Packet triggered
Cisco express forwarding = CEF
Snelste, meest efficiente methode
CEF maak een FIB (= forwarding information base) en een adjacency table
Change-triggered (als er iets veranderd in het netwerk topologie)
FIB bevat alle info dat een router moet hebben om een pakket door te
sturen
FIB bevat
o Pre-computed reverse lookups
o Next-hop informatie
CONNECT DEVICES
Connect to a network
o Laptops en tablets via wifi (wireless)
o Printers via ethernet kabel op de home router
o Home router via ethernet kabel naar de ISP (= internet service provider) cable modem
COMPUTERNETWERKEN 2
(2018-2019)
Lincy De Groote
,HOOFDSTUK 1: ROUTING CONTCEPTS
1.1 ROUTER INITIAL CONFIGURATION
ROUTER FUNCTIES
o Characteristics of a network
Topologie (topology)
Pysieke topologie: kabels, fysieke delen van een netwerk
Logische topologie: het pad waarover de data gaat
Snelheid (speed)
B/s of bit per seconde is de meeteenheid
Kosten (cost)
Kosten van aanschaf, installatie, onderhoud…
Beveiliging (security)
Veiligheid van network + de informatie op en over het netwerk
Beschikbaarheid (availability)
Beschikbaar wanneer nodig
Schaalbaarheid (scalability)
Network vergroten moet mogelijk/haalbaar zijn
Betrouwbaarheid (reliability)
Gemeten door: MTBF = meantime between failures
o Why routing?
Routers verbinden het ene netwerk met de andere
Routers bepalen de beste routes tot de bestemming en forward de data naar de
volgende router in het beste pad
Verantwoordelijk voor de routing verkeer tussen netwerken
Routertabellen bepalen het beste/ meest efficiënte pad naar de bestemming
o Routers are computers
Routers hebben ook een
CPU (= central processing unit)
OS (= operating system)
Memory and storage
o RAM (volatile = vluchtig), ROM, NVRAM, flash, hard drive
, Gegevens tijdelijk opslaan, permanent opslaan, instructies van OS uitvoeren zoals
systeeminitialisatie, routingsfuncties, schakelfuncties…
Routers hebben speciale poorten en NIC’s om devices te connecteren met een
netwerk
o Routers interconnect networks
Routers zijn verantwoordelijk voor het doorsturen van pakketen van netwerk naar
netwerk, van afzender tot bestemming
Verschillende netwerken op een router = verschillende interfaces met elk een ander
IP netwerk
LAN (= local area network): network dat PC’s, printers en servers bevat
WAN (= wide area network): connects network over grote geografische
afstanden
o Routers choose best path
Een router ontvangt een pakket, het bekijkt het bestemmingsadres en gebruikt zijn
routing tabel om het beste pad te zoeken
Als er een match is in de routing tabel
o Pakt hij het pakket in, in de data link frame van de uitgaande
interface
Router kan pakket ontvangen in een andere frame waarin dat het pakket moet
verzonden worden. Bv. Komt toe in ethernet-interface , gaat buiten in PPP (= point-
to-point protocol)
o Packet forwarding mechanisms
Process switching
, Trager en ouder
Pakket komt toe in interface, gaat naar de control panel waar de CPU de
bestemming bepaald, gaat naar exit interface => DOET DIT VOOR ELK
PAKKET
Fast switching
Gebruikt fast-switching cash om de next-hop informatie op te slaan
Pakket komt toe in interface, gaat naar controlpanel, waar de CPU zoekt
voor een match in de fast forward cach
Als er geen match is, wordt het afgehandeld zoals
Packet triggered
Cisco express forwarding = CEF
Snelste, meest efficiente methode
CEF maak een FIB (= forwarding information base) en een adjacency table
Change-triggered (als er iets veranderd in het netwerk topologie)
FIB bevat alle info dat een router moet hebben om een pakket door te
sturen
FIB bevat
o Pre-computed reverse lookups
o Next-hop informatie
CONNECT DEVICES
Connect to a network
o Laptops en tablets via wifi (wireless)
o Printers via ethernet kabel op de home router
o Home router via ethernet kabel naar de ISP (= internet service provider) cable modem