Bewegingsanalyse
Thema 1
Osteologie = studie van vorm & ligging botstukken
Skelet = Verzameling botstukken. DOEL: ondersteuning & bescherming organen
(niet als pudding ineen zakken, beschermt overal waar belangrijk materiaal zit bv: ribbenkast,
skelet,bekken)
Botten onderverdeeld in 4 categorien
- Lange B: humerus (bovenarm
- Platte B: Parietal bones (botten in schedel)
- Korte B: carpal bones (handwortelbeentjes)
- Onregelmatige B: Vertebra (ruggenwervel)
Lange botten zijn opgebouwd uit:
- 1 diafyse (beenschacht) = lopen allerlei zenuwen etc door
- 2 epifysen (uiteinden) = maken deel uit van het gewricht daarom kenmerken zoals:
gewrichtskop, gewrichtskom, kraakbeen, aanhechtingsplaatsen voor spieren
Epifysen = 2 aparte botten die kunnen bewegen tegenover elkaar, en die vormen samen een gewricht en
spieren moeten daar rondkomen zodat ze kunnenkunnen bewegen
==> houding van skelet altijd vertrekkend vanuit anatomische stand > bij beschrijven anatomische structuren
Clavicula Sleutelbeen Os Coxae Heup bot
Scapula Schouderblad Femur Dijbeen
Humerus Opperarm patella Knieschijf
Radius Spaakbeen Tibia Scheenbeen
Ulna Ellepijp Fibula Kuitbeen
Carpalen 8 botjes pols vormen Tarsalen Voetwortelbeentjes
(handwortelbeentjes.)
Metacarpalen Middenhandsbeentjes Metatarsalen Middenvoetsbeentje
s (5)
Phalangen Vingerkootjes Phalangen Teenkootjes
Cranium Schedel Sternum Borstbeen
Ribben (costas) Ribben Vertebrae Ruggenwervels
Wervels Vertebrae Sacrum Heiligbeen
Os coccygis Staartbeen
Proximaal Naar het aanhechtingspunt
Distaal Weg van het aanhechting punt
Lateraal Zijwaarts
Mediaal Dicht bij het midden
, Superior Naar boven toe
Inferior Naar beneden toe
Dorsaal (posterior) Rugwaarts
Ventraal (anterior) Buikwaarts
Cranial Richting schedel
Caudaal Richting staartbeen
- Gewrichten: verbindingen tussen botten, maakt mogelijk om de botten onderling te laten
bewegen.
- Artrologie: studie van gewrichten
Synoviaal gewricht = gewrichten die beweeglijk zijn
Onderscheid tussen:
- Synarthrose: gewrichten waar je niet mee kan bewegen bv: schedelbotten
- Amphiarthrose: gewricht kan beetje bewegen maar niet veel, bv: wervels
- Diarthrose: gewricht kan veel bewegen, bv: heup
Synoviale gewrichten hebben volgende kenmerken: >kunnen tekenen
- Gewrichtsvlakken bedekt met kraakbeen (cartilago)
- Gewricht omvat door gewrichtskapsel
- Gewrichtssmeer/ synoviaal vocht (synovia)
- Relatief grote bewegingsamplitude
- Gewrichtsbanden/ligamenten > externe lopen buiten capsula soms ook interne
Synoviaal vocht smeert u gewrichten zodat goed kan bewegen
Kapsel/capsula > zorgt dat synoviaal vocht niet weg loopt
Door ligamenten beperken de gewrichten van alles te doen (bepalen bewegings mogelijkheden)
Door kraakbeen gleiden de gewrichten makkelijk over elkaar
Ligamenten = soort touw die 2 botstukken verbinden
Synoviaal gewricht = gewricht waarbij botuiteinden in een gewricht pan en om verbonden zijn, veel
bewegingsmogelijkheden. Gewrichtssmeer zit tussen de twee botstukken in. Gewrichtskapsel zorgt
dat synovia niet weg kan. Kraakbeen zit onder & boven synovia & zorgt dat gewrichtshelften
makkelijk over elkaar kunnen glijden. Ligamenten verbinden de 2 bothelften met elkaar,
bursa/slijmbeurs zorgt dat synovia buiten gewricht komt i.d uitstulping. Miniscus vult deel van
gewricht op, klein stuk kraakbeen. Discus = zelfde alleen is die volledig aanwezig tussen het
gewrichtsvlak
Gewrichtsassen:
- Longitudinale as: lengte as (denkbeeldig lijn door je hoofd) dus enkel dingen roteren rond
eigen as bv: arm
- Transversale as: zijdelingse as (pin door u zij) dus arm rond zwaaien
- Sagittale as: zijwaarts rond draaien (radslag) of arm zijdelings heffen
In synoviaal gewricht beweging rond 3 assen mogelijk:
, Longitudinale as Lengterichting, botstuk draait rond eigen as
ter plaatse.
