landplanten
- basisorganen
Inleiding
Morfologie: de uitwendige
studie van de organen
Anatomie: de studie van
de inwendige schikking en
aanwezigheid van
weefseltypes en celtypes
Histologie: weefselleer
Cytologie: cellenleer
De basismorfologie van planten:
Wortel
Blad
Stengel Scheut
Structuren die van deze basisorganen af te leiden zij = secundaire structuren
Bloemen, vruchten, knoppen
Termen:
Homologe structuren: structuren die oorspronkelijk hetzelfde bouwplan
en dezelfde functie hadden, maar andere functies en vormen gekregen
hebben en er dus ook anders uitzien
een bloemblaadje is homoloog aan een groen loofblad
Analoge structuren: structuren die een gelijkende/dezelfde functie
hebben en daardoor op elkaar gelijken, maar evolutionair afzonderlijk tot
stand zijn gekomen
Convergente evolutie: de ontwikkeling van dezelfde eigenschap bij
verschillende, niet duidelijk met elkaar verwante taxonomische groepen
leid tot analoge structuren
, De morfologie van de wortel
Wortel: meestal het ondergronds gedeelte v/d plant
Kan meestal niet zelfstandig verder leven (kan geen stengel genereren) een
stengel, dat nieuwe bijwortels kan vormen als het is afgesneden
Draagt geen bladeren (in tegenstelling tot de stengel)
De wortelhals en het hypocotyl vormen de overgang van wortel naar stengel
Opbouw van een wortelsysteem
Allorhizisch wortelsysteem Homorhizisch wortelsysteem