H1: inleiding tot de anatomie en fysiologie
1. Anatomie
Anatomie → de bouw, de structuur van het lichaam
= ‘opensnijden’ betekent, is de studie van inwendige en uitwendige structuren en
de fysieke relaties tussen lichaamsdelen.
Fysiologie → hoe werkt het
= is de studie van de manier waarop levende organismen hun vitale functies
verrichten.
- Elke cel heeft een bepaalde functie
Tekening 1
2. Homeostase ( belangrijk voor het lichaam )
= stabiel intern milieu (vb: bloedsuiker, temperatuur,…)
2.1 Negatieve terugkoppeling = reactie omgekeerd dan de prikkel
Welke 3 anatomische structuren zijn noodzakelijk voor de
homeostatische regulering
• Receptor: gevoelig voor bepaalde verandering in de omgeving
Geen
• Besturingssysteem: informatie v/d receptor ontvangt en verwerkt controle over
• Effector: reageert op de signalen v/h besturingssysteem
Vb: - suikerwaarde bloed
- thermometer meet 25 graden
(receptor), thermostaat setpoint = 22
graden (besturingssysteem),
airconditioning = 22 graden (effector)
2.2 Positieve terugkoppeling = reageert door de prikkel te versterken
Vb: - bloedstolling
-bevalling die op gang komt
2.3 negatieve terugkoppeling
,Bespreek het verband tussen ziekte enerzijds en homeostatisch
regulering anderzijds
Het menselijk lichaam is verbluffend goed in staat om homeostase te handhaven.
Niettemin kan een ontsteking, een verwonding of een genetische afwijking soms
zulke ernstige gevolgen hebben dat deze niet volledig door homeostatische
mechanismen kan worden gecompenseerd. Een of meer eigenschappen van het
inwendig milieu kunnen daarom de normale grenzen overschrijden. Als dit
gebeurt, beginnen orgaanstelsels te disfunctioneren en veroorzaken ze een
toestand die ziekte wordt genoemd.
De anatomische oriëntatiepunten ( figuur 1.6) → enkel vetgedrukte &
vervoeging
➔ Pagina 17
3. Richtingen
Boven – onder → superior – inferior
→ craniaal (schedel) – coudaal ( staart) = romp
→Proximaal – distaal
Voor – achter → dorsaal – ventraal
→posterior – anterior
Links-rechts → links-rechts ! altijd ten opzichte van de patiënt)
→mediaal (dichter bij de middenlijn) – lateraal (verder van…)
Tekening 2
Diepte → superficials – progindus
Primaire Vlakken
- Transversaal vlak → boven – onder
= doorsnede scheidt een bovente en onderste
gedeelte van het lichaam
- Frontaal vlak → voor – achter
= scheidt een ventraal en dorstaal gedeelt v/h
lichaam. Meestel bestrekking op de doorsnede door
het het hoofd
- Sagittaal vlak → linker – rechter
= midsagitaal: loopt het vlak door de middenlijn,
waardoor het midden wordt gedeeld en de linker &
rechter worden gescheiden
, Term Gebied of referentie
Anterior Voor
Ventraal Buikzijde
Posterior Achter
Dorsaal Rugzijde
Craniaal of cefaal Richting van het hoofd/schedel
Superior Boven
Caudaal Richting van de staart
Inferior Onder
Mediaal Meer naar het midden
Lateraal Meer naar de zijkant toe
Proximaal Richting naar de romp/
aanhechtingspunt
Distaal Richting weg van de romp/
aanhechtingspunt
Superficiaal Oppervlakkig gelegen, dicht, dabij of
betrekkelijk dicht bij de buitenkant van
het lichaam
Profundus Diep gelegen, verder verwijderd van de
buitenkant van het lichaam
Verticale lichaamsholte
1) Thorox holte = borstholte
➔ Grens: middenrif/diafragma
2) Abdomen = buikholte
➔ Hoogste punt van de bekken = eljha jurca buik en bekken hole
3) Pelvis = bekkenholte
, Sereuse membranen
- Pericart = hartzakje
- Pleura = longvlies
- Peritoneum = buikvlies
Tekening 3
Functie
1) 2 vliezen blijven aan elkaar ( kleven)
Organen die bewegen
2) Glijden ten opzichte van elkaar
1) Pericart = hartzakje
2) Pleura = longvlies
3) Peritoneum = buikvlies
3 majeure technieken medische beeldvorming
- Röntgenstralen → zwart/wit = wit is botten
Vb: RX-foto’s & CT-scan
• Voordelen: bij ct-scan 3D = opname duidelijk weergave
• Nadele
▪ gevaarlijk door straling
▪ 2D opname heeft zijn beperkingen
▪ Weefsels gaan zich moeilijk afteken
- Magneten → meer weefseltypes onderscheiden
Vb: MRI/ NMR
• Voordelen: zachte weefsels nog gedetaillieerder
• Nadelen:
▪ Claustrofobisch
▪ Ferromagnetisch materialen
- Geluid
• Voordelen
▪ Zeer onschuldig
▪ Geen bijwerking
• Nadelen: Beelden zijn minder helder