Transversale as Dwars, van links naar rechts, botstuk
beweegt naar voor en achter.
Sagittale as Voor- achterwaarts, botstuk beweegt
zijwaarts.
Indeling gewrichten volgens bewegingsrichting:
1) Enkelklassig gewricht
Rolgewricht: beweging rond longitudinale as, bv: voorarm (tussen radius en ulna)
- scharniergewricht: beweging rond transversale as, bv: elleboog
Facetgewrichten bv: wervels tussen hand & wortelbeenderen,ribben > vlak gewricht >
weinig beweging mogelijk
- Draaigewricht > atlas met hoofd om de tand axis
2) Twee-assig gewricht
Zadelgewricht/elipsgewricht: beweging rond sagitale en transversale as
Tussen radius en handwortelbeenderen, en eerste middenhandsbeentjes duim
vb: duim
3) Drie-assig gewricht
Bol of kogelgewricht: beweging rond de drie assen
Vb: Heup,schouders
4) Non axiale gewrichten/vlakke gewrichte
In het gewricht geen echte draaibeweging maar voornamelijk glijbaanbeweging optreedt
Bewegingsvlakken:
1) Frontaal vlak: verdeelt u voor & achterkant (bweging rond sagitale as gebeurt hier) bv: arm
zijdelings heffen
2) Sagittale vlak: verdeelt u links en rechts kant (bweging rond transversale as gebeurt hier) bv:
vanuit staan 1 been heffen
3) Transversale vlak: verdeelt u boven en onderkant (bweging rond logitudinale as gebeurt
hier) bv: voorarm roteren
, Flexie & extensie = Bewegingen rond transversale as
Abductie & adductie = beweging rond sagitale as
Flexie Buigen: hoek tussen gewrichten wordt kleiner
Extensie Strekken: hoek tussen gewrichten wordt groter
Bij pols: dorsiflexie, en palmaire flexie = Naar rug toe, richting palm hand (hoek kleiner
naar palm toe)
Bij schouder: anteflexie en retroflexie Ant = Naar voren buigen arm, Ret: naar
achteren buigen arm
Bij voet: dorsiflexie en plantaire flexie Dors: Richting scheenbeen omhoog trekken,
Plant: richting voetzool trekken naar beneden
Abductie Weg van de middenlijn lichaam, bv arm
zijwaarts heffen
Adductie Naar middellijn toe trekken, bv: arm laten
zakken
Wervelzuil, lateroflexie Naar links of rechts
Exorotatie Naar buiten draaien
Endorotatie Naar binnen draaien
Voorarm pronatie en supinatie Pro: handpalm naar beneden, sup: handpalm
naar boven
Romp Rotatie links of rechts eigenlijk lateroflexie
Thema 2
Rol ligamenten in synoviaal gewricht
Ligament =
- Zijn bindweefselige banden die van de ene gewrichtspartner naar de andere lopen (ze
houden gewrichten samen)
- = Stugge structuren die een stevige verbinding tussen beide botstukken van gewricht
vormen
- Ze bepalen/beperkt in grote mate de bewegingsmogelijkheden van gewrichten
Palmair gelegen
ligament beperkt
dorsiflexie pols Ulnair collateraal
ligament beperkt
radiale deviatie
Radiaal collateraal
ligament : beperkt
ulnaire deviatie
Ligging ligamenten: bepaalt welke bewegingen beperkt worden
Thema 1
Osteologie = studie van vorm & ligging botstukken
Skelet = Verzameling botstukken. DOEL: ondersteuning & bescherming organen
(niet als pudding ineen zakken, beschermt overal waar belangrijk materiaal zit bv: ribbenkast,
skelet,bekken)
Botten onderverdeeld in 4 categorien
- Lange B: humerus (bovenarm
- Platte B: Parietal bones (botten in schedel)
- Korte B: carpal bones (handwortelbeentjes)
- Onregelmatige B: Vertebra (ruggenwervel)
Lange botten zijn opgebouwd uit:
- 1 diafyse (beenschacht) = lopen allerlei zenuwen etc door
