ALGEMENE FYSIOLOGIE: H8
SYNAPTIC TRANSMISSION AND THE NEUROMUSCULAR JUNCTION
2 TYPES SYNAPSEN
Synaps = wanneer 2 neuronen contact maken
1) Elektrisch = gap junction uit connexonen (verplaatsing van 1 cel naar de andere gebeurt ogenblikkelijk)
2) Chemische synaps: ionotroop/metabotroop
Elektrische synaps wordt omgezet in een
chemische synaps ➔
anders gaat signaal uitdoven
Agonist ➔ bindt aan receptor en veroorzaakt effect
Antagonist ➔ bindt aan receptor en brengt geen effect/ verhinderd agonist om te binden aan zijn receptor
1.ELEKTRISCHE SYNAPS: GAP JUNCTION
- Clustering van connexon kanalen = 2x hemikanaal (connexon)
- Vormt porie met ~2 nm diameter: opent/sluit door [Ca2+]i, pHin,
spanning?...
Beide hemikanalen kunnen een verschillende compositie hebben
→ heterotypische kanalen
- Meestal bidirectionele transmissie = reciprocal synapse (diffusie)
- Soms unidirectioneel van pre- naar post-synaptische cel = rectifying synaps
vertraging in de overdracht ➔ ogenblikkelijk(instant)
2.CHEMISCHE SYNAPS
Trager maar beter te reguleren, synaptische spleet: 30-50 nm, transmissie = unidirectioneel
- Vesikels vol met NT (=neurotransmitters)
- AP komt toe aan pre-synaptische terminal
- Voltage geactiveerde Ca-kanalen openen (want membraan depolariseert): Ca2+ naar binnen
- Stijging in Ca2+ zorgt voor fusie (samensmelting) van de vesikels met pre-synaptische membraan
- NT in synaptische kleft/spleet tot ze receptor tegenkomen in post-synaptische cel (diffusie van NT →
postsynaptische membraan + binding op post-synaptische receptor)
o Receptor gaat open → stromen ionen naar binnen → signaal wordt verdergezet
- NT streng gereguleerd → bv. afbreken in synaptische kleft via enzymes
vertraging in de overdracht: -ionotroop ➔ +/- 1ms
-metabotroop ➔ seconden tot minuten
, 2 TYPES POST-SYNAPTISCHE RECEPTORS (CHEMISCHE SYNAPS)
1) Ionotrope receptor
O Snelle respons
O Receptor = ionkanaal
• Membraan depolariseert → AP → krijgt
een effect
2) Metabotrope receptor
O G-proteïne gekoppelde receptor
O Trage respons
O Receptor activeert (is niet rechtstreeks een
ionkanaal) → G proteïne moet loskomen
enz.
Eenzelfde NT kan beide soort receptoren hebben
SYNAPTIC TRANSMISSION AND THE NEUROMUSCULAR JUNCTION
2 TYPES SYNAPSEN
Synaps = wanneer 2 neuronen contact maken
1) Elektrisch = gap junction uit connexonen (verplaatsing van 1 cel naar de andere gebeurt ogenblikkelijk)
2) Chemische synaps: ionotroop/metabotroop
Elektrische synaps wordt omgezet in een
chemische synaps ➔
anders gaat signaal uitdoven
Agonist ➔ bindt aan receptor en veroorzaakt effect
Antagonist ➔ bindt aan receptor en brengt geen effect/ verhinderd agonist om te binden aan zijn receptor
1.ELEKTRISCHE SYNAPS: GAP JUNCTION
- Clustering van connexon kanalen = 2x hemikanaal (connexon)
- Vormt porie met ~2 nm diameter: opent/sluit door [Ca2+]i, pHin,
spanning?...
Beide hemikanalen kunnen een verschillende compositie hebben
→ heterotypische kanalen
- Meestal bidirectionele transmissie = reciprocal synapse (diffusie)
- Soms unidirectioneel van pre- naar post-synaptische cel = rectifying synaps
vertraging in de overdracht ➔ ogenblikkelijk(instant)
2.CHEMISCHE SYNAPS
Trager maar beter te reguleren, synaptische spleet: 30-50 nm, transmissie = unidirectioneel
- Vesikels vol met NT (=neurotransmitters)
- AP komt toe aan pre-synaptische terminal
- Voltage geactiveerde Ca-kanalen openen (want membraan depolariseert): Ca2+ naar binnen
- Stijging in Ca2+ zorgt voor fusie (samensmelting) van de vesikels met pre-synaptische membraan
- NT in synaptische kleft/spleet tot ze receptor tegenkomen in post-synaptische cel (diffusie van NT →
postsynaptische membraan + binding op post-synaptische receptor)
o Receptor gaat open → stromen ionen naar binnen → signaal wordt verdergezet
- NT streng gereguleerd → bv. afbreken in synaptische kleft via enzymes
vertraging in de overdracht: -ionotroop ➔ +/- 1ms
-metabotroop ➔ seconden tot minuten
, 2 TYPES POST-SYNAPTISCHE RECEPTORS (CHEMISCHE SYNAPS)
1) Ionotrope receptor
O Snelle respons
O Receptor = ionkanaal
• Membraan depolariseert → AP → krijgt
een effect
2) Metabotrope receptor
O G-proteïne gekoppelde receptor
O Trage respons
O Receptor activeert (is niet rechtstreeks een
ionkanaal) → G proteïne moet loskomen
enz.
Eenzelfde NT kan beide soort receptoren hebben