ADl: Lijktooi
1. Stervenbegeleiding
Bestaat uit het comfort en ondersteuning bieden in afscheid nemen zowel aan de patient als
de famillie
2 Fasen:
o DOODSTRIJD (signalen dat iemand stervende is)
o DOOD (als hersenactiviteiten niet werken)
Algemeen: alle lichaamsfuncties gaan in sterke late achteruit
o Incontinentie voor zowel faeces als urine
o Rochelen en reutelen v.d. ademhaling, die voordien een meer gelijkmatig karakter
vertoonde
o Eventueel afwijkend ademhalingspatroon (Cheyne-Stokes)
o Cyanose, grauwe gelaatskleur en lijkvlekken
o Verlies v. bewustzijn
o Hoesten zonder slijm te kunnen opgeven of ernstige hikaanvallen
Rouwverwerking
o Ontkenning en ongeloof
o Opstandigheid en agressie
o Marchanderen
o Depressie
o Acceptatie
2. De zorg voor de overledene
Elke instelling heeft zijn eigen protocollen over de zorg voor de overledene, inhoudelijk is dit de
vaststelling v.h. overlijden, het verwittigen v. behandelende arts en naasten, administratie, lijktooi
en zorg voor de kamer en transport naar mortuarium
3. Administartie
Medisch attest steeds door behandelende arts ingevuld met
daarin de aard v.h. overlijden verklaard
Overlijdensakte strook C ingevuld door arts en
gemeentebestuur (vertrouwelijk) strook A
demografische gegevens v.d. patiënt, ingevuld
door arts strook B statische verwerking
Identificatieklevers op alle documenten en een inventaris v.
bezttingen v.d. overledene
Autopsie, orgaandonatie, wetenschap 1. toestemming gevraagd aan familie
2. iedereen is orgaandonor tenzij men
schriftelijk bevestigd heeft dat men dit
niet wil
3. enkel indien overledene hier voordien
schriftelijke toestemming gaf
4. Zorg van het lichaam
AANDACHT VOOR DE RITUELEN DIE AANSLUITEN BIJ DE GELOOFSBELEVENIS V.D. PATIËNT
- Welke interventies mogen we doen?
- Moet er eerst gebeden worden door de familie of geestelijke?
- Mag het raam open of niet? (de geest v.d. overleden mag wel of juist niet ontsnappen)
- Wie doet de lijktooi? (wij, familie of externen)
1. Stervenbegeleiding
Bestaat uit het comfort en ondersteuning bieden in afscheid nemen zowel aan de patient als
de famillie
2 Fasen:
o DOODSTRIJD (signalen dat iemand stervende is)
o DOOD (als hersenactiviteiten niet werken)
Algemeen: alle lichaamsfuncties gaan in sterke late achteruit
o Incontinentie voor zowel faeces als urine
o Rochelen en reutelen v.d. ademhaling, die voordien een meer gelijkmatig karakter
vertoonde
o Eventueel afwijkend ademhalingspatroon (Cheyne-Stokes)
o Cyanose, grauwe gelaatskleur en lijkvlekken
o Verlies v. bewustzijn
o Hoesten zonder slijm te kunnen opgeven of ernstige hikaanvallen
Rouwverwerking
o Ontkenning en ongeloof
o Opstandigheid en agressie
o Marchanderen
o Depressie
o Acceptatie
2. De zorg voor de overledene
Elke instelling heeft zijn eigen protocollen over de zorg voor de overledene, inhoudelijk is dit de
vaststelling v.h. overlijden, het verwittigen v. behandelende arts en naasten, administratie, lijktooi
en zorg voor de kamer en transport naar mortuarium
3. Administartie
Medisch attest steeds door behandelende arts ingevuld met
daarin de aard v.h. overlijden verklaard
Overlijdensakte strook C ingevuld door arts en
gemeentebestuur (vertrouwelijk) strook A
demografische gegevens v.d. patiënt, ingevuld
door arts strook B statische verwerking
Identificatieklevers op alle documenten en een inventaris v.
bezttingen v.d. overledene
Autopsie, orgaandonatie, wetenschap 1. toestemming gevraagd aan familie
2. iedereen is orgaandonor tenzij men
schriftelijk bevestigd heeft dat men dit
niet wil
3. enkel indien overledene hier voordien
schriftelijke toestemming gaf
4. Zorg van het lichaam
AANDACHT VOOR DE RITUELEN DIE AANSLUITEN BIJ DE GELOOFSBELEVENIS V.D. PATIËNT
- Welke interventies mogen we doen?
- Moet er eerst gebeden worden door de familie of geestelijke?
- Mag het raam open of niet? (de geest v.d. overleden mag wel of juist niet ontsnappen)
- Wie doet de lijktooi? (wij, familie of externen)