Samenvatting 1 VV: pasgeborene - vroedkundige begeleiding

DE PASGEBORENE
Vroedkundige Begeleiding

Eerste jaar Vroedkunde – KdG Hogeschool Antwerpen
Academiejaar 2023-2024




Noor Welkenhuysen

,De pasgeborene – vroedkundige begeleiding

ORIËNTATIE & DEFINITIE
1. GEBOORTE ALS CRISIS
Pasgeborene staat centraal
Geboorte = traumatisch gebeuren

Geboorte = eerste crisis in het leven:

 Foetus gaat van warme, veilige omgeving (intra-uterien) naar onzekere, bedreigende
omgeving (extra-uterien)
 STRESS




DE NEONATALE PERIODE
= van geboorte tot en met 28ste dag (dag 0-28)
 veel veranderingsprocessen: maken overgang van intra-uterien leven naar extra-uterien leven
mogelijk
(van afhankelijk naar onafhankelijk)


 Eerste 15-30 minuten (oriëntering)
baby is compleet overdonderd  sterk reactief + alert

 Later
Rustige periode  baby kan soms al even slapen, minder alert

 Na +- 6 uur
Genormaliseerd gedrag
Eerste aanpassing aan extra-uterien leven = voltooid



AANPASSINGSREACTIES : APGAR




Appearance (color) Activity (tone)
Pulse Respiration
Grimace (reflex irritability)


1

,De pasgeborene – vroedkundige begeleiding
Aanpassingsreacties = reactie op nieuwe prikkels vh extra-uterien leven (koud, lucht, licht, geluid)

Fysiologische verandering: placentafunctie valt weg  organen nemen functies over

WERKING ORGANEN VD NEONAAT :

 Circulatie
Van foetale circulatie naar volwassen circulatie

 Longen nemen functie vd placenta over

 Lever
Begint te ontgiften + produceert gal + breekt bilirubine af + produceert vitamine K afhankelijke
stollingsfactoren + zet glucose om in glycogeen

 Nieren gaan ontgiften

 Beenmerg maakt erytrocyten aan

 Metabool
Labiele glucose- en calciumstofwisseling (kortstondig)



Tijdens eerste 4 weken: ontwikkeling nieuw evenwicht  homeostase
 nieuw biologisch ritme = homeokinese

SITUATIE NA 10 DAGEN
 ademhaling + circulatie: zo goed als mogelijk aangepast aan extra-uterien leven

 lichaamstemperatuur minder onderhevig aan veranderingen

 goede functionering lever (fysiologische geelzucht is overwonnen)

 opname voeding op peil

 gewicht van bij de geboorte opnieuw bereikt

 normale ontlasting

 navelstomp afgevallen + ingedroogd.




2

, De pasgeborene – vroedkundige begeleiding

OPVANG NEONAAT
1. BEÏNVLOEDENDE FACTOREN VOOR CONDITIE VAN EEN NEONAAT
 moeder: leeftijd, gewicht, kliniek, eetpatroon/voeding
 infectieziekten
 erfelijke aandoeningen
 inname van medicatie, drugs en/of alcohol
 roken
 stress;  verhoogde cortisol = stresshormoon = niet goed voor babyyyyy
 bestralingen
 meerlingzwangerschap
 traumata
 vermoedelijke bevallingsdatum;
 met betrekking tot de vliezen: tijdstip van breken en aspect vruchtwater;
 ligging kind
 verloop arbeid
 Bevalling: aard en verloop
 Placenta: gewicht en uitzicht

Gewicht placenta = 1/6e vd neonaat

Softenon: medicatie tegen misselijkheid  misvormde baby’s

In eerste periode na bevalling kan baby nog geen verlatingsangst krijgen. Kan meestal pas op
oudere leeftijd (enkele maanden)

Je kan niet verwennen met niet-materiële dingen (liefde, aandacht,…)

Ook stress op lichaam van foetus  kind wordt er letterlijk uit geperst/geplet




2. HET VOORKOMEN VAN WARMTEVERLIES
FYSIOLOGIE VAN DE THERMOREGULATIE
Intra-uterien vs Extra-uterien


Temperatuur van mama Neonaat moet zelf temp. Reguleren

 À terme: na 1-2 dagen
 Dysmatuur en preterme: kan weken duren

Mens = homeotherm wezen




THERMOREGULATIE
= het onderhouden van een evenwicht tussen warmteproductie en warmteafgifte



3