ANA4: Het spijsverteringsstelsel
Bestaat uit 2 delen:
Gastro-intestnale tractus = spijsverteringsbuis
- Spierige buis
- Vertrekt aan mondholte en loopt door tot aan de anus (aars)
- In de buis wordt het voedsel afgebroken tot kleine fragmenten die dan door de
wand van bloedbaan worden opgenomen
- Onderdelen: mond, pharynx (keelholte), oesophagus (slokdarm), maag, dunne
darm, colon, rectum, anaal kanaal en anus
De bijkomende spijsverteringsorganen
- Onderdelen: tanden, tong, galblaas, speekselklieren, lever en de pancreas
- Bevatten klieren die stofen produceren die voedingsstofen afreken
1. Ontstaan en opbouw van het peritoneum en de spijsverteringsorganen
Buikholte = abdominale holte ( foto p. 45 + 46)
- Buikwand: 1. huid, 2. onderhuidsvetweefsel, 3. Spier, 4. peritoneum
- Voering is van buikvlies of peritoneum
- Tussen beide in ligt hoeveelheid vetweefsel in de extraperitoneale ruimte.
Voorste gedeelte van deze ruimte = preperitoneale ruimte en het achterste =
retroperitoneale ruimte
- De ruimte binnen de voering = intraperitoneale ruimte
In retroperitoneale ruimte:
- Organen en bloedvaten ontwikkelen zich hier
- Nieren en bij nieren en geslachtsorganen blijven hier
- Spijsverteringsbuis ontstaat hier ook maar duwt tjdens zijn groei het peritoneum
voor zich uit, de intraperitoneale holte in
Pariëtale peritoneum = vormt de binnenbekleding van peritoneum
Viscerale peritoneum = peritoneum dat de spijsverteringsbuis omgeef
Er blijven 4 meso’s bestaan:
- Meso van dunne darm, colon transversum, sigmoied en appendix
- Gekenmerkt door grote beweeglijkheid
, 2. De spieren van de buikwand
Lagen van buikwand van oppervlakkig naar diep:
huid onderhuids vetweefsel bindweefsellaag spierlagen vet peritoneum
Aan laterale zijde 3 spierlagen:
m. obliquus externus abdominis
Uitwendige schuine spier
Loopt lateraal-boven naar mediaal-onder
m. obliquus internus abdominis
Loodrecht op de schuine spier
Loopt lateraal-onder naar mediaal-boven
m. transversus abdominis
loopt transversaal of dwars
Naast het spierige deel, bevatten ze ook een aponeurotsch deel = eindigen in een peesblad
Vooraan nemen deze aponeurosen deel aan de vorming van een bindweefselkoker rond
m.rectus abdominis
Functie van de spieren van de anterolaterale buikwand
sterke en uitzetbare bescherming voor de buikorganen
normale ademhaling => ritmische bewegingen van buikspieren
+ p. 46-47
Lieskanaal schuine tunnel. Bij de man loopt zaadstreng hierdoor en bij de vrouw enkel
een ligament => vaker breuken
3. Beschrijving van de spijsverteringsorganen
A. De mond
De wangen worden spierig ondersteund door m. buccinator
Lippen bestaan uit spierweefsel en worden aan buitenzijde bedekt met de huid en aan
binnenzijde met slijmvlies. In de overgangszone schemert het bloed van de onderliggende
bloedvaten door => rode kleur
Lip is verbonden aan de binnen zijde met het tandvlees door middel van frenulum = een
slijmvliesplooi gelegen op middellijn
Harde verhemelte vormt vooraan het dak van de mondholte en het zachte verhemelte doet
dit achteraan. He ts boogvormig en aan weerszijden opgebouwd uit spieren met een laagje
slijmvlies. Op de middellijn waar de spieren samen komen = huig of uvula
Bestaat uit 2 delen:
Gastro-intestnale tractus = spijsverteringsbuis
- Spierige buis
- Vertrekt aan mondholte en loopt door tot aan de anus (aars)
- In de buis wordt het voedsel afgebroken tot kleine fragmenten die dan door de
wand van bloedbaan worden opgenomen
- Onderdelen: mond, pharynx (keelholte), oesophagus (slokdarm), maag, dunne
darm, colon, rectum, anaal kanaal en anus
De bijkomende spijsverteringsorganen
- Onderdelen: tanden, tong, galblaas, speekselklieren, lever en de pancreas
- Bevatten klieren die stofen produceren die voedingsstofen afreken
1. Ontstaan en opbouw van het peritoneum en de spijsverteringsorganen
Buikholte = abdominale holte ( foto p. 45 + 46)
- Buikwand: 1. huid, 2. onderhuidsvetweefsel, 3. Spier, 4. peritoneum
- Voering is van buikvlies of peritoneum
- Tussen beide in ligt hoeveelheid vetweefsel in de extraperitoneale ruimte.
Voorste gedeelte van deze ruimte = preperitoneale ruimte en het achterste =
retroperitoneale ruimte
- De ruimte binnen de voering = intraperitoneale ruimte
In retroperitoneale ruimte:
- Organen en bloedvaten ontwikkelen zich hier
- Nieren en bij nieren en geslachtsorganen blijven hier
- Spijsverteringsbuis ontstaat hier ook maar duwt tjdens zijn groei het peritoneum
voor zich uit, de intraperitoneale holte in
Pariëtale peritoneum = vormt de binnenbekleding van peritoneum
Viscerale peritoneum = peritoneum dat de spijsverteringsbuis omgeef
Er blijven 4 meso’s bestaan:
- Meso van dunne darm, colon transversum, sigmoied en appendix
- Gekenmerkt door grote beweeglijkheid
, 2. De spieren van de buikwand
Lagen van buikwand van oppervlakkig naar diep:
huid onderhuids vetweefsel bindweefsellaag spierlagen vet peritoneum
Aan laterale zijde 3 spierlagen:
m. obliquus externus abdominis
Uitwendige schuine spier
Loopt lateraal-boven naar mediaal-onder
m. obliquus internus abdominis
Loodrecht op de schuine spier
Loopt lateraal-onder naar mediaal-boven
m. transversus abdominis
loopt transversaal of dwars
Naast het spierige deel, bevatten ze ook een aponeurotsch deel = eindigen in een peesblad
Vooraan nemen deze aponeurosen deel aan de vorming van een bindweefselkoker rond
m.rectus abdominis
Functie van de spieren van de anterolaterale buikwand
sterke en uitzetbare bescherming voor de buikorganen
normale ademhaling => ritmische bewegingen van buikspieren
+ p. 46-47
Lieskanaal schuine tunnel. Bij de man loopt zaadstreng hierdoor en bij de vrouw enkel
een ligament => vaker breuken
3. Beschrijving van de spijsverteringsorganen
A. De mond
De wangen worden spierig ondersteund door m. buccinator
Lippen bestaan uit spierweefsel en worden aan buitenzijde bedekt met de huid en aan
binnenzijde met slijmvlies. In de overgangszone schemert het bloed van de onderliggende
bloedvaten door => rode kleur
Lip is verbonden aan de binnen zijde met het tandvlees door middel van frenulum = een
slijmvliesplooi gelegen op middellijn
Harde verhemelte vormt vooraan het dak van de mondholte en het zachte verhemelte doet
dit achteraan. He ts boogvormig en aan weerszijden opgebouwd uit spieren met een laagje
slijmvlies. Op de middellijn waar de spieren samen komen = huig of uvula