Samenvatting anatomie en fysiologie SEM 1
1. Inleiding
Anatomie = vorm + bouw
Fysiologie = werking + eigenschappen
- Vegetatieve (onwillekeurige) verrichtingen
→ Door autonoom zenuwstelsel & endocrien stelsel (hormonen)
o Ademhaling (opname O2 en afgifte CO2)
o Opname voedsel (vertering voedseldeeltjes)
o Stofwisseling (voedseldeeltjes omgezet tot lichaamsspecifieke moleculen
o Regeling van de lichaamstemperatuur
o Excretie van afvalstoffen
o Transport van O2, CO2 en voedingsbestanddelen
- Animale (willekeurige) verrichtingen
→ Door centraal zenuwstelsel en het perifeer zenuwstelsel
o Voortplanting (via geslachtshormonen)
o Contact met omgeving via zintuigen
o Uitvoeren bewegingen (door spier- en beenderenstelsel)
Ademhalingsstelsel → Beide verrichtingen (slaap = onwillekeurig & overdag = willekeurig)
Spijsverteringsstelsel → Beide verrichtingen (mond = willekeurig & verteren = onwillekeurig)
2. De indeling van het lichaam
1. Sagittaal (links/rechts)
2. Frontaal (voorkant/achterkant)
3. Transversaal of Axiaal (bovenkant/onderkant)
Oriëntatietermen → Geven de posities van lichaamsdelen aan
1. Rechts
Anatomische vlakken:
2. Links
3. Superior (hoger)
4. Inferior (lager)
5. Dorsaal (de rugzijde)
6. Ventraal (de buikzijde)
7. Craniaal (bovenkant)
8. Caudaal (onderkant)
9. Proximaal (dichtbij romp)
10. Distaal (verder romp)
11. Proximaal
12. Distaal
13. Lateraal (naar de zijkant toe)
14. Mediaal (naar het midden toe)
, 1. Het skelet
1.1. Kraakbeenweefsel en beenweefsel
1.1.1. Samenstelling van kraakbeenweefsel
- Chondrocyten (klein aantal klaarbeencellen)
Omgeven → Matrix/ chondrine (samenstelling: collageenvezels zorgen voor elasticiteit en
hyluronzuur)
- Perichondrium (vlies rond kraakbeen)
Ribben
Tussenwervelschijven
Oorschelp
1.2. Functies van het kraakbeenweefsel
- Elasticiteit of samendrukbaarheid
- Gladheid → botuiteinden vlot tegen elkaar kunnen bewegen
- Schokdempend vermogen
1.3. Samenstelling van beenweefsel
→ Macroscopische bouw
1. Proximale epifyse
2. Metafyse
3. Diafyse
4. Metafyse
5. Distale epifyse
6. Kraakbeen
7. Spongieus beenweefsel
8. Epifysaire groeischijf
9. Rood beenmerg
10. Compact beenweefsel
11. Endosteum
12. Geel beenmerg
13. Periosteum
14. Arterie
15. Kraakbeen
, → Microscopische bouw
1. Periosteum
2. Dwars kanaal
3. Centraal kanaal
4. Lymfevaten, bloedvaten en zenuwvezels
5. Compact beenweefsel
6. Concentrische lamellen
7. Osteon
8. Lymfevaten, bloedvaten en zenuwvezels
9. Trabeculae
10. Spongieus beenweefsel
1. Trabeculae
2. Endosteum
3. Lamellen
4. Osteocyt
5. Osteocyt
6. Osteoclast
7. Osteoblast
8. Lamellen
Osteoblasten (botopbouw)
= niet-delende cellen die de matrix aanmaken.
= vormt zich tot osteocyten als matrix verkalkt.
Osteocyten
= niet-delende cellen die de concentratie aan
minderalen in matrix in stand houden.
Osteoclasten (botafbraak)
= meerkernige cellen aan het opppervlak
= breken matrix af
Wisselwerking tussen osteoblasten en osteoclasten in functie van de leeftijd:
, 1.4. Functies van het beenweefsel
- Beschermt weke organen (ogen, hersenen, longen, hart)
- Vormt de aanhechting van de skeletspieren
- Staat in voor beweging
- Opslagplaats mineralen:
o Calcium (belangrijkste mineraal)
o Lood (Loodvergiftiging → Lood opgenomen in bloedbaan → Bot werkt
als spons → Lood weggetrokkenb uit bloedbaan → Stamcellen =
kanker)
o Radioactieve elementen (hoort hier niet thuis)
o Fluoride (tanden → Verstevigen)
- Productie rode bloedcellen, een deel witte en de bloedplaatjes (rode beenmerg)
- Opslagplaats van triglyceriden (geel beenmerg)
Ca2+ -huishouding:
- Hoe gaan we Calcium opnemen?
- Hoe gaat Calcium lichaam verlaten?
- Wat blijft er in het lichaam achter?
Tekening:
Invloed op de Ca2+ concentratie bloedbaan:
- Parathormoon (PTH)
→ Geproduceerd door hoofdcellen van bijschildklier
→ Calciumspiegel in bloed stijgt
- Calcitonine (CT)
→ Geproduceerd door de C-cellen van de schildklier
→ Calciumspiegel in bloed daalt.
