Patholgie 2 dr.decraene
1. Respiratoir stelsel
2.1. Anatomie en werking
Conducting zone:
= dode ruimte ➜ hier geen uitwisseling van gassen
Trachea ➜ bronchi ➜ bronchioli ➜ terminale bronchioli
➜ geen alveoli (= longblaasjes) hier ( dus geen uitwisseling)
➜ +- 150 ml ( klein)
Transitional en respiratoire zone
Er is uitwisseling van 02 en c02
➜ +- 2.5 tot 3 L
2.2. Ziektebeelden:
2.2.1. COPD ( chronic obstrucutve
pulmonary disease)
= een chronische en langzaam progressieve (= ziekte wordt steeds erger) longaandoening
waarbij er vernauwing optreed van de luchtwegen door een ontsteking.
➜ longen kunnen beschadigd zijn (beschadiging is onomkeerbaar)
➜ er ontstaat kortademigheid
➜ meestal veroorzaakt door roken
Prevalentie:
Mannen en vrouwen evenveel kans ( vroeger meer mannen ➜ rookten meer)
Gecorreleerd met laag inkomen (mensen met lager inkomen slechter huis, wonen in
stad,…)
Hoge mortaliteit! ( op 10 doodoorzaken)
Pathofysiologie:
Oorzaak COPD:
Blootstelling aan schadelijke deeltjes of gassen ( bv: roken) ➜ inflammatie reactie (=
beschermingsreactie van lichaam) ➜ chronische bronchitis en/ of emfyseem ➜
luchtweegobstructie
Risicofactoren:
Roken!
Fijn stof
Bloodstelling aan stof, steengeruis, gassen, dampen,…
Inhaleren van drugs, waterpijp
…
Chronische bronchitis:
,= een chronische ontsteking van de luchtwegen
➜ er is overproductie van slijm met vernauwing tot gevolg
Emfyseem:
= gevolg van progressieve beschadiging van de longblaasjes en hun wanden.
➜ longen verliezen soepelheid
➜ bij uitademing: niet alle lucht uit longen eruit ➜ er ontstaan grote luchtholten
Klinisch beeld:
Chronisch vs acuut beeld:
chronisch Acuut (exacerbatie)
Progressief maar mild Extra klachten door bv: infectie
Beperking in ADL blauw/bleek
Chronische, productieve hoest piepende ademhaling
Progressieve dyspnee in nood
Piepende ademhaling gebruik hulpademhalingsspieren
vermoeid ( buik trekt in ipv uit)
gedaalde inspanningstolerantie
Diagnostiek: (hoe herkennen & diagnose vaststellen)
Door spirometer!
Spirogram:
Vitale capaciteit = wat je max kan inademen na max uitgeademd te hebben
functioneel residuale capaciteit = volume dat over blijft na gewone ademhaling
➜ longen worden groter doordat lucht blijft
zitten
➜ restvolume groter, lucht is aanwezig maar
doet niets meer
Knik ➜ doordat ze langer en langzamer ademen
,Spirometer samengevat: (= om de mate van luchtwegenobstructie te meten)
FEV1 = éénseconde waarde = maximale hoeveelheid lucht die je na een volledige
inademing snel en geforceerd kan uitademen in 1 seconde
➜ bij COPD lager
(F) VC= (geforceerde) vitale capaciteit = de totale hoeveelheid lucht die je na een
volledige inademing max kan worden uitgeademd
➜ bij COPD gelijk of beetje lager
Tiffeneau – index = FEV1 / FVC ( gedeeld door)
➜ bij COPD minder dan 70%, normaal meer dan 80%
Bronchodilatatietest
➜ bij COPD is de luchtwegenobstructie ( = schade aan luchtwegen) niet reversibel,
bij astma wel!!!
Classificatie ( hoe erg is het?):
2006 ➜ zegt niets over het aantal exacerbaties, gewoon over FEV1
2011 ➜ wel over aantal exacerbaties
2011 en 2017 +- hetzelfde
Behandeling:
Stoppen met roken!!
Medicatie
o Inhalatie van bronchodilatoren en corticoïden
o Antibiotica
o Orale corticoïden
o Zuurstof toedienen
Revalidatieprogramma’s
o Adenhalingsoefeningen, energiemanegement,…
Chirurgie ➜ om dood weefsel weg te nemen, gebeurt niet veel
2. Aandoeningen van het spijsverteringstelsel
1 Mondholte
2 Lelletje
, 3 Keelholte
4 Strottenklep
5 Slokdarm
6 Tong
7 Luchtpijp
2.1. Dysfagie
= een slik stoornis
Moeilijk doorslikken van voedsel en/of drank
Vaak verslikken
Gevoel dat voedsel en drank blijft hangen in mond, keel, slokdarm
= een symptoom van andere ziekten ( zelf geen ziekte!)