- 2 epifysen (uiteinden) = maken deel uit van het gewricht daarom kenmerken zoals:
gewrichtskop, gewrichtskom, kraakbeen, aanhechtingsplaatsen voor spieren
Epifysen = 2 aparte botten die kunnen bewegen tegenover elkaar, en die vormen samen een gewricht en
spieren moeten daar rondkomen zodat ze kunnenkunnen bewegen
==> houding van skelet altijd vertrekkend vanuit anatomische stand > bij beschrijven anatomische structuren
Clavicula Sleutelbeen Os Coxae Heup bot
Scapula Schouderblad Femur Dijbeen
Humerus Opperarm patella Knieschijf
Radius Spaakbeen Tibia Scheenbeen
Ulna Ellepijp Fibula Kuitbeen
Carpalen 8 botjes pols vormen Tarsalen Voetwortelbeentjes
(handwortelbeentjes.)
Metacarpalen Middenhandsbeentjes Metatarsalen Middenvoetsbeentje
s (5)
Phalangen Vingerkootjes Phalangen Teenkootjes
Cranium Schedel Sternum Borstbeen
Ribben (costas) Ribben Vertebrae Ruggenwervels
Wervels Vertebrae Sacrum Heiligbeen
Os coccygis Staartbeen
Proximaal Naar het aanhechtingspunt
Distaal Weg van het aanhechting punt
Lateraal Zijwaarts
Mediaal Dicht bij het midden
, Superior Naar boven toe
Inferior Naar beneden toe
Dorsaal (posterior) Rugwaarts
Ventraal (anterior) Buikwaarts
Cranial Richting schedel
Caudaal Richting staartbeen
- Gewrichten: verbindingen tussen botten, maakt mogelijk om de botten onderling te laten
bewegen.
- Artrologie: studie van gewrichten
Synoviaal gewricht = gewrichten die beweeglijk zijn
Onderscheid tussen:
- Synarthrose: gewrichten waar je niet mee kan bewegen bv: schedelbotten
- Amphiarthrose: gewricht kan beetje bewegen maar niet veel, bv: wervels
- Diarthrose: gewricht kan veel bewegen, bv: heup
Synoviale gewrichten hebben volgende kenmerken: >kunnen tekenen
- Gewrichtsvlakken bedekt met kraakbeen (cartilago)
- Gewricht omvat door gewrichtskapsel
- Gewrichtssmeer/ synoviaal vocht (synovia)
- Relatief grote bewegingsamplitude
- Gewrichtsbanden/ligamenten > externe lopen buiten capsula soms ook interne
Synoviaal vocht smeert u gewrichten zodat goed kan bewegen
Kapsel/capsula > zorgt dat synoviaal vocht niet weg loopt
Door ligamenten beperken de gewrichten van alles te doen (bepalen bewegings mogelijkheden)
Door kraakbeen gleiden de gewrichten makkelijk over elkaar
Ligamenten = soort touw die 2 botstukken verbinden
Synoviaal gewricht = gewricht waarbij botuiteinden in een gewricht pan en om verbonden zijn, veel
bewegingsmogelijkheden. Gewrichtssmeer zit tussen de twee botstukken in. Gewrichtskapsel zorgt
dat synovia niet weg kan. Kraakbeen zit onder & boven synovia & zorgt dat gewrichtshelften
makkelijk over elkaar kunnen glijden. Ligamenten verbinden de 2 bothelften met elkaar,
bursa/slijmbeurs zorgt dat synovia buiten gewricht komt i.d uitstulping. Miniscus vult deel van
gewricht op, klein stuk kraakbeen. Discus = zelfde alleen is die volledig aanwezig tussen het
gewrichtsvlak
Gewrichtsassen:
- Longitudinale as: lengte as (denkbeeldig lijn door je hoofd) dus enkel dingen roteren rond
eigen as bv: arm
- Transversale as: zijdelingse as (pin door u zij) dus arm rond zwaaien
- Sagittale as: zijwaarts rond draaien (radslag) of arm zijdelings heffen
In synoviaal gewricht beweging rond 3 assen mogelijk:
, Longitudinale as Lengterichting, botstuk draait rond eigen as
ter plaatse.
