Indaling van de foetus............................................................................................ 1
Geboorte................................................................................................................ 1
Fase 1: Ontsluitingsfase...................................................................................... 1
Fase 2: Uitdrijvingsfase....................................................................................... 2
Fase 3: Nageboorte en herstelfase moeder.........................................................2
Lactatie................................................................................................................... 3
Groei en ontwikkeling van de melkklieren...........................................................3
Samenstelling van moedermelk..........................................................................3
Voordelen van borstvoeding................................................................................ 3
Regeling van de vruchtbaarheid door anticonceptie..............................................4
Spiraaltje:............................................................................................................ 4
Sterilisatie........................................................................................................... 4
SOA (seksueel overdraagbare aandoening)............................................................5
Vruchtbaarheidsbehandelingen.............................................................................. 5
Indaling van de foetus
= de foetus zakt in de baarmoeder naar beneden ter voorbereiding van
de bevalling, het onderste deel van de baarmoeder wordt breder en
weker (bij sommige gebeurt dit pas net voor de bevalling)
Begint meestal tussen de 30ste en 32ste week. Het is meestal in week 35 gedaan.
De houding van de baby: hoofdligging (beste, hoofd naar beneden) stuitligging
(minder goed, billen naar beneden).
Geboorte
Begin van de bevalling: breken van de vruchtvliezen (dus verlies van
vruchtwater) of samentrekken van de baarmoederspieren (weeën) of verliezen
van de slijmprop in de baarmoederhals.
Gebeurt in 3 fasen:
- Ontsluitingsfase
- Uitdrijvingsfase
- Nageboorte en herstelfase van de moeder
Fase 1: Ontsluitingsfase
= door de kracht van weeën wordt de baarmoederhals volledig
geopend/ontsloten
, Aan het einde van de zwangerschap produceert foetus het stresshormoon
cortisol. Hierdoor gaat de placenta een hogere concentratie aan
oestrogeen aanmaken.
Oestrogeen werkt in op spieren in baarmoederwand => deze gaan
samentrekken. Baarmoederhals zal hierdoor langzaam openen =>
zenuwimpuls naar de hypothalamus gestuurd => hypothalamus geeft
opdracht aan hypofyse om oxytocine af te scheiden.
Oxytocine gaat binden aan de receptoren in de baarmoeder en gaat
zorgen voor contracties/ontsluitingsweeën. Hoeveel te meer oxytocine
hoeveel te sterker de contracties.
Wanneer de baarmoederhals volledig geopend is = volledige ontsluiting (10 cm)
Fase 2: Uitdrijvingsfase
= het kind wordt via het geboortekanaal (baarmoederhals + vagina)
naar buiten geperst
Het hoofdje ligt heel diep => druk op endeldarm. De vrouw ervaart grote
persdrang.
Persweeën = persen op hetzelfde moment als de contracties.
1. Hoofd (mogelijk door fontanellen = opening tussen schedeldelen van baby)
2. Schouder per schouder
3. Rest van het lichaam (gemakkelijk)
Eventueel tijdens de bevalling een episiotomie (= kleine insnijding in vaginaal
slijmvlies), dit zorgt dat de baby makkelijker door kan!
Fase 3: Nageboorte en herstelfase moeder
= na de geboorte van het kind worden de placenta, overschot van de navelstreng
en de vruchtvliezen uitgedreven.
De contracties houden na de geboorte niet meteen op => baarmoeder trekt
heeeel hard samen => placenta komt los.