2.1.1. Normale slikproces
1
2
3
4
5
6
7
4 fase van het slikproces:
1) De preorale fase
= de start ➜ voedsel in mond nemen
➜ kauwen van voedsel
2) De orale fase
Voedsel wordt verzameld tussen tong en verhemelte
➜ slikreflex start
3) De faryngeale fase
1. Respiratoir stelsel
2.1. Anatomie en werking
Conducting zone:
= dode ruimte ➜ hier geen uitwisseling van gassen
Trachea ➜ bronchi ➜ bronchioli ➜ terminale bronchioli
➜ geen alveoli (= longblaasjes) hier ( dus geen uitwisseling)
➜ +- 150 ml ( klein)
Transitional en respiratoire zone
Er is uitwisseling van 02 en c02
➜ +- 2.5 tot 3 L
2.2. Ziektebeelden:
2.2.1. COPD ( chronic obstrucutve
pulmonary disease)
= een chronische en langzaam progressieve (= ziekte wordt steeds erger) longaandoening
waarbij er vernauwing optreed van de luchtwegen door een ontsteking.
➜ longen kunnen beschadigd zijn (beschadiging is onomkeerbaar)
➜ er ontstaat kortademigheid
➜ meestal veroorzaakt door roken
Prevalentie:
Mannen en vrouwen evenveel kans ( vroeger meer mannen ➜ rookten meer)
Gecorreleerd met laag inkomen (mensen met lager inkomen slechter huis, wonen in
stad,…)
Hoge mortaliteit! ( op 10 doodoorzaken)
Pathofysiologie:
Oorzaak COPD:
Blootstelling aan schadelijke deeltjes of gassen ( bv: roken) ➜ inflammatie reactie (=
beschermingsreactie van lichaam) ➜ chronische bronchitis en/ of emfyseem ➜
luchtweegobstructie
Risicofactoren:
Roken!
Fijn stof
Bloodstelling aan stof, steengeruis, gassen, dampen,…
Inhaleren van drugs, waterpijp
…
Chronische bronchitis:
,= een chronische ontsteking van de luchtwegen
➜ er is overproductie van slijm met vernauwing tot gevolg
Emfyseem:
= gevolg van progressieve beschadiging van de longblaasjes en hun wanden.
➜ longen verliezen soepelheid
➜ bij uitademing: niet alle lucht uit longen eruit ➜ er ontstaan grote luchtholten
Klinisch beeld:
Chronisch vs acuut beeld:
chronisch Acuut (exacerbatie)
Progressief maar mild Extra klachten door bv: infectie
Beperking in ADL blauw/bleek
Chronische, productieve hoest piepende ademhaling
Progressieve dyspnee in nood
Piepende ademhaling gebruik hulpademhalingsspieren
vermoeid ( buik trekt in ipv uit)
gedaalde inspanningstolerantie
Diagnostiek: (hoe herkennen & diagnose vaststellen)
Door spirometer!
Spirogram:
Vitale capaciteit = wat je max kan inademen na max uitgeademd te hebben
functioneel residuale capaciteit = volume dat over blijft na gewone ademhaling
➜ longen worden groter doordat lucht blijft
zitten
➜ restvolume groter, lucht is aanwezig maar
doet niets meer
Knik ➜ doordat ze langer en langzamer ademen
,Spirometer samengevat: (= om de mate van luchtwegenobstructie te meten)
FEV1 = éénseconde waarde = maximale hoeveelheid lucht die je na een volledige
inademing snel en geforceerd kan uitademen in 1 seconde
➜ bij COPD lager
(F) VC= (geforceerde) vitale capaciteit = de totale hoeveelheid lucht die je na een
volledige inademing max kan worden uitgeademd
➜ bij COPD gelijk of beetje lager
Tiffeneau – index = FEV1 / FVC ( gedeeld door)
➜ bij COPD minder dan 70%, normaal meer dan 80%
Bronchodilatatietest
➜ bij COPD is de luchtwegenobstructie ( = schade aan luchtwegen) niet reversibel,
bij astma wel!!!
Classificatie ( hoe erg is het?):
2006 ➜ zegt niets over het aantal exacerbaties, gewoon over FEV1
2011 ➜ wel over aantal exacerbaties
2011 en 2017 +- hetzelfde
Behandeling:
Stoppen met roken!!
Medicatie
o Inhalatie van bronchodilatoren en corticoïden
o Antibiotica
o Orale corticoïden
o Zuurstof toedienen
Revalidatieprogramma’s
o Adenhalingsoefeningen, energiemanegement,…
Chirurgie ➜ om dood weefsel weg te nemen, gebeurt niet veel
2. Aandoeningen van het spijsverteringstelsel
1 Mondholte
2 Lelletje
, 3 Keelholte
4 Strottenklep
5 Slokdarm
6 Tong
7 Luchtpijp
2.1. Dysfagie
= een slik stoornis
Moeilijk doorslikken van voedsel en/of drank
Vaak verslikken
Gevoel dat voedsel en drank blijft hangen in mond, keel, slokdarm
= een symptoom van andere ziekten ( zelf geen ziekte!)
2.1.1. Normale slikproces
1
2
3
4
5
6
7
4 fase van het slikproces:
1) De preorale fase
= de start ➜ voedsel in mond nemen
➜ kauwen van voedsel
2) De orale fase
Voedsel wordt verzameld tussen tong en verhemelte
➜ slikreflex start
3) De faryngeale fase