natuurwetenschap
Natuurwetenschap = de wetenschap die zich baseert op natuurwetten, bijvoorbeeld
natuur- en scheikunde.
Levende en dode stofen
Levende stofen onderscheiden zich door levensverschijnselen:
- Voeding
- Uitscheiding
- Groei
- Ademhaling
- Beweging
- Waarneming
- Voortplanting
Bovenstaande levensverschijnselen kunnen alleen plaatsvinden als er sprake is van
metabolisme ofwel stofwisseling.
Metabolisme = Alle gebeurtenissen in een levend organisme waarbij stofen verbruikt
of verandert worden.
Micro-organismen (microben)
Zijn levende wezens van lagere orde omdat ze niet via organen of orgaanstelsels
functioneren.
- Bacterien
- Schimmels (zowel eencellig als meercellig)
- Virussen (kunnen zich niet zelfstandig voortplanten. Ze hebben een gastheercel
nodig.
Macro organismen (macroben)
Mens, dier en plant zijn van hogere orde omdat ze zich kenmerken door
arbeidsverdeling onder de cellen.
Dode stofen
Vertonen geen levensverschijnselen
Indeling:
- Herkomst
- Minerale stofen, zijn stofen die uit de aardbodem voortkomen zoals calcium, ijzer
en chroom.
- Natuurlijke stofen worden uitlevende organismen gevormd (mens, dier en plant)
zoals koolhydraten, eiwitten en vetten. Ze dienen als bouw of energiebron voor het
lichaam.
- Synthetische stofen zijn kunstmatig bereide stofen zoals nylon of plastic.
- Opbouw
Moleculen zijn de kleinste eenheid van een dode stof. Moleculen zijn opgebouwd uit
atomen. Atomen zijn de bouwstenen voor alle stofen.
- Aggegratie
Verschillende vormen van een stof vast, vloeibaar of gas wordt de aggregatie vorm
genoemd.
Begrippen uit de natuurwetenschap
Door Charlotte van Leeuwen