- Vitamine D stimuleert de mineralisatie van het bot
Tekening:
1. Inleiding
Anatomie = vorm + bouw
Fysiologie = werking + eigenschappen
- Vegetatieve (onwillekeurige) verrichtingen
→ Door autonoom zenuwstelsel & endocrien stelsel (hormonen)
o Ademhaling (opname O2 en afgifte CO2)
o Opname voedsel (vertering voedseldeeltjes)
o Stofwisseling (voedseldeeltjes omgezet tot lichaamsspecifieke moleculen
o Regeling van de lichaamstemperatuur
o Excretie van afvalstoffen
o Transport van O2, CO2 en voedingsbestanddelen
- Animale (willekeurige) verrichtingen
→ Door centraal zenuwstelsel en het perifeer zenuwstelsel
o Voortplanting (via geslachtshormonen)
o Contact met omgeving via zintuigen
o Uitvoeren bewegingen (door spier- en beenderenstelsel)
Ademhalingsstelsel → Beide verrichtingen (slaap = onwillekeurig & overdag = willekeurig)
Spijsverteringsstelsel → Beide verrichtingen (mond = willekeurig & verteren = onwillekeurig)
2. De indeling van het lichaam
1. Sagittaal (links/rechts)
2. Frontaal (voorkant/achterkant)
3. Transversaal of Axiaal (bovenkant/onderkant)
Oriëntatietermen → Geven de posities van lichaamsdelen aan
1. Rechts
Anatomische vlakken:
2. Links
3. Superior (hoger)
4. Inferior (lager)
5. Dorsaal (de rugzijde)
6. Ventraal (de buikzijde)
7. Craniaal (bovenkant)
8. Caudaal (onderkant)
9. Proximaal (dichtbij romp)
10. Distaal (verder romp)
11. Proximaal
12. Distaal
13. Lateraal (naar de zijkant toe)
14. Mediaal (naar het midden toe)
, 1. Het skelet
1.1. Kraakbeenweefsel en beenweefsel
1.1.1. Samenstelling van kraakbeenweefsel
- Chondrocyten (klein aantal klaarbeencellen)
Omgeven → Matrix/ chondrine (samenstelling: collageenvezels zorgen voor elasticiteit en
hyluronzuur)
- Perichondrium (vlies rond kraakbeen)
Ribben
Tussenwervelschijven
Oorschelp
1.2. Functies van het kraakbeenweefsel
- Elasticiteit of samendrukbaarheid
- Gladheid → botuiteinden vlot tegen elkaar kunnen bewegen
- Schokdempend vermogen
1.3. Samenstelling van beenweefsel
→ Macroscopische bouw
1. Proximale epifyse
2. Metafyse
3. Diafyse
4. Metafyse
5. Distale epifyse
6. Kraakbeen
7. Spongieus beenweefsel
8. Epifysaire groeischijf
9. Rood beenmerg
10. Compact beenweefsel
11. Endosteum
12. Geel beenmerg
13. Periosteum
14. Arterie
15. Kraakbeen
, → Microscopische bouw
1. Periosteum
2. Dwars kanaal
3. Centraal kanaal
4. Lymfevaten, bloedvaten en zenuwvezels
5. Compact beenweefsel
6. Concentrische lamellen
7. Osteon
8. Lymfevaten, bloedvaten en zenuwvezels
9. Trabeculae
10. Spongieus beenweefsel
1. Trabeculae
2. Endosteum
3. Lamellen
4. Osteocyt
5. Osteocyt
6. Osteoclast
7. Osteoblast
8. Lamellen
Osteoblasten (botopbouw)
= niet-delende cellen die de matrix aanmaken.
= vormt zich tot osteocyten als matrix verkalkt.
Osteocyten
= niet-delende cellen die de concentratie aan
minderalen in matrix in stand houden.
Osteoclasten (botafbraak)
= meerkernige cellen aan het opppervlak
= breken matrix af
Wisselwerking tussen osteoblasten en osteoclasten in functie van de leeftijd:
, 1.4. Functies van het beenweefsel
- Beschermt weke organen (ogen, hersenen, longen, hart)
- Vormt de aanhechting van de skeletspieren
- Staat in voor beweging
- Opslagplaats mineralen:
o Calcium (belangrijkste mineraal)
o Lood (Loodvergiftiging → Lood opgenomen in bloedbaan → Bot werkt
als spons → Lood weggetrokkenb uit bloedbaan → Stamcellen =
kanker)
o Radioactieve elementen (hoort hier niet thuis)
o Fluoride (tanden → Verstevigen)
- Productie rode bloedcellen, een deel witte en de bloedplaatjes (rode beenmerg)
- Opslagplaats van triglyceriden (geel beenmerg)
Ca2+ -huishouding:
- Hoe gaan we Calcium opnemen?
- Hoe gaat Calcium lichaam verlaten?
- Wat blijft er in het lichaam achter?
Tekening:
Invloed op de Ca2+ concentratie bloedbaan:
- Parathormoon (PTH)
→ Geproduceerd door hoofdcellen van bijschildklier
→ Calciumspiegel in bloed stijgt
- Calcitonine (CT)
→ Geproduceerd door de C-cellen van de schildklier
→ Calciumspiegel in bloed daalt.
- Vitamine D stimuleert de mineralisatie van het bot
Tekening: