Hoofdstuk 1: Depressie
Typische cholinerge effecten:
- Fecale incon5nen5e (darmen bezenuwd door n. vagus), hyperhidrosis (uitz.: zweetklieren zijn OS
bezenuwd, maar NT is toch Ach), miosis (m. constrictor pupillae)
- SLUD-reac5e: Saliva5e – Lacrima5e - Urge incon5nen5e – Defeca5e
Inleiding
- Defini5e
→ Minstens één van volgende symptomen:
§ Gedeprimeerd gevoel
§ Verlies aan interesse of plezier
→ Bijkomend minstens 4 van volgende symptomen gedurende periode van ≥ 2 weken waardoor
normale sociale interac5es, werk, studies onmogelijk worden:
§ Gewicht/eetlust verlies of toename
§ Slaapstoornissen (slapeloosheid of toegenomen slaap)
§ Psychomotorische agita5e of retarda5e
§ Vermoeidheid of futloosheid
§ Gevoel van waardeloosheid of excessief schuldgevoel
§ “execu5ve dysfunc5oning”, concentra5everlies
§ Suïcidale gedachten à erns5ge depressie
- Eerste episode vaak op jonge lee\ijd
- Vrouwen > mannen
- Chronische pathologie (6-24 maanden)
→ Dus D moeten maanden tot jaren gebruikt worden: rekening houden met interac5es en
bijwerkingen (belangrijk!)
- Recidiverende aandoening
- Poten5eel levensbedreigend: levensverwach5ng -10j bij vrouwen en -15j bij mannen
- Wereldwijde inciden5e ≈ 20%
Pathofysiologie
- Nog geen consensus over precieze oorzaak
- Monoamine deficiën-e hypothese
→ Gebruik reserpine als an5hypertensivum in jaren ’60 à depressieve klachten
§ Werking: inhibi5e opname en opslag NT in vesikels in zenuwuiteinden => deple5e
monoamino-NT => OS tonus ↘ => BP ↘ (via hart en perifere R)
→ Dus waarschijnlijk te maken met deple5e monoamines, meer concreet serotonine en NE
à basis van prak5sch alle an5depressiva: concentra5e NT in synap5sche spleet ↗
§ Inhibi5e presynap5sche heropname NT
§ Inhibi5e amraak NT
→ Meeste actuele an5depressiva verhogen:
§ Noradrenerge neurotransmissie
§ Serotonerge neurotransmissie
§ Beide
, → Tegenargument: onmiddellijk effect op NT terwijl klinisch effect slechts langzaam optreedt
§ Dus bijkomende moleculaire of structurele wijzigingen t.g.v. heropname-remming:
Ø Compensatoire downregula5e postsynap5sche β-receptoren
Ø Compensatoire downregula5e postsynap5sche serotonerge receptoren
Ø Ontregeling second messenger systemen
Ø Verandering G-proteïnen func5e
Ø Neurogenese en synap5sche plas5citeit
Therapeu5sche op5es
- Psychotherapie
→ 1e stap in elke vorm (mild, ma5g, erns5g)
- Psychofarmaca
→ Enkel add-on bij psychotherapie, best niet alleen
→ 30-40% placebo respons
- Fytofarmaca: Sint-Janskruid
- Noradrenerg zenuwuiteinde: NE vrij à werkt op postsynap5sche receptoren (α en β) à lokaal
afgebroken door COMPT + presynap5sche heropname via NET à recyclage in vesikels of amraak via
MAO (vooral t.h.v. mitochondriën)
- Serotonerg zenuwuiteinde: 5-HT vrij à werkt op serotonine-receptoren à deel presynap5sch
heropgenomen via SERT à recyclage in vesikels of amraak via MAO (vooral t.h.v. mitochondriën)
Typische cholinerge effecten:
- Fecale incon5nen5e (darmen bezenuwd door n. vagus), hyperhidrosis (uitz.: zweetklieren zijn OS
bezenuwd, maar NT is toch Ach), miosis (m. constrictor pupillae)
- SLUD-reac5e: Saliva5e – Lacrima5e - Urge incon5nen5e – Defeca5e
Inleiding
- Defini5e
→ Minstens één van volgende symptomen:
§ Gedeprimeerd gevoel
§ Verlies aan interesse of plezier
→ Bijkomend minstens 4 van volgende symptomen gedurende periode van ≥ 2 weken waardoor
normale sociale interac5es, werk, studies onmogelijk worden:
§ Gewicht/eetlust verlies of toename
§ Slaapstoornissen (slapeloosheid of toegenomen slaap)
§ Psychomotorische agita5e of retarda5e
§ Vermoeidheid of futloosheid
§ Gevoel van waardeloosheid of excessief schuldgevoel
§ “execu5ve dysfunc5oning”, concentra5everlies
§ Suïcidale gedachten à erns5ge depressie
- Eerste episode vaak op jonge lee\ijd
- Vrouwen > mannen
- Chronische pathologie (6-24 maanden)
→ Dus D moeten maanden tot jaren gebruikt worden: rekening houden met interac5es en
bijwerkingen (belangrijk!)
- Recidiverende aandoening
- Poten5eel levensbedreigend: levensverwach5ng -10j bij vrouwen en -15j bij mannen
- Wereldwijde inciden5e ≈ 20%
Pathofysiologie
- Nog geen consensus over precieze oorzaak
- Monoamine deficiën-e hypothese
→ Gebruik reserpine als an5hypertensivum in jaren ’60 à depressieve klachten
§ Werking: inhibi5e opname en opslag NT in vesikels in zenuwuiteinden => deple5e
monoamino-NT => OS tonus ↘ => BP ↘ (via hart en perifere R)
→ Dus waarschijnlijk te maken met deple5e monoamines, meer concreet serotonine en NE
à basis van prak5sch alle an5depressiva: concentra5e NT in synap5sche spleet ↗
§ Inhibi5e presynap5sche heropname NT
§ Inhibi5e amraak NT
→ Meeste actuele an5depressiva verhogen:
§ Noradrenerge neurotransmissie
§ Serotonerge neurotransmissie
§ Beide
, → Tegenargument: onmiddellijk effect op NT terwijl klinisch effect slechts langzaam optreedt
§ Dus bijkomende moleculaire of structurele wijzigingen t.g.v. heropname-remming:
Ø Compensatoire downregula5e postsynap5sche β-receptoren
Ø Compensatoire downregula5e postsynap5sche serotonerge receptoren
Ø Ontregeling second messenger systemen
Ø Verandering G-proteïnen func5e
Ø Neurogenese en synap5sche plas5citeit
Therapeu5sche op5es
- Psychotherapie
→ 1e stap in elke vorm (mild, ma5g, erns5g)
- Psychofarmaca
→ Enkel add-on bij psychotherapie, best niet alleen
→ 30-40% placebo respons
- Fytofarmaca: Sint-Janskruid
- Noradrenerg zenuwuiteinde: NE vrij à werkt op postsynap5sche receptoren (α en β) à lokaal
afgebroken door COMPT + presynap5sche heropname via NET à recyclage in vesikels of amraak via
MAO (vooral t.h.v. mitochondriën)
- Serotonerg zenuwuiteinde: 5-HT vrij à werkt op serotonine-receptoren à deel presynap5sch
heropgenomen via SERT à recyclage in vesikels of amraak via MAO (vooral t.h.v. mitochondriën)