Transversale as Dwars, van links naar rechts, botstuk
beweegt naar voor en achter.
Sagittale as Voor- achterwaarts, botstuk beweegt
zijwaarts.
Indeling gewrichten volgens bewegingsrichting:
1) Enkelklassig gewricht
Rolgewricht: beweging rond longitudinale as, bv: voorarm (tussen radius en ulna)
- scharniergewricht: beweging rond transversale as, bv: elleboog
Facetgewrichten bv: wervels tussen hand & wortelbeenderen,ribben > vlak gewricht >
weinig beweging mogelijk
- Draaigewricht > atlas met hoofd om de tand axis
2) Twee-assig gewricht
Zadelgewricht/elipsgewricht: beweging rond sagitale en transversale as
Tussen radius en handwortelbeenderen, en eerste middenhandsbeentjes duim
vb: duim
3) Drie-assig gewricht
Bol of kogelgewricht: beweging rond de drie assen
Vb: Heup,schouders
4) Non axiale gewrichten/vlakke gewrichte
In het gewricht geen echte draaibeweging maar voornamelijk glijbaanbeweging optreedt
Bewegingsvlakken:
1) Frontaal vlak: verdeelt u voor & achterkant (bweging rond sagitale as gebeurt hier) bv: arm
zijdelings heffen
2) Sagittale vlak: verdeelt u links en rechts kant (bweging rond transversale as gebeurt hier) bv:
vanuit staan 1 been heffen
3) Transversale vlak: verdeelt u boven en onderkant (bweging rond logitudinale as gebeurt
hier) bv: voorarm roteren
, Flexie & extensie = Bewegingen rond transversale as
Abductie & adductie = beweging rond sagitale as
Flexie Buigen: hoek tussen gewrichten wordt kleiner
Extensie Strekken: hoek tussen gewrichten wordt groter
Bij pols: dorsiflexie, en palmaire flexie = Naar rug toe, richting palm hand (hoek kleiner
naar palm toe)
Bij schouder: anteflexie en retroflexie Ant = Naar voren buigen arm, Ret: naar
achteren buigen arm
Bij voet: dorsiflexie en plantaire flexie Dors: Richting scheenbeen omhoog trekken,
Plant: richting voetzool trekken naar beneden
Abductie Weg van de middenlijn lichaam, bv arm
zijwaarts heffen
Adductie Naar middellijn toe trekken, bv: arm laten
zakken
Wervelzuil, lateroflexie Naar links of rechts
Exorotatie Naar buiten draaien
Endorotatie Naar binnen draaien
Voorarm pronatie en supinatie Pro: handpalm naar beneden, sup: handpalm
naar boven
Romp Rotatie links of rechts eigenlijk lateroflexie
Thema 2
Rol ligamenten in synoviaal gewricht
Ligament =
- Zijn bindweefselige banden die van de ene gewrichtspartner naar de andere lopen (ze
houden gewrichten samen)
- = Stugge structuren die een stevige verbinding tussen beide botstukken van gewricht
vormen
- Ze bepalen/beperkt in grote mate de bewegingsmogelijkheden van gewrichten
Palmair gelegen
ligament beperkt
dorsiflexie pols Ulnair collateraal
ligament beperkt
radiale deviatie
Radiaal collateraal
ligament : beperkt
ulnaire deviatie
Ligging ligamenten: bepaalt welke bewegingen beperkt worden
