Elk van de redeneringen die hierna volgt, is correct. Geef aan welke
correct zijn op deductieve grond en welke op inductieve grond. Leg ook
kort uit waarom.
a. Geen enkele soldaat is ooit bang geweest in de 2e wereldoorlog.
Dus, geen enkele soldaat is bang.
b. Een auto heeft een motor en vier wielen. Alle dingen met een
motor en wielen kunnen rijden. Dus: een auto kan rijden.
c. Dit porseleinen bord heeft dezelfde grootte, hetzelfde gewicht en
dezelfde vorm als het porseleinen bord dat ik zonet tegen de
muur heb gegooid. Het porseleinen bord dat ik tegen de muur
heb gegooid, is gebroken. Dus, ook dit bord zal breken als ik het
tegen de muur gooi.
d. Alle rode dingen vallen op. Sommige ronde dingen zijn rood.
Dus: sommige ronde dingen vallen op.
e. Een fiets heeft een voorwiel en een achterwiel. Alle dingen met
een voorwiel en een achterwiel kunnen rijden. Dus: een fiets kan
rijden.
f. Volgens een zeer deskundig specialist is de omtrek van de aarde
ongeveer 40.075 km. Dus de omtrek van de aarde is ongeveer
40.075km
g. Telkens als het vriest, geeft de thermometer een temperatuur
onder nul aan. In januari vriest het af en toe, dus geeft de
thermometer in januari soms een temperatuur onder nul aan.
h. Alle kikkers hebben een hart. Dus, de volgende kikker die ik zal
dissecteren, zal een hart hebben.
Oplossingen
a: INDUCTIE: geen enkele soldaat is bang is een veralgemening
b: DEDUCTIE: afeidingg geen nieuwe info
c: INDUCTIE: gebaseerd op empirische waarneming
d: DEDUCTIE: afeidingg geen nieuwe info
e: DEDUCTIE: het is een afeidingg geen nieuwe info
f: INDUCTIE: gebaseerd op empirische waarneming
g: DEDUCTIE: afeidingg geen nieuwe info
h: DEDUCTIE: afeidingg geen nieuwe info
correct zijn op deductieve grond en welke op inductieve grond. Leg ook
kort uit waarom.
a. Geen enkele soldaat is ooit bang geweest in de 2e wereldoorlog.
Dus, geen enkele soldaat is bang.
b. Een auto heeft een motor en vier wielen. Alle dingen met een
motor en wielen kunnen rijden. Dus: een auto kan rijden.
c. Dit porseleinen bord heeft dezelfde grootte, hetzelfde gewicht en
dezelfde vorm als het porseleinen bord dat ik zonet tegen de
muur heb gegooid. Het porseleinen bord dat ik tegen de muur
heb gegooid, is gebroken. Dus, ook dit bord zal breken als ik het
tegen de muur gooi.
d. Alle rode dingen vallen op. Sommige ronde dingen zijn rood.
Dus: sommige ronde dingen vallen op.
e. Een fiets heeft een voorwiel en een achterwiel. Alle dingen met
een voorwiel en een achterwiel kunnen rijden. Dus: een fiets kan
rijden.
f. Volgens een zeer deskundig specialist is de omtrek van de aarde
ongeveer 40.075 km. Dus de omtrek van de aarde is ongeveer
40.075km
g. Telkens als het vriest, geeft de thermometer een temperatuur
onder nul aan. In januari vriest het af en toe, dus geeft de
thermometer in januari soms een temperatuur onder nul aan.
h. Alle kikkers hebben een hart. Dus, de volgende kikker die ik zal
dissecteren, zal een hart hebben.
Oplossingen
a: INDUCTIE: geen enkele soldaat is bang is een veralgemening
b: DEDUCTIE: afeidingg geen nieuwe info
c: INDUCTIE: gebaseerd op empirische waarneming
d: DEDUCTIE: afeidingg geen nieuwe info
e: DEDUCTIE: het is een afeidingg geen nieuwe info
f: INDUCTIE: gebaseerd op empirische waarneming
g: DEDUCTIE: afeidingg geen nieuwe info
h: DEDUCTIE: afeidingg geen nieuwe info