Samenvatting Constructie Ruwbouw

CONSTRUCTIE RUWBOUW

HOOFDSTUK 1: VOORBEREIDENDE WERKEN

HET TERREIN

DE LIGGING

 Bestemming van het terrein  bouwgrond: ja/nee?
 Geschikt voor bewoning  eengezinswoning: ja/nee?
 Grootte vh terrein  vrijstaande woning/half open/gesloten
 Vorm vh terrein
 Rooilijn/bouwlijn/ bouwzone/bouwvrije zones
 Oriëntatie
 Nutsvoorzieningen: ja/nee?
 Erfdienstbaarheden: ja/nee?
 Overstromingsgevoeligheid: ja/nee?
 …

 Antwoorden: technische dienst vd gemeente/stad, verkoper, immo-kantoor, notaris, omwonenden, …

DE ONDERGROND

 Samenstelling vd grondlagen, draagvermogen van de ondergrond en grondwaterstand bepalen het
funderingssysteem en soms zelf de vorm vh toekomstig gebouw
o Kan oorzaak zijn van bouwschade
o Hoe bepalen?
 Terreinverkenning
 Bodemonderzoek

DE TERREINVERKENNING

 Tekenen van grondverschuivingen of sterke erosie
 Tekenen van plaatselijke verzakkingen
 Wijziging vh reliëf
 Aanduidingen omtrent aanwezigheid van aangevoerde grond
o Aanwezigheid ophopingen, storten van afval, …
 Soorten bomen
o Hoogte, omtrek, staat, …
 Sporen van oude waterloop
 Sporen van eventuele overstromingen
 Waterplanten

DE GROND

VEREENVOUDIGDE CLASSIFICATIE: LOSSE VS ROTSACHTIGE GROND

 Losse grond
o Kan doorgaans tss de vingers worden verbrokkeld en zonder voorafgaande verkleining
worden uitgegraven




1

, o Wordt gekenmerkt door:
 Korrelsamenstelling, consistentie (samenhang), gehalte aan organische en
kalkhoudende stoffen
o Soorten: aard – opdeling volgens grote granulaat
 Klei  <0.002mm
 Leem  0.002 tot 0.06mm
 Zand  0.06 tot 2mm
 Grind  2 tot 60mm
 Keien  > 60 mm
1. Volgens korrelsamenstelling
o Klei:
 Zacht en vettig gevoel
 Kleeft ad handen
 Droogt langzaam + blijft lange tijd plastisch
 Trage absorptie water en opzwellen
 Barsten door de grote krimp na droging
o Leem:
 Ruw gevoel
 Knarsen tss de tanden
 Absorbeert makkelijk water
 Glanzend uitzicht
2. Volgens consistentie
o Onsamenhangende grond  grond uit zand en/of grind
o Samenhangende of cohesieve grond  grond uit leem en/of klei
3. Gehalte organische en kalkhoudende stoffen
o Organisch:
 Plantaardige afvalstoffen in ontbinding, donkerbruine kleur, geur
 Indien groot gehalte aan organische stoffen  verdacht funderingsgrond
o Kalkhoudend
 Zand + kalk = uitzicht van rotgrond (kalkzandsteen)
 Beperkte draagkracht, steeds plaatselijk
 Rotsachtige grond
o Sterkte = verbinding rss fragmenten die blokken of banken vormen
o Verkleining nodig ifv uitgraving
o Kunnen verweren tot losse grond
o Gevaar = scheidingsvlakken breuk + verglijden

BASISBEGRIPPEN OVER GROND

 Fysische karakteristieken
o Samenstelling = korrels + water + lucht
o In bepaalde verhouding
 Verhouding = dichtheid vd grond
 Mechanische karakteristieken
o Inwendige wrijvingshoek: hoek waarlangs grond afschuift
o Cohesie of samenhang
o Samendrukbaarheid
 Natuurlijk talud = de hoek waaronder ontgraven grond uit zichzelf
blijft staan




