BuiteNLand – Hoofdstuk 1 -
Landschappen
Paragraaf 1
Leerdoelen
Je weet de verschillen tussen een jong en een oud gebergte
Je begrijpt hoe uit oceaanbodem en vulkanisme bergen kunnen ontstaan
Je kunt op een foto fossielen en het stollingsgesteente graniet
herkennen.
Door de platentektoniek (het bewegen van aardkorstplaten) ontstaan
gebergten. Zo is dit ook gebeurd bij het ontstaan van de Himalaya. Toen het
supercontinent Pangea uit elkaar brak, is de kleine Indische plaat afgebroken
van het zuiden van Afrika en daarna met wel 16 tot 20 cm per jaar richting het
noorden gegaan. De oceaan die tussen India en de rest van Azië bevond is
kleiner geworden. Bij de botsing van de Indische en Euraziatische plaat is
eerst een stuk oceaanbodem van de Indische plaat onder de Euraziatische
plaat gedoken. Daarbij is vulkanisme ontstaan. Toen India tegen de rest van Azië
was gebotst, begon de Himalaya pas echt hoog te worden. In de Himalaya kun je
vel verschillende soorten gesteenten tegenkomen. Je kunt er bijvoorbeeld
gesteenten vinden met fossielen van dieren die op de bodem van de zee leven.
Die gesteenten kunnen ook hoog in de gebergten komen. Maar hoe? Zoals eerder
vermeld lag er een oceaan tussen India en de rest van Azië. Rivieren die op deze
oceaan uitkwamen, namen allemaal dingen mee zoals: zand en klei. Die werden
samengeperst tot gesteenten bij het sluiten van de oceaan tussen India en de
rest van Azië. Door de enorme druk werd het gesteenten geplooid* en tot ver
boven zeeniveau omhoog geduwd. Hierdoor is de oceaanbodem onderdeel
geworden van de Himalaya. Maar er komen niet alleen gesteenten voor die
ontstaan zijn in de oceaan. Door de enorme krachten daar zijn er in de Himalaya
ook plaatsen waar vloeibaar materiaal uit de aardmantel het gesteente omhoog
heeft geduwd. Dit vloeibaar gedeelte heet magma en stolt onder de grond en
wordt heel erg hard. Het stollingsgesteente dat hierbij ontstaat is onregelmatig
gevlekt. Dat noemen we graniet. Graniet komt op de oppervlakte te liggen door
wegslijtend gesteente. Door verschillende processen breken stukken van de
Himalaya af. Dit gaat wel heel erg langzaam (het kan wel tot honderdduizenden
of miljoenen jaren duren voordat je echt resultaat ziet). Uiteindelijk slijt het
gebergte af tot een vlakte.
Jonge gebergten Oude gebergten
Hoge/scherpe toppen Lage/afgeronde toppen
Veel hoogteverschil (veel reliëf) Weinig hoogteverschil (weinig reliëf)
Snelle verwering Langzame verwering
Snel stromende rivieren Langzaam stromende rivieren
Snelle erosie Langzame erosie
Landschappen
Paragraaf 1
Leerdoelen
Je weet de verschillen tussen een jong en een oud gebergte
Je begrijpt hoe uit oceaanbodem en vulkanisme bergen kunnen ontstaan
Je kunt op een foto fossielen en het stollingsgesteente graniet
herkennen.
Door de platentektoniek (het bewegen van aardkorstplaten) ontstaan
gebergten. Zo is dit ook gebeurd bij het ontstaan van de Himalaya. Toen het
supercontinent Pangea uit elkaar brak, is de kleine Indische plaat afgebroken
van het zuiden van Afrika en daarna met wel 16 tot 20 cm per jaar richting het
noorden gegaan. De oceaan die tussen India en de rest van Azië bevond is
kleiner geworden. Bij de botsing van de Indische en Euraziatische plaat is
eerst een stuk oceaanbodem van de Indische plaat onder de Euraziatische
plaat gedoken. Daarbij is vulkanisme ontstaan. Toen India tegen de rest van Azië
was gebotst, begon de Himalaya pas echt hoog te worden. In de Himalaya kun je
vel verschillende soorten gesteenten tegenkomen. Je kunt er bijvoorbeeld
gesteenten vinden met fossielen van dieren die op de bodem van de zee leven.
Die gesteenten kunnen ook hoog in de gebergten komen. Maar hoe? Zoals eerder
vermeld lag er een oceaan tussen India en de rest van Azië. Rivieren die op deze
oceaan uitkwamen, namen allemaal dingen mee zoals: zand en klei. Die werden
samengeperst tot gesteenten bij het sluiten van de oceaan tussen India en de
rest van Azië. Door de enorme druk werd het gesteenten geplooid* en tot ver
boven zeeniveau omhoog geduwd. Hierdoor is de oceaanbodem onderdeel
geworden van de Himalaya. Maar er komen niet alleen gesteenten voor die
ontstaan zijn in de oceaan. Door de enorme krachten daar zijn er in de Himalaya
ook plaatsen waar vloeibaar materiaal uit de aardmantel het gesteente omhoog
heeft geduwd. Dit vloeibaar gedeelte heet magma en stolt onder de grond en
wordt heel erg hard. Het stollingsgesteente dat hierbij ontstaat is onregelmatig
gevlekt. Dat noemen we graniet. Graniet komt op de oppervlakte te liggen door
wegslijtend gesteente. Door verschillende processen breken stukken van de
Himalaya af. Dit gaat wel heel erg langzaam (het kan wel tot honderdduizenden
of miljoenen jaren duren voordat je echt resultaat ziet). Uiteindelijk slijt het
gebergte af tot een vlakte.
Jonge gebergten Oude gebergten
Hoge/scherpe toppen Lage/afgeronde toppen
Veel hoogteverschil (veel reliëf) Weinig hoogteverschil (weinig reliëf)
Snelle verwering Langzame verwering
Snel stromende rivieren Langzaam stromende rivieren
Snelle erosie Langzame erosie