Chemie Overal 4 vwo Samenvatting
4 Zouten en zoutoplossingen
Ionrooster en ionbinding + -
Een zout bestaat uit positieve metaalionen en negatieve niet-metaalionen. Na Cl
De ionen zijn gerangschikt in een ionrooster.
Een ionbinding treedt op als gevolg van krachten tussen de geladen ionen. De De
ionbinding is sterker dan de vanderwaalsbinding of waterstofbrug.
Daarom hebben zouten een hoog smeltpunt en kookpunt.
Naamgeving en verhoudingsformule van zouten
Leer de tabel hiernaast. Gebruik ook de tabellen 45A, 66A, en B.
De systematische naam van een zout is de naam van het positieve ion
gevolgd door de naam van het negatieve ion. Bestaan er van een metaal
meerdere positieve elektrovalenties, dan gebruik je een Romeins cijfer om
de lading van het ion aan te geven. Een zout geef je weer met behulp van
een verhoudingsformule. Hierin is de verhouding tussen de positieve en
negatieve ionen zo, dat de formule een neutrale stof aangeeft.
Natriumchloride: Na+Cl- of NaCl
IJzer(III)sulfaat: Fe3+2(SO42-)3 of Fe2(SO4)3
Zouten oplossen en indampen
Als een zout oplost in water laten de ionen van het zout elkaar los en
worden ze omringd door watermoleculen. In de oplossing bevinden zich
gehydrateerde positieve en negatieve ionen. Hierbij is er sprake van
dipool-ionbindingen.
+ -
Na Cl
In een vergelijking voor het oplossen van een zout noteer je voor de pijl
de formule van het vaste zout (en niet water) en na de pijl de formules
van de losse ionen. Maak vervolgens de vergelijking kloppend.
B
Het oplossen van natriumchloride:
NaCl → Na+ + Cl-
Het oplossen van ijzer(III)sulfaat: notaties: Fe2(SO4)3 → 2 Fe3+ + 3 SO4 2-
kloppend: Fe2(SO4)3 → 2 Fe3+ + 3 SO4 2-
Het indampen van een natriumchloride-oplossing:
→
Na+ + Cl- → NaCl
Het indampen van een ijzer(III)-sulfaat-oplossing: 2 Fe3+ + 3 SO4 2- → Fe2(SO4)3
4 Zouten en zoutoplossingen
Ionrooster en ionbinding + -
Een zout bestaat uit positieve metaalionen en negatieve niet-metaalionen. Na Cl
De ionen zijn gerangschikt in een ionrooster.
Een ionbinding treedt op als gevolg van krachten tussen de geladen ionen. De De
ionbinding is sterker dan de vanderwaalsbinding of waterstofbrug.
Daarom hebben zouten een hoog smeltpunt en kookpunt.
Naamgeving en verhoudingsformule van zouten
Leer de tabel hiernaast. Gebruik ook de tabellen 45A, 66A, en B.
De systematische naam van een zout is de naam van het positieve ion
gevolgd door de naam van het negatieve ion. Bestaan er van een metaal
meerdere positieve elektrovalenties, dan gebruik je een Romeins cijfer om
de lading van het ion aan te geven. Een zout geef je weer met behulp van
een verhoudingsformule. Hierin is de verhouding tussen de positieve en
negatieve ionen zo, dat de formule een neutrale stof aangeeft.
Natriumchloride: Na+Cl- of NaCl
IJzer(III)sulfaat: Fe3+2(SO42-)3 of Fe2(SO4)3
Zouten oplossen en indampen
Als een zout oplost in water laten de ionen van het zout elkaar los en
worden ze omringd door watermoleculen. In de oplossing bevinden zich
gehydrateerde positieve en negatieve ionen. Hierbij is er sprake van
dipool-ionbindingen.
+ -
Na Cl
In een vergelijking voor het oplossen van een zout noteer je voor de pijl
de formule van het vaste zout (en niet water) en na de pijl de formules
van de losse ionen. Maak vervolgens de vergelijking kloppend.
B
Het oplossen van natriumchloride:
NaCl → Na+ + Cl-
Het oplossen van ijzer(III)sulfaat: notaties: Fe2(SO4)3 → 2 Fe3+ + 3 SO4 2-
kloppend: Fe2(SO4)3 → 2 Fe3+ + 3 SO4 2-
Het indampen van een natriumchloride-oplossing:
→
Na+ + Cl- → NaCl
Het indampen van een ijzer(III)-sulfaat-oplossing: 2 Fe3+ + 3 SO4 2- → Fe2(SO4)3