2

,  Draagvermogen vd grond
o Grond-mechanische proeven ter plaatse  bepaling grensdraagvermogen
 Grensdraagvermogen of evenwichtsvermogen = waarbij het bouwwerk wegzakt of
kantelt
 Vervormingsvermogen of vormverandering = waarbij de zetting vh bouwwerk
ontoelaatbaar groot wordt of de vaste stand ten opzicht vd omgeving niet voldoende
gewaarborgd is
o Grensdraagvermogen is afhankelijk van:
 Natuurlijk druk, afmetingen vd fundering, cohesie vd betrokken lagen, inwendige
wrijvingshoek + samendrukbaarheid vd lagen, volumegewicht vd lagen en de
grondwaterstand
o Het toelaatbare draagvermogen = grensdraagvermogen verminderd met veiligheidsfactor 2
of 3
 Grondwater
o Capillair water = opstijgend water  water stijgt boven niveau freatisch oppervlak
o Pendulair water  in bovenste laag grond, ten gevolge van doorzakkend hemelwater
o Freatisch water/freatisch vlak  hoogste stand: na winter / laagste stand: na zomer
o Uittredend grondwater  bij hellingen en putten loopt grondwater uit hoger gelegen delen
 Van belang bij constucite van kelders om stand van grondwater te kennen !!!

BESLUIT:

 Rotsgesteente = uitstekende bouwgrond bij voldoende dikte
 Zand en grindgronden = goede bouwgronden indien voldoende dik en homogeen, grof zand heeft
meer draagkracht dan fijn zand, drijfzand is NIET geschikt
 Klei en leegronden = matig tot goede bouwgrond bij voldoende dikte, zettingsverschijnselen kunnen
zich voordoen
 Veengronden = ongeschikt voor fundering: er moet gezocht worden naar meer draagkrachtige
onderliggende lagen
 Ophopingen = de aard vh materiaal en de graad vd verdichitng zijn van belang, ophopingsgrond is
weinig betrouwbare funderingsgrond die doorgaans een grondige studie en bijzondere oplossing
vereist
 Teelaarde = ongeschikt als funderingsbodem en moet afgegraven worden

GRONDONDERZOEK

 Waarom noodzakelijk?
o Nu veel sneller gebouwd als vroeger  grond heeft geen tijd om te consolideren
(verstevigen)
o Er wordt gebouwd met veel grotere overspanningen  grotere geconcentreerde belasting op
de grond
o Veel minder goede bouwgronden
o Veel schadegevallen wegens slecht ontworpen fundering
o Stabiliteitsingenieur is anders niet verzekerd
 Hoe onderzoeken?
o Terreinverkenning
o Bodemonderzoek door gespecialiseerd labo
 De aard, de dikte en het verloop vd verschillende grondlagen
 De diepte vh grondwater




3

,  Bepaling vd mechanische eigenschappen
 Verschillende methodes van grondonderzoek
o Put graven
 Oude methode voor samenstelling grond in puntwand
o Slagsondering  dynamische sonderingen
 Een conus (kegel) wordt in de grond geklopt
 Aantal slagen voor bepaalde indringen wordt geteld
 Hoe meer slagen, hoe beter de grond
 Wordt gebruikt in wegenbouw, voor de controle vd
verdichting van aanvullingen en het onderzoeken van lokale
oppervlakkige heterogeniteiten
o Diepsondering
 Statische sondering  meest gebruikt voor bepaling van
grensdraagvermogen
 Buis in buis
 Binnenste buis onderaan met kegelvormige punt
 Mantelbuis rust op kegel
 Ze worden samen in grond geperst (stukken van 1m)
 weerstand wordt gemeten
 = druk op kegel (conusweerstand) + wrijving op mantelbuis
(mantelwrijving)
 Middelzware sondering = 25/50 kN
 Diepsondering = 100kN of 200kN

INPLANTING EN UITZETTING VH GEBOUW

 Inplantingsplan
o Op basis van inplantingsplan = deel vd Omgevingsvergunning en Aanbestedingsplan
o Correcte positie gebouw tov perceel
o Voorbouwlijn
o Bouwvrije zijstroken = zona non aedificandi
o Rooilijn dikwijls verschillend van bouwlijn

 Inplanting is niet vrij van vergunningsplicht !!!

 Uitzetten van het gebouw
o Bruggetjes = piketten verbonden met dwarsplank ca
1m buiten gebouw
o Spijkers = duiden dikte en richting van muren aan
o Koorden = worden tss de verschillende bruggetjes
geplaatst voor tracering muren
o Nulpas = wordt uitgezet aan de hand van de
meterpas
o Haaksheid via ‘drie-vier-vijf-steek’ van bouwhaak
o Na uitzet gebouw  controle door landmeter van
gemeente of stad: wordt vastgelegd in proces
verbaal

GRONDWERKEN

 Voorbereiding van de bouwplaats




4