Samenvatting examen 2de middelbaar: LATIJN

Latijn: examen trimester 2
1. De persoonlijke voornaamwoorden: ENKELVOUD

,2. De persoonlijke voornaamwoorden: MEERVOUD

, 3. Het voorzetsel ‘cum’ in de ablatief
‘Cum’ wordt achteraan het persoonlijk voornaamwoord in de ablatief
gehecht → bv. cum se = secum
- Mecum
- Tecum
- Secum
- Nobiscum
- Vobiscum


4. Het persoonlijk voornaamwoorden
Opmerking →
• Ze worden zelfstandig gebruikt
o Zelfstandig = alleen, zonder een kern

5. Het wederkerend voornaamwoord van het PERSOONLIJK
VOORNAAMWOORD → 3de persoon enk. en mv.
Reflexief → verwijst naar het Niet-reflexief → verwijst naar
onderwerp iets/iemand anders dan het
onderwerp
➢ Se - zich(zelf) ➢ Is, ea, id - hij, zij, het

, 6. De bezittelijke voornaamwoorden: MEERVOUD en ENKELVOUD




Enkelvoud Meervoud
M. V. O. M. V. O.
Meus Mea Meum Mei Meae Mea
Meum Meam Meum Meos Meas Mea
Mei Meae Mei Meorum mearum Meorum
Meo Meae Meo Meis Meis Meis
Meo Mea Meo Meis Meis Meis


7. Het wederkerend voornaamwoord van het BEZITTELIJK
VOORNAAMWOORD → 3de persoon enk. en mv.
Reflexief → verwijst naar het Niet-reflexief → verwijst naar
onderwerp iets/iemand anders dan het
onderwerp
➢ Suus, sua, suum – ➢ Eius, eorum, earum –
zijn, haar, hun zijn